5
I 0
VERSLAG VOORTGEZET ONDERWIJS
15 Sept. I)
het dagonderwijs.
I onderwas.
Openb.l Bjjz.
Absoluut.
Indexcijfer.
het dag-
15 Sept
Indexcijfers.
voor-
5 235
5 531
6 768
7 107
7 191
1 609
2 071
3 085
3 354
3 497
Index
cijfer.
839
790
732
603
559
1 391
1 510
1 362
1 201
1 106
100
94,2
87,2
71,9
66,6
552
720
630
598
547
100
108,6
97,9
86,3
79,5
derwjjs vrijwel uitsluitend veroorzaakt Is door de
zeer belangrijke vermeerdering van het aantal
leerlingen bij het bijzonder onderwijs; het aantal
daarvan is sinds 1926 meer dan verdubbeld, ter
wijl het leerlingental bjj het openbaar onderwijs
slechts met enkele procenten is toegenomen.
De afneming van het totaal aantal leerlingen
bij het handelsavondonderwijs sinds 1926 kan ge
heel op rekening geschreven worden van het
openbaar onderwijs, hoewel ook het bijzonder on
derwijs gedurende de laatste jaren een duidelijken
achteruitgang vertoont.
Wat het dagonderwijs betreft, is nog van betee-
kenis een verdeeling der schoolbevolking naar de
richting van het onderwijs.
658
650
757
609
456
588
991
1 059
1 067
2 383
2 315
2 426
2 674
2 677
1 165
1 483
2 094
2 295
2 430
543
495
500
470
394
1926
1930
1935
1940
1941
100
128,7
191,7
208,5
217,3
100
130,4
114,1
108,3
99,1
100
127,3
179,7
197,-
Dagonderwijs.
Openbaar. Bijzonder.
Abso- [index-I Abso
luut. 1 cHfor
1927
1930
1935
1940
1941
1) Twee inrichtingen.
Aantal leerlingen bij
het handels
avondonderwijs.
Absoluut.
Handelsdagonderwijs.
Aantal leerlingen.
Indexcijfer. I
B. STATISTISCH GEDEELTE.
Het statistisch gedeelte van dit verslag sluit zoo
veel mogelijk aan bij dat van het verslag over het
schooljaar 1939/1940, met dien verstande, dat, als
gevolg van bezuinigingsvoorschriften inzake het
papierverbruik, een aantal bekortingen is aange
bracht: behoudens één, zijn alle staten vervallen;
voor belangstellenden liggen de gegevens bij het
Statistisch Bureau der Gemeente ter inzage.
Aantal leerlingen. Het aantal leerlingen bij het
dagonderwijs (zie den staat op bladz. 14 en 15) was
op 15 September 1941 84 grooter dan dat op 15 Sep
tember 1940, terwijl het aantal bij het avond
onderwijs met 95 afnam. Sinds den aanvang van
deze statistiek (op 15 Sept. 1926) is het verloop
van het aantal leerlingen aldus:
Handelsavondonderwijs.
Openbaar.
Abso- [index-
luut. cijfer.
Bijzonder.
Abso- llndex-
luut. I cyfer.
1927
1930
1935
1940
1941 595
Aantal leerlingen, dat
gymnasiaal en h.b.s. onderwijs genoot
H. b. s.
onderwijs.
Openb.l Bjiz.
100,-
91,1
92,1
86,1
72,6
Een inrichting.
De vermindering van het leerlingental, welke
zich sinds 1927 vrijwel onafgebroken heeft voort
gezet, bedraagt thans meer dan 25 pCt.
Jongens en meisjes. Het aantal jongens bij het
dagonderwijs èn bij het avondonderwijs is voort
durend belangrijk grooter geweest dan dat der
meisjes.
Hoewel bij het dagonderwijs ook het aantal
meisjes sterk is toegenomen (op 15 Sept. 1926 be
droeg het aantal 1813 en op 15 Sept. 1941 2 354,
tegenover dat der jongens onderscheidenlijk 3 422
en 4 837), is het deel, dat de vrouwelijke bevolking
vormde van het totaal aantal nog eenigermate ge
daald en wel van 34,6 pCt. op 15 Sept. 1926 tot
32,4 pCt. op 15 Sept. 1940, om voor 15 Sept. 1941
eenigermate te stijgen (32,7 pCt.).
De verhoudingen bij het avondonderwijs wijken
H.b.s.
onderwijs.
Openb.l Bjjz.
926 3 626
930 3 460
935 3 683
MO 3 753
Ml 3 694
0 Zift r
Uit dit
gaande)
lnds 1926
Gymnasiaal
onderwijs.
Onenb. Riiz
Gymnasiaal
onderwijs.
Openb.l Bjjz.
Indexcijfers.
100 100 100
98,8[ 128,9 97,1
115,- 217,3' 101,8
92,6 232,21 112,2
90,4 234,-| 112,3 208,6
1) Gegevens naar den toestand op 15 Sept. 1926 ontbreken.
De over een reeks van jaren vastgestelde toe
neming van de bevolking van het bijzonder onder
wijs heeft zich over 1941 in sterke mate bij het
h.b.s. onderwijs voortgezet, terwijl het aantal leer
lingen bij het openbaar gymnasiaal onderwijs ver
der verminderde en bij het openbaar h.b.s. onder
wijs stationnair bleef.
Buiten beschouwing is gebleven het handelsdag
onderwijs; ter completeering van vorenstaande
gegevens volgt hier een overzicht van het ver
loop van het leerlingental.
100
95,4
101,6
103,5
101,9
noot 8 en 4 op bladz. 15.
t overzicht kan (in verband met het
worden afgeleid, dat de toeneming
van de schoolbevolking bjj het dagon-
100
105,7
129,3
135,8
137,4
>1 Zie noot 8 en 4 op bladz. 15.
Het gezamenlijk aantal leerlingen bij
onderwijs blijkt dus in vergelijking met den toe
stand op 15 September 1926 te zijn toegenomen
met 37,4 pCt., welke toeneming veel grooter is
dan de vermeerdering der bevolking van ’s-Gra-
yenhage (27,9 pCt.), hetgeen gedurende de laatste
jaren voortdurend kon worden geconstateerd.
Bij deze vergelijking is wel in aanmerking te
nemen, dat het aantal leerlingen uit andere ge
meenten vooral gedurende de laatste jaren sterk
is toegenomen: gemiddeld over de jaren 1926/1930
vormde het aantal leerlingen, dat uit andere ge
meenten kwam 8,9 pCt. van de totale schoolbe
volking; op 15 Sept. ’40 was het percentage 12,8
op 15 Sept. ’41 14,2, in beide gevallen hooger
dan ooit te voren.
Bij het handelsavondonderwijs is van 1938 af het
aantal leerlingen voortdurend gedaald, waardoor
et aantal in 1941 meer dan 20 pCt. lager is dan
0 den aanvang van deze statistiek.
Openbaar en bijzonder onderwijs. Een overzicht
an de schoolbevolking bij het openbaar en bij het
Jjzonder onderwijs volgt hier voor enkele jaren.
b 1 maex-Abso-
I luut, cjjfer. I luut.