I 2 a I t VERSLAG VAN MAATSCHAPPELIJK HULPBETOON a. b. c. 1941 1942 Personen. nistratief personeel, o.m. wegens verplichte uit Totaal aantal parijen. 12 767 11 641 VERSLAG BETREFFENDE DE STEUN VERLEENING. I. ONDERSTEUNING VOl/iENS DE ARMENWET. Totaal aantal partijen. 11 641 9 732 10 161 9 314 20 992 20 174 5 049 1 247 Gewone armlastigen. Partijen. nvenwei moesten sedertdien, in verband met een omvangrijke afvloeiing van voornamelijk admi- niütrnllof .1 v» a zending naar het buitenland, zeer wenschelijke. doch niet dringend noodzakelijke werkzaamheden achterwege blijven; o.a. is de interne administra tieve controle vrijwel prijsgegeven. Het spreekt vanzelf, dat al deze werkzaamheden, zoowel bij den steuntechnischen als den admi- nistratieven dienst, hooge eischen stelden aan het personeel. Met groote waardeering kan vermeld worden, dat dit door groote samenwerking en met •len meesten ijver en toewijding de Directie heeft bijgestaan. Bijzondere armlastigen. Partijen. Personen. Onderzoek kamerbewoners. Tegen het einde van 1941 werd een aanvang gemaakt met een onderzoek naar de kamerbewoners, die voorheen in veelal niet goedgekeurde logementen verblijf hielden en om deze reden dan ook niet voor steun in aan merking kwamen. Voorzoover dit bij het onder zoek noodzakelijk bleek, werden de Politie en de Geneeskundige en Gezondheidsdienst ingeschakeld, waardoor vele ongewenschte toestanden verdwe nen. Velen werden in goedgekeurde logementen en de mannen in de Industrieels Werkinrichting van het voormalig Leger des Heils geplaatst, terwijl alleenstaande oude lieden zoo noodig in verzor ging werden opgenomen. Bijzondere zorg. Onder verwijzing naar het ver slag over 1941 wordt opgemerkt, dat het onder zoek naar de gezinnen, die als gevolg van ver waarloozing, vervuiling enz. in aanmerking komen voor een bijzondere behandeling, ook in het afge- loopen jaar systematisch werd voortgezet. In ver band echter met den groeienden omvang van dit werk, werd in het najaar een onderafdeeling „Bij zondere zorg” in het leven geroepen. Deze afdeeling kreeg tot taak te trachten voor deze gezinnen eenigö opheffing uit den asocialen toestand te ver krijgen, door persoonlijk contact de desbetreffende vrouwen meer belangstelling voor haar gezin bij te brengen en daarmede tot een beter leven te bren gen. Uit den aard der zaak vloeide hieruit vaak een meer intensief contact met kinderrechter, voog dijraad en politie voort, terwijl in vele gevallen ook tot daadwerkelijke hulp in het gezin moest worden overgegaan. In verband daarmede zijn flinke helpsters aan gesteld van wier optreden een goede invloed uit gaat en die, door grondige schoonmaak van huis en inboedel en het verrichten van andere huishou delijke werkzaamheden, de betrokken vrouwen tot haar taak van huisvrouw moesten brengen. Deze pogingen zijn, voor zoover thans reeds geconclu deerd mag worden, geslaagd. Verscheidene vrou wen hebben door voorbeeld en doeltreffende hulp weer belangstelling voor gezin en werk gekregen. Administratieve organisatie. Werd hierboven een overzicht gegeven van de voornaamste maatrege len op steun-technisch gebied, ten aanzien van de administratie kenmerkte 1942 zich in het bijzonder door vele wijzigingen. De in 1941 aangevangen reorganisatie werd in het afgeloopen jaar ononderbroken voortgezet en vrijwel alle afdeelingen ondergingen min of meer belangrijke veranderingen. Het is niet mogelijk in een kort bestek een over zicht te geven van zelfs de voornaamste maatrege len op administratief terrein. Dank zij het streven tot verhooging van de efficiency is een praktische werkverdeeling verkregen en werden bovendien besparingen bereikt. Aan het einde van 1942 beschikte de Dienst over een goed werkend administratief apparaat, waar door een vlotte afdoening van zaken is verzekerd, de grootst mogelijke waarborgen tegen fraude zijn verkregen en aan Bestuur en Directie die gege vens verschaft kunnen worden, welke voor een doelmatig beheer noodig zijn. Evenwel moesten sedertdien, in verband met De door den dienst krachtens de Armenwet te ondersteunen personen kunnen naar twee hoofd groepen worden onderscheiden: I. Gewone Armlastigen, t.w. personen, die op grond van persoonlijke omstandigheden, zooals ouderdom, ziekte, invaliditeit, ontstentenis van den kostwinner e.d. hulp behoeven. II. Bijzondere Armlastigen, t.w. personen, die den leeftijd van 66 jaar nog niet hebben bereikt en hulp behoeven op grond van economische oorzaken, zooals stilstand of achteruitgang van zaken, werkloosheid enz. en die in verband met de bestaande voorschriften niet ingevolge de Rükssteunregeling kunnen worden onder steund. De groep „bijzondere” armlastigen omvat de vol gende personen: zij, die nog steeds of nu en dan als „zelfstan digen” werkzaam zijn en geen of te geringe in komsten uit hun bedrijf genieten, bijv, koop lieden en venters; zij, die hun „zelfstandig” bestaan vóór of tij dens de onderSteuningsperiode volledig hebben opgegeven en daarna nog geen 13 weken in loondienst hebben gewerkt; zij, die laatstelijk vóór den aanvang van hun steunperiode wel 13 weken in loondienst heb ben gewerkt, doch om bepaalde redenen van de Rükssteunregeling zün uitgesloten. Aantal ondersteunde partijen en personen. Het aantal partüen, dat wekelüksche ondersteuning ontving, bedroeg op 1 Januari en 31 December 1 480 418 Door den strengen winter 1941—'42 en mede door dat de werkverruiming gedurende de eerste 4 maanden van 1942 werd stopgezet, steeg het aantal ondersteunden. Gedurende de volgende maanden onderging het aantal ondersteunden, voornamelük als gevolg van tewerkstelling in het buitenland en plaatsing in de werkverruiming, een regelmatige vermindering. Ten slotte deden de door afbraak van verschillende stadsgedeelten ontstane werk gelegenheid en de evacuatie haar invloed gelden.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1942 | | pagina 301