82
Demobilisatie.
Groot verlof.
I
Terugkeer in
werkelijken
dienst.
Ten gevolge van de capitulatie op 14 Mei 1940 is een gedeelte
van het Nederlandsche leger, hetzij op bevel van de Duitsche
weermacht, hetzij door eigen commandanten, huiswaarts ge
zonden, of op eigen initiatief naar huis teruggekeerd.
Bij schrijven van 30 Mei 1940, afd. Landmacht, Sectie I d, no.
387 A., bepaalde de Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht,
daarbij bevestigend een persbericht van 20 Mei te voren, dat
de dienstplichtigen, die gedemobiliseerd of op eigen initiatief
naar hun haardsteden waren teruggekeerd en geen loongevenden
arbeid hadden, of niet aannemelijk konden maken, dat zij dezen
voor 8 Juni d.a.v. zouden hebben verkregen en hierdoor gedwon
gen zouden zijn zich om steun aan te melden, in werkelijken
dienst moesten worden geroepen en onverwijld naar de voor
hen bestemde depots moesten worden gedirigeerd. Op grond van
deze beschikking zijn pl.m. 2 100 dienstplichtigen dezer gemeente
op transport gesteld. Bij schrijven van 18 Juni 1940, Vile Afd.
no. 301 M.V., bepaalde de waarnemend Secretaris-Generaal van
het Departement van Defensie, in aansluiting op het zooeven
genoemd schrijven, dat ook de dienstplichtigen, die tot nu toe
werkzaam waren in diensten of bedrijven, ten behoeve waarvan
hun een mobilisatie-vrijstelling van een bepaalden tijdsduur
was verleend en die in verband hiermede met klein verlof waren
gezonden, verplicht waren zich bij hun depóts te melden, indien
zij uit die functie waren ontslagen en geen anderen loongeven
den arbeid gevonden hadden, noch op andere wijze in eigen
onderhoud konden voorzien en hierdoor ten laste van de ge
meenschap zouden komen.
De Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht deelde bij
schrijven van 22 Mei 1940, afd. Landmacht, Sectie I d, no. 160,
mede, dat aan 50 van de in werkelijken dienst zijnde reserve-
en dienstplichtigen groot verlof zou worden verleend, indien
deze van de gelegenheid om naar huis te vertrekken wensehten
gebruik te maken en een betrekking hadden of althans werk
zouden kunnen vinden. De in verband hiermede aangeboden
werkgeversverklaringen zijn door de afdeeling Militaire Zaken
der Secretarie summier onderzocht en, aangevuld met een hierop
betrekking hebbende verklaring, aan den desbetreffenden com
mandant doorgezonden of den belanghebbende weder ter hand
gesteld. Bij beschikking van 4 Juni d.a.v. bepaalde de Opper
bevelhebber voorts, dat aan het op dien datum nog in werke
lijken dienst zijnde reserve- en dienstplichtig personeel met
ingang van 5 Juni 1940 groot verlof zou worden verleend, indièn
een door den burgemeester gelegaliseerde verklaring van fami
lie, werkgever e.d. werd overgelegd, waaruit bleek, dat belang
hebbende door het verrichten van loongevenden arbeid dan wel
j