43
24
Aantal
leerlingen, dat
gedoubleerd
heeft.
Leerlingen uit
andere ge
meenten.
onderscheidenlijk 93,8 en 96,5 en voor de meisjes 94,9 en 96,9. In
beide gevallen zijn de verhoudingscijfers van de meisjes dus
iets gunstiger; de verschillen waren echter kleiner geworden.
Het percentage van 1940/’41 komt zoowel voor de jongens (98,5)
als voor de meisjes (99,-) belangrijk boven deze gemiddelden uit.
Hoewel in geringere mate, was dit over de jaren 1938/’39 en
1939/’4O eveneens het geval.
Bij den aanvang van het schooljaar 1940/’41 bedroeg het
aantal leerlingen uit andere gemeenten 907, welk aantal niet
alleen belangrijk grooter is dan dat bij het begin der twee voor
afgaande schooljaren (onderscheidenlijk 782 en 788), doch boven
dien grooter dan ooit sinds den aanvang van deze statistiek.
Zoowel bij de openbare als bij de bijzondere inrichtingen doet
zich een toeneming voor: bij de openbare steeg het aantal van
146 tot 204 en bij de bijzondere van 636 tot 703, terwijl het
percentage omhoog ging van 3,9 tot 5,4 en van 19,0 tot 21,0.
Wat de richtingen afzonderlijk betreft, volgen de percentages
hieronder; die der bijzondere inrichtingen zijn steeds belangrijk
hooger dan die der overeenkomstige openbare. Voortdurend het
hoogst is het percentage voor de bijzondere gymnasia: meer
dan 1/(i der schoolbevolking komt van buiten de Gemeente, ge
middeld over de jaren 1936/’37 t./m. 194O/’41 zelfs meer dan 1/4.
(Staat II.)
Ten aanzien van de gegevens betreffende de leerlingen, die
voor de tweede of derde maal de klasse volgden, valt op te
merken, dat met ingang van het schooljaar 1930/’31 vollediger
materiaal ter beschikking is gekomen. In voorafgaande jaren
had een aantal scholen de vraag, of leerlingen gedoubleerd
hadden, beantwoord voor den duur van het verblijf op de des
betreffende school, dus zonder rekening te houden met jaren,
doorgebracht aan andere gelijkwaardige inrichtingen van
onderwijs.
VERSLAG VOORTGEZET ONDERWIJS.
Te zamen.
8,8
22,2
6,1
13,9
2,9
8,9
6,6
20,1
4,4
13,7
8,8
1,9
Gem. 1926/’27
t./m. 1930/’31
Gem. 1931/’32
t./m. 1935/’36
Gem. 1936/’37
t./m. 1940/’41
1940/’41
4,-
1,4
Bijzondere
gymnasia.
3,9
6.2
16,7
19,5
10,8
12.8
Openbare
h. b. e.
Bijzondere
h. b. s.
2,6
3,-
26,5
27,-
totaal aantal, naar den toestand btf den aanvang van den cursus.
Openb.
gymnasia.
Aantal leerlingen uit andere gemeenten in pCt. van het
Openbare
handels-
(dap)school
(-scholen).