-
s-Gra-
le.
de leerlingen der openbare
2e.
e.
I.
II.
a. tot lid
b. tot lid
c. tot lid
78792, aid. O, hebben Burgemeester en
s-Gravenhage, W. H. Nije en
Wethouders van
naar elders, uit het comité. In zijn plaats werd
van den Roomsch-Katholieken Schoolraad benoemd de heer Th. P. Badoux.
een Plaatselijk Schoolmelkcomité s-Gravenhage
Algemeene regelen der melkverstrekking.
Aan de leerlingen van openbare scholen voor lager- en voorbereidend onderwijs is gelegenheid gegeven zich
op te geven voor het schoolmelkdrinken. Aan de besturen der bijzondere scholen is verzocht de ouders van de
leerlingen hunner scholen eveneens in de gelegenheid te stellen zich bij deze regeling aan te sluiten.
De melk wordt verstrekt in liter fleschjes, voorzien van een capsule. Het drinken geschiedt door middel
van een rietje. De deelnemers zijn in drie klassen ingedeeld, nl. een klasse van 6-cent-betalers, een van 10-
cent-betalers en een van 15-cent-betalers. De indeeling heeft plaats gehad aan de hand van de schoolgeld-
belasting, met dien verstande, dat de ouders zelve, naar gelang van het door hen te betalen schoolgeld, op
gaven, tot welke klasse zij behoorden. Deze opgaven zijn met de schoolgeld-administratie voor zoover
mogelijk vergeleken.
Per week wordt vier malen gedronken en wel in de ochtendschoolpauze op Maandag, Dinsdag, Donderdag en
Vrijdag. Men krijgt dus voor 6, 10 of 15 cent een liter gepasteuriseerde melk, terwijl de straatprijs hooger is
dan het bedrag, dat de meest betalenden moeten bijdragen. Door de bijdrage te bepalen aan de hand van het te
betalen schoolgeld, is bereikt, dat zoowel met de inkomsten van het gezin als met de grootte daarvan rekening
is gehouden. In verband met de melkdistributie werd de volgende regeling getroffen. Van de twee melkkaarten,
welke elk kind beneden de 14 jaar had, en waarvan elke kaart voorzien was van bons, recht geven op 1% liter
melk per week, in totaal per kind en per week dus 3*^ liter, moest één bon 1 liter dus) per 14 dagen worden
ingeleverd. Hiervoor werd dan in de twee weken acht maal liter melk verstrekt tegen de bovengenoemde
bijdragen. Het comité gaf dus Jzj liter melk meer, dan het rantsoen, waarop de bon aanspraak gaf. Een en
ander geschiedde met volle medewerking van het centraal schoolmelkcomité. Helaas werd reeds enkele weken
na den aanvang van het melkdrinken medegedeeld, dat hoogere instanties deze regeling niet konden goed
vinden en dat slechts het rantsoen (dus 1% liter per bon) mocht worden verstrekt. Het comité heeft toen van
1 Juli 1941 af voor den achtsten dag van elke drinkperiode van twee weken, het fleschje volle melk doen
vervangen door een fleschje karnemelk. Deze maatregel mag in elk opzicht geslaagd genoemd worden, hoewel
aanvankelijk het tegendeel gevreesd werd.
Drinkperiode vóór de groote vacantie.
Nadat, in samenwerking met den heer Nizel van het centraal schoolmelkcomité de noodige voorbereidingen
waren getroffen, werd,-op 9 Juni 1941, aan een aantal openbare scholen met het melkdrinken een aanvang
gemaakt. Aan de openbare lagere school B aan het Alberdingk Thijmplein had dit op feestelijke wijze
Instelling plaatselijk schoolmelkcomité.
Bij hun besluit van 17 Juni 1941, corr. no.
venhage, uit overweging,
dat zij besloten hebben over te gaan tot een algemeene melkverstrekking aan
scholen voor gewoon lager-, buitengewoon lager- en voorbereidend onderwijs in de gemeente, welke
verstrekking ook voor de leerlingen der overeenkomstige bijzondere scholen in de. gemeente is opengesteld,
dat in verband met de aan deze verstrekking verbonden werkzaamheden een commissie dient te worden
ingesteld, welke zich bij voortduring met de uitvoering van deze taak dient bezig te houden en waarin
naast ambtelijke leden zitting behooren te hebben enkele vertegenwoordigers van het openbaar- en bij
zonder onderwijs; besloten:
in te stellen 1
te benoemen:
en voorzitter, L. Buurman, Wethouder voor Sociale Zaken;
en vice-voorzitter, Ir. J. F. van Hoytema, ingenieur in algemeenen dienst der Gemeente;
en secretaris-penningmeester, W. H. Damen, ad'unct-referendaris aan de afdeeling Onderwijs
der Gemeentesecretarie;
d. tot lid
en 2den secretaris-penningmeester, A. B. Thape, bureauchef C aan de afdeeling Onderwijs,
belast met de leiding van het bureau Kinderkleeding;
tot ambtelijke leden:
1. Drs. D. G. G. van
2. K. Voskuil, hoofdcommies
f. tot lid
en
g. tot lid
G. J. P. 't Hart;
h. tot lid en plaatsvervangend lid, aangewezen door den Roomsch-Katholieken Schoolraad, Pastoor
C. A. Bulters O.F.M. en J. F. A. van der Post;
i. tot lid en plaatsvervangend lid, aangewezen door den Bond van scholen voor Neutraal Bijzonder
Onderwijs, A. Sijbesma en C. de Jeu.
Op 25 Augustus 1941 trad Pastoor Bulters, wegens zijn vertrek
op voordracht
Ringelestein, gemeentelijk inspecteur van het onderwijs;
aan de afdeeling Algemeene Zaken en Archief der gemeentesecretarie;
en plaatsvervangend lid, aangewezen door den Haagschen Scholenraad, Mr. I. van Woerden
D. Hoekstra;
en plaatsvervangend lid, aangewezen door den Ouderraad van