f 3 r VERSLAG VAN MAATSCHAPPELIJK HULPBETOON a. b. c. 1941 1040 2 710 904 1 216 691 1 480 493 468 1941 1940 f 4.267.228,73 f 8.937.683,84 In 1941 voor 1940 1941 12 091 12 176 38 89 28' 43 Gewone armlastigen. Aantal. Aantal. Bedrag. Aantal. Aantal. Totaal. 529 ondersteunde gewone arml. 11 908 12 767 Totaal aantal partijen. 12 767 11 641 10 057 10 161 21 787 20 992 1 144 1 671 944 3 759 2 710 1 480 426.964,26 285.550,02 377.727,01 f 5.357.470,01 8 943 5 039 Groep a btjz. anal. Groep c Totaal aantal partijen. f 8,28 8.13 f 10,99 a 10,09 Groep b f 11,36 9,57 f 11,40 10,77 f 4 169,25 8.287,05 367,25 f 12.828,55 groep e Gewone arm lastigen. Bijzondere armlastigen. Groep b Bedrag. Gewone armlastigen. Partijen. Personen? Bijzondere armlastigen. Partjjen. Personen. Groep c. Bedrag 4 670 8 238 2 986 15 894 f 43.271,67 64.707,48 27.341,61 f185.320,76 1 610 4 720 871 6 701 f 17.152,18 43.638,88 4.246,33 f 64.986,89 437 828 44 1 309 Bijzondere armlastigen groep a Groep a. Bedrag. 4104 vanwege den Dienst ondersteunde personen van 65 jaar en ouder een rente ontvingen volgens de artikelen 369 en 370 van de Invaliditeitswet. Wekelüksche ondersteuning. Aan wekelüksche ondersteuning werd in 1940 netto uitbetaald f 5.160.730,83 en in 1941 f 5.357.470,01, verdeeld als volgt: Op 1 Januari in ondersteuning Op 31 December in ondersteuning Van de „bijzondere11 armlastigen waren in 1941: Gewone armlastigen Bijzondere armlastigen: groep a VERSLAG BETREFFENDE DE STEUN VERLEENING. I. ONDERSTEUNING VOLGENS DE ARMENWET. De door den Dienst krachtens de bepalingen van de Armenwet te ondersteunen personen kunnen naar twee hoofdgroepen worden onderscheiden: I. Gewone armlastigen, t.w. personen, die op grond van persoonlijke omstandigheden, zooals ouder dom, ziekte, invaliditeit, ontstentenis van den kostwinner e.d. hulp behoeven, en II. Bijzondere armlastigen, t.w. personen, die den leeftijd van 66 jaar nog niet bereikt hebben en hulp behoeven op grond van economische oor- f 9.899,45 14.817,45 10.088,92 f 84.805,82 groep b waarvan groep I q ft c 10 094 2 082Ï858I510Ï714 zaken, zooals stilstand of achteruitgang van zaken, werkloosheid enz. en die in verband met de bestaande voorschriften niet ingevolge de Rjjkssteunregellng kunnen worden onder steund. De groep „bijzondere” armlastigen omvat de vol gende personen: zij, die nog steeds, of nu en dan als „zelf standigen" werkzaam zijn, maar die geen of te geringe inkomsten uit hun bedrijf genieten, dus bijv, de kooplieden en venters; zij, die hun „zelfstandig” bestaan vóór of tij dens de ondersteuningsperiode volledig hebben opgegeven en daarna nog geen 18 weken in loondienst hebben gewerkt; zij, die laatstelijk vóór den aanvang van hun steunperiode wèl 13 weken in loondienst hebben gewerkt, doch om bepaalde redenen van de Rijkssteunregeling zijn uitgesloten. Aantal ondersteunde partijen en personen. Het aantal partijen, dat wekelüksche ondersteuning ontving, bedroeg: Aantal partijen Gem. duur in weken Meervoudige ondersteuning. In 1941 werden 1 025 partüen tegen in 1940 1 083 partüen mede door ker- keluke en particuliere instellingen ondersteund. Rente ingevolge sociale wetgeving en pensioen. V an de boven aangegeven meervoudig ondersteun de partüen ontvingen 64 een weezenrente, terwül bovendien 16 in het bezit waren van een pensioen. Daarentegen genoten 769 partüen, die uitsluitend ondersteuning van den Dienst ontvingen, een weezenrente en 164 partüen een pensioen, terwül Toegekend Uitbetaald Voorloopige ondersteuning. Aan voorloopige on dersteuning, verstrekt in afwachting van een eventueele toekenning van periodieke wekelüksche ondersteuning, werd in 1941 uitgekeerd: 635.650,79 280.204,20 407 342,— f 5.160.730,83 Per partü en per week bedroeg het gemiddeld toegekende en ten gevolge van Inhoudingen ge middeld netto uitbetaalde steunbedrag in 1941 voor: Noodvoorzieningen Noodsteun Eerste uitkeertng Totaal Velen vonden nog den tüd om naast hun inspan nende drukke werkzaamheden de studie aan den cursus voor Maatschappelük Werker voort te zet ten en te voltooien; 8 behaalden het diploma, 17 zetteri de studie voort door deelneming aan den vervolgcursus en 49 gaven zich op voor den nieuwen cursus. Op 1 Januari in ondersteuning Op 31 December in ondersteuning Het gemiddelde aantal wekelüks partüen en de gemiddelde duur der ondersteuning per partü per jaar bedroeg: Voor alle armlastigen te zamen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1941 | | pagina 199