J
s
UI
16
I H
I
3«
c-3
5-3
VERSLAG VOORTGEZET ONDERWIJS.
Leerkrachten met
8
CO
36 605
89^ 72 61
137
143
67
45 42
45 515
52
141
165
25
Totaal
114
a.
n
bove
Vr.
Vr.
154,1
159,7
119,6
118,1
80 515
67 473
67 461
9,3138,- 57,2
4,8137,1 62,7
Vr.
44,9
48,4
45,3
45,8
Aantal, niet rekening
houdende met
dubbeltellingen
Aantal, rekening
houdende met
dubbeltellingen
Aantal, medetellende
de lesuren aan an
dere, niet in den
etaat vermelde, in
richtingen 15-9-’41
15-9-’4O
Idem 1935 t./m. 1939
20
19
8
39,2 24,- 36,8 31,5 20,1 48,4 35,8 21,9 42,3
46,9 13,2 39,9 39,1 10,5 50,4 43,3 18,-|44,7
61,- 8,2 30,8 52,7
66,6| 5,8|27,6 58,1
8,7 34,1
5,3 32,-
8
8
2
3
2
M.
178
116 179
112| 177
Gem. 1926/’27 t./m. 1930/’31
1931/’32 1935/’36
1936/’37 1940/’41
verklaren de daling der gemiddelde cijfers over
1936/’37 t./m. 194O/’41.
Aantal mannelijke en
vrouwelijke leerlingen in pCt
van het totaal aantal.
M.
55,1
51,6
54,7
54,2
1926/’27t./m.
1930/’31
1931/’32t./m.
1935/’36
1936/’37t./m.
1940/’41
1940/’41
Blijkens de percentages, is het deel der leerlin
gen, dat nog dagonderwijs genoot, voortdurend
toe- en het deel, dat nog avondonderwijs genoot,
steeds afgenomen.
n
n JLVitU/ 0 4
1940/1941
Bezuinigingsmaatregelen
school in 1936, verplaatsing der school en beper
king van de toelating van leerlingen in 1937
K 11M
Totaal.
119,5
120,6
94,8
92,6
reorganisatie der
15-9’41
15-9-’4O
1935 t./m. 1939
Door rekening te houden met dubbeltellingen
verminderde het aantal leerkrachten naar den
toestand bjj den aanvang van het leerjaar in 1941
van 605 tot 515, in 1940 van 572 tot 473 en gemid
deld over de jaren 1935 t./m. 1939 van 565 tot 461.
Uiteraard heeft daardoor de verdeeling van de
leerkrachten naar het aantal lesuren per week
op deze tijdstippen een zeer belangrijke wijziging
ondergaan. Een niet gering deel van de leerkrach
ten op die data was bovendien verbonden aan
andere niet in den staat vermelde inrichtingen,
nl. onderscheidenlijk 18,6, 22,— en 20,8 pCt., der
halve geregeld ongeveer 1/b deel. Medetellend de
lesuren aan die instellingen, heeft de verdeeling
der leerkrachten opnieuw een sterke wijziging on
dergaan. Voor zoover de gegevens volledig zijn
blijkt, dat in 1941, 1940 en gemiddeld over de jaren
1935 t./m. 1939 ondersch. 50,1, 52,1 en 52,9 pCt. der
leerkrachten méér dan 25 lesuren hadden; meer
dan 20 lesuren hadden onderscheidenlijk 72,2, 76,6
en 77,2 pCt. en 10 en minder lesuren onderscheiden
lijk 11,9, 9,3 en 10,1 pCt.
Gemeentelijke Centrale School voor
Maehineschrfjven.
Het totaal aantal leerlingen, dat het hoogst was
in 1929/’3O (815), bereikte in 1937/’38 het dieptepunt
(425) om vervolgens weer te stijgen tot 606 in
1939/’40. Voor het cursusjaar 1940/’41 is het totaal
aantal echter opnieuw gedaald, nl. tot 541 leerlin
gen. Eenige verhoudingscijfers volgen hier.
Aantal leerlingen bjj den aanvang der cursussen.
Indexcijfers (1926/1927 100).
M.
100,1
98,6
80,8
78.3
Cursussen aangevangen in
1926 t./m. ’30
1931 ’35
1936 ’40
1941
Uit de cijfers, die weinig verandering vertoonen,
blijkt, dat de mannelijke leerlingen steeds de meer
derheid der schoolbevolking vormden.
Aantal leerlingen, in pCt. van het totaal aantal, dat
a. nog dagonderwijs genoot.
b. avondonderwijs genoot.
c. geen onderwijs meer genoot.
1926/’27 tin. 1930/’31
1931/’32 1935/’36
1936/’37 1940/’41
1940/’41
i) M. i.
Voor de cursussen maehineschrijven ^agc”j
sus en avondcursus is het percentage der P i
slaagden voor de meisjes met één uitzonden J
gunstiger dan voor de jongens. Uitgezonderd p
middeld over de jaren 1931/’32 t./m. 1935/’36.M
de verschillen echter gering waren, zijn de CT 1
voor den avondcursus hooger dan die voor 1
dagcursus. J
Gerekend naar de gemiddelden over 5 jaar ge J
de verhoudingscijfers een stijging te zien, voc j
t.o.v. 1926f27 t./m. 1930/’81.
Ook de percentages voor 1G4O/’41 komen
deze gemiddelden uit.
41 33 49
25 20 47
18 28/ 20j 39|
In pCt. van het totaal.
3,9 8,-16,4 9,5 22,1/34,6/15,5 100,-
4,- 5,3 4,2 9,9 24,5/37,9/14,2 100,-
4,- 6,1/4,318,4 24,3i38,4[14,5 100,-
Gemiddeld over de jaren 1936/’37 t/m. 1940’41
vormt, zoowel bjj de jongens als bij de meisjes, het
eerste deel meer dan de helft van het totaal aan
tal leerlingen, het laatste minder dan 10 pCM
daarvan, in 1940/’41 nog slechts ruim 5 pCt.
Het deel der leerlingen, dat geen onderwijs meerl
genoot is, nadat het gemiddeld over de jarenl
1931/’32 t./m. 1935/"36 was toegenomen, gedaald!
over de 5-jarige periode 1936 ’37 t./m. 1940/’41, welke!
daling zich in 194O/’41 voortzet.
Aantal leerlingen, dat een dipwl
behaalde, in pCt. van het aan», I
dat examen deed.
Praktjjk-1
Maehineschrijven. cur»u«
Dagcursus. Avondcursue. I
M. Vr. M. Vr. M. Vtj
55,5 63,- 71,4 67,6 80,7 90,1
79,7 81,- 77,5 80,2 94,9 90,4
79,- 85,7 81,5 89,2 - j
79,3 84,2 85,9 91,1 - 'I
het schooljaar 1986/1987 opgeheven.
3
lesuren per week.