84 Arbeidsdienst Bij schrijven d.d. 1 October 1940, afd. I en II, no. 5465, deelde de Commandant van den Opbouwdienst mede, dat door hem de instelling van een Arbeidsdienst zou worden voorbereid. De kern aan vast personeel voor dezen dienst zou o.m. moeten worden verkregen uit de bij den Opbouwdienst ingedeelde per sonen, terwijl de personeelssterkte op 15 October 1940 zou moeten zijn teruggebracht tot ten hoogste 20 000 man. vragenlijst aan alle met groot verlof gezonden dienstplichtigen enz. zijn 2159 hunner voor opkomst bij den 15 Juli gevonnden Nederlandschen Opbouwdienst opgeroepen, met uitzondering van de reserve-officieren, de militairen, die bij de Regelings- bureaux waren ondergebracht en degenen, die in de hospitalen verpleegd werden. Op den hierboven laatstgenoemden datum is het geheele dienstplichtig en reservepersoneel van het voormalige Neder- landsche leger, dat zich op 14 Juli in werkelijken militairen dienst bevond, naar den Nederlandschen Opbouwdienst over gegaan. Op 5 October 1940 werd bij rondschrijven van den Comman dant van den Opbouwdienst de medewerking van den Burge meester ingeroepen, om het personeel, dat bij ontslag uit den Opbouwdienst (zie onder Arbeidsdienst) niet in het bezit was van burger-werkkleeding en niet over de noodige middelen be schikte om deze aan te schaffen, van burgerkleeding te voorzien. De verstrekking zou geschieden op kosten van de nationale vereeniging tot steun aan miliciens (Stamil). Uit den bij de circulaire van den Secretaris-Generaal van het Departement van Algemeene Zaken d.d. 17 October gevoegden door „Stamil” ontworpen leidraad bleek, dat van de circa 25 000 ontslagenen ten hoogste 2 500 voor een geldelijke uitkeering van maximaal f 30,in aanmerking zouden kunnen komen. Door het aantal van 2 500 over de gemeenten om te slaan in verhouding tot het aantal ontslagenen uit elke gemeente kon worden nagegaan, voor hoeveel personen uit een bepaalde gemeente „Stamil” een uitkeering zou kunnen vergoeden. De gelden zouden door de gemeenten worden voorgeschoten. Na een ten huize van de ont slagenen ingesteld onderzoek zijn 832 adviezen ter zake uitge bracht. In 761 gevallen werd tot toewijzing geadviseerd. In 71 gevallen werd verstrekking van de tegemoetkoming niet noodig geacht. De toegekende bedragen zijn door den Gemeentelijken Dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon uitbetaald.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1940 | | pagina 87