2
VERSLAG GEMEENTELIJKE REINIGINGSDIENST.
Mechanische tractie.
Verzekering materieel.
Uitbreiding materieel.
Aangeschaft werden o.a. 6 zandstrooimachines
en 27 rijwielen.
Voor alle bedrijfsautomobielen en motorrijwielen
is een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering
gesloten.
Op het einde van het jaar waren aanwezig: 2
benzine-electrische huisvuilauto’s (oud model), 28
benzine-electrische roltrommel-huisvuilauto’s, 25
roltrommelauto’s, gedreven door benzinemotor, 5
roltrommelauto’s gedreven door dieselmotor, 5
motor-sproeiwagens, 4 motor-veegmachines, 5 zelf-
ladende veegmachines, 6 sproei-spoel-veegmachi-
nes, welke tevens dienst kunnen doen als sneeuw
ploeg, 6 auto’s voor het pneumatisch ledigen van
straatkolken en beerputten, 1 reparatieauto, 2
auto’s voor privaattonnen, 2 goederenauto’s, 8
vrachtauto’s, 5 personenauto’s, 1 aanhangwagen
voor faecaliënslangen, 21 auto-zandstrooimachines
annex sneeuwploeg, 1 driewielige motorearrier, 3
motorrijwielen en 2 loco-motoren voor het ran-
geeren der huisvuilwagons op de terreinen der
overlaadinrichting.
Verder 9 ziekenauto’s, 3 goederenauto’s en 3 mo
torrijwielen ten dienste van den Gemeentelijken
Geneeskundigen- en Gezondheidsdienst.
verbonden waren, doch vooral ook, dat bij uitge
breide toepassing daarvoor niet voldoende krach
tige paarden beschikbaar zouden zijn, die bij de
toen geldende voedselpositie voor deze dieren het
werk onder alle voorkomende omstandigheden
zouden kunnen verrichten. Aan een tijdelijke ver
strekking van benzine was het te danken, dat geen
bedrijfsstagnatie ontstond. Het was alleen toen
noodzakelijk de huisvuilauto’s, welke alle van een
gasinstallatie waren voorzien, tijdelijk om te bou
wen voor het rijden op benzine en eenige dagen
daarna weer voor gasverbruik geschikt te maken.
Ook de vordering door de Duitsche autoriteiten
van garageruimte en materieel bracht zorgen. Toen
door de inbeslagneming van ongeveer alle eigen
garages geen andere gelegenheid voor autostalling
bij den Dienst aanwezig was, werd de oplossing
van dit vraagstuk tijdelijk gevonden in het af
staan door de H.T.M. van haar remise te Scheve-
ningen, voor het onderbrengen van de bedrijfs
auto’s. Toen later ook deze remise weer werd ge
vorderd, moesten de auto’s buiten op het Centraal
Terrein worden geplaatst.
Van het materieel werden 6 gecombineerde
auto’s, 1 ziekenauto, 1 vrachtauto en een bakfiets
gevorderd. De nog per 1 Januari aanwezige voor
raad benzine werd in den loop van het jaar weg
gehaald.
Voor het verrichten van arbeid in Duitschland
werden in de maanden Mei en September onder
scheidenlijk 13 en 45 man aangewezen. Op 31 De
cember van het jaar waren er 18 werklieden in
Duitschland te werk gesteld.
In verband met den oorlogstoestand werden den
Dienst verschillende werkzaamheden van specialen
aard opgedragen. Wegens bominslag moest er 4
malen glas worden geruimd. Eenmaal moesten ten
gevolge van neergevallen brandbommen brand-
resten worden afgehaald. In verband met de eva
cuatie van de kuststreek werd de Dienst belast
met het vervoer van lijf- en beddegoed van de ge-
evacueerden. Naar Waalsdorp werd wegens een
defect aan de watervoorziening aldaar eenigen tijd
drinkwater gereden. Wegens de verontreiniging
van Openbare schuilplaatsen werden 16 man aan
gewezen voor het geregeld schoonhouden daarvan.
Voor het vervoer van gevorderde rijwielen werden
vrachtauto’s beschikbaar gesteld. Bij het uitreiken
van zand aan de burgerij met medewerking van
den Luchtbeschermingsdienst werd gezorgd voor
het zand en de vervoermiddelen.
In November werd aangevangen de standaard
ketels af te halen uit de woningen, welke op aan
wijzing van de Duitsche bezettingsautoriteiten
moesten worden afgebroken.
Over het afgeloopen jaar bleef de Dienst belast
met het toezicht op de inzameling van aardappel
schillen en keukenafval. De afgifte dezer afval
stoffen werd de burgerij ingaande 15 Mei als een
verplichting opgelegd. De inzameling had een
regelmatig en vlot verloop.
Het voorkomen van diefstallen maakte het nood
zakeljjk het kleine materieel, dat anders na afloop
van den dienst in de posthuizen werd opgeborgen,
des namiddags over te brengen naar de des nachts
bewaakte afdeelingsdepöts. Om dezelfde reden
werd het personeel opgedragen dienstkleeding en
-schoeisel naar huis mede te nemen.
de door enkele groe
pen genoten extra rantsoenen voor zwaar werk
daalde het peil van den gezondheidstoestand van
het personeel. Het ziektecijfer bedroeg over het
afgeloopen jaar gemiddeld 11,42 tegenover het
reeds hooge gemiddelde van 10,93 over het daar
aan voorafgaande jaar.
De eerste wintermaanden van het afgeloopen
jaar kenmerkten zich nog door een buitengewoon
zwaren sneeuwval, zooals bij menschenheugenis
niet is voorgekomen. Op 24 Januari viel er voor
het eerst sneeuw en wel 10 cm, den volgenden dag
15 cm. Bij tussehenpoozen bleef het tot 25 Februari
sneeuwen. In totaal viel er 72 cm sneeuw. Onder
de rubriek „Sneeuwruiming” zijn hieromtrent nog
nadere mededeelingen gedaan.
Niet onvermeld mag blijven, dat, toen in de 2e
helft van Maart de landurige vorstperiode was ge
ëindigd, de stad, ten gevolge van het herhaaldelijk
strooien van asch, sintels en zand en het onnoodig
deponeeren op straat van afvalstoffen door de
burgerij, zeer sterk verontreinigd was. Aan de
schoonmaak der straten moest met 500 a 600 man
en 200 particuliere paardenwagens gewerkt wor
den. Gedurende een aantal dagen werd niet min
der dan 300 a 400 m3 straatvuil afgevoerd.
Voor het personeel van den geheelen buiten
dienst werd met ingang van 6 Maart de werktijd
gesteld van 812% en van 1316% uur.
Ingaande 9 Februari werd aan het geheele per
soneel de bonlooze bijvoeding vanwege de Centrale
Keukens verstrekt tegen de daarvoor bepaalde
vergoeding. In den loop van het jaar werd de
Dienst genoodzaakt zelf het bezorgen
voedsel ter hand te nemen.
Ondanks deze bijvoeding en
van dit