2
II. PERSONEEL.
III. TOESTAND DER WERKEN.
a. Watervang.
Regenval.
Grondwater
standen.
Het personeel bij de Duinwaterleiding was op 31 December
als volgt samengesteld:
De totale neerslag aan het Pompstation bedroeg in 1941
634," mm (in 1940 764,1 mm); dit is 13,2 beneden den ge
middelden neerslag ter plaatse over de laatste 35 jaren. In de
achtereenvolgende kalenderkwartalen was de neerslag 158,7,
71,5, 169,2 en 235,3 mm.
De gemiddelde neerslag over de laatste 35 jaar was in de
kalenderkwartalen 144,7, 142,1, 215,6 en 228,7 mm, waaruit op te
maken valt, dat het 2e kwartaal van 1941 slechts ongeveer de
helft van den gemiddelden neerslag gaf. De maanden April,
Juni en September waren zeer droog. In deze maanden viel
onderscheidenlijk slechts 17,8, 17,7 en 16,6 mm regen.
Volgens de waarnemingen, gedaan in de daarvoor in aan
merking komende 54 peilputten, was het gemiddelde der grond
waterstanden op 1 Januari 1942 25,5 cm lager dan een jaar te
voren (in 1940 werd eveneens een daling, welke 11,5 cm bedroeg,
gemeten).
De pompen „Spoorbaan”, „Harstenhoek” en „Kruispunt”
waren onderscheidenlijk gedurende vijf maanden, drie weken en
vier maanden in gebruik. De overige putbemalingen waren het
geheele jaar in bedrijf. De verticale schroef pomp van de pomp-
installatie „Kruispunt”, die wegens slijtage noodig vernieuwd
moest worden, werd in Juni vervangen door 2 zgn. Rajax-
pompen. Hierdoor kan de afpomping van het meest afgelegen
deel van den watervang meer naar behoefte en meer economisch
worden geregeld.
Evenals vorige jaren werd het onderzoek op chloorgehalte
van watermonsters, ontleend aan de draineerputten van de
westelijke hoofdader en aan die van de spranken H en I, twee
maal ingesteld.
Over het algemeen zijn de uitkomsten van dit onderzoek
gelijk aan die van het vorige jaar. Wel moest een 2-tal putten
wegens toenemend chloorgehalte afgesloten worden. Het ge
deelte van de westelijke hoofdader, gelegen onmiddellijk ten
VERSLAG DER DUINWATERLEIDING.
181
c.
212
163
Waterwinning
uit diepere
lagen.
Chlooronder-
zoek.
Werklieden
in vasten dienst
in tüdelijken dienst (waaronder 11 minder-validen)
in lossen dienst
jeugdige werklieden
28
3
122
22
11
8
a.
b.
a.
b.
c.
d.
Ambtenaren:
in vasten dienst
in tijdelijken dienst (waaronder 21 reservemeteropnemers voor het
tijdvak van opnemen 16 December 194115 Januari 1942)
op arbeidscontract (waaronder 2 minder-validen)