6
Verbetering van
woningen en
andere gebou
wen, onbewoon-
baarverkla-
ring enz.
Het percentage 0,61 aan leegstaande woningen in October
1941 wijst op een woningtekort. Het verhoudingsgetal tusschen
het aantal inwoners en het aantal beschikbare woningen, het
welk reeds bij de telling in 1940 bleek te zijn toegenomen, heeft
verder in ongunstigen zin wijziging ondergaan.
In een rapport aan den Burgemeester werden beschouwingen
gegeven over de uitkomsten van de telling van leegstaande
woningen.
Voor het samenstellen van de huurstatistiek voor gemeenten
met meer dan 50 000 inwoners door het Centraal Bureau voor
de Statistiek werden in het verslagjaar tweemaal (in Juni en
December) de huren van 8 350 woningen, verspreid over de
geheele stad, opgenomen; de gegevens w’erden aan genoemd
Bureau doorgezonden, nadat zij door den Dienst bewerkt waren.
Voor het vaststellen van de wijzigingen in de kosten van
het levensonderhoud werden door het Gemeentelijk Statistisch
Bureau aan de huren van de voormelde woningen gegevens
ontleend.
Ten behoeve van de woningstatistiek werden de wijzigingen
nagegaan en in de kartotheek verwerkt van de huren van
particuliere woningen, bij verhuizing en vestiging binnen de
Gemeente.
Op grond van de Bouw- en Woon verordening werden 12
aanschrijvingen tot het aanbrengen van verbeteringen uitge
vaardigd.
Onbewoonbaarverklaringen werden in 1941 niet uitgesproken.
Met betrekking tot één woning, welke in 1940 door den Ge
meenteraad onbewoonbaar was verklaard, werd in het afge-
loopen jaar de onbewoonbaarverklaring in beroep gehandhaafd.
In verband met het ontstane tekort aan woningen werden
in het afgeloopen jaar geen voorstellen tot onbewoonbaarver
klaring ingediend. Echter werd bij schrijven van 17 Juli 1941
aan Burgemeester en Wethouders een opgave toegezonden, ver
meldende 143 woningen, welke ongeschikt zijn voor bewoning
en door het aanbrengen van verbeteringen niet in bewoonbaren
staat gebracht kunnen worden.
De verbetering van woningen moest zeer beperkt worden
wegens het tekort aan materialen.
Getracht werd ergerlijke toestanden te voorkomen door van
eigenaren te verlangen, dat de meest dringende onderhouds-
voorzieningen getroffen werden.
Bij schrijven van 6 December 1941 deelde de Algemeen
Gemachtigde voor den Wederopbouw en voor de Bouwnijver
heid mede, dat voor woningverbetering geen materialen meer
beschikbaar gesteld konden worden.
VERSLAG BOÜW- EN WONINGTOEZICHT.