4 I a I VERSLAG VOORTGEZET ONDERWIJS 15 Sept. 1) het dagonderwijs. 100 15 Sept. Aantal leerlingen. Dagonderwijs. 1 609 100 1926 1930 1935 1940 1941 1942 100 94,2 87,2 71,9 66.6 61,9 1927 1930 1935 1940 3) 1941 2) 1942 2) 543 495 500 470 394 366 100 130,4 114,1 108,3 99,1 83,2 CC 5 235 5 531 6 768 7 107 7 191 7 017 100 108,6 97,9 86,3 79,5 70,3 1927 1930 1935 1940 1941 1942 Twee inrichtingen. Abso-1 luut. 658 650 757 609 595 599 H. b.s.- onderwijs. Handelsavondonderwjjs. Openbaar. Bijzonder. Index cijfer. Aantal leerlingen bij het handeis- avondonderwps. B. STATISTISCH GEDEELTE. Het statistisch gedeelte van dit verslag sluit aan bij dat van het verslag over het schooljaar 1940, 1941. Ook ditmaal zijn, als gevolg van bezuinigings voorschriften inzake het papierverbruik, alle staten behoudens één weggelaten; voor belangstel lenden liggen de gegevens bij het Statistisch Bureau der Gemeente ter inzage. Aantal leerlingen. (Zie den staat op bladz. 14 en 15.) Na de vrijwel onafgebroken stijging van het aantal leerlingen bij het dagonderwijs sinds 1926, (teldatum 15 September), nam dit aantal in 1942 af met 174 t. o. v. het voorafgaande jaar als gevolg van de opheffing van het Joodsch lyceum. Het aantal bjj het avondonderwijs, dat van 1938 af voortdurend daalde, verminderde opnieuw en wel met 128. Sinds den aanvang van deze statistiek (op 15 September 1926) is het verloop van het aantal leerlingen als volgt: 1 391 1 510 1 362 1 201 1 106 978 2) Een inrichting. De vermindering van het leerlingental, welke zich sinds 1927 vrijwel onafgebroken heeft voort gezet, bedraagt in 1942 bijna 1/s. Jongens en meisjes. Het aantal jongens bü het dagonderwijs èn bij het avondonderwijs is voort durend belangrijk grooter geweest dan dat der meisjes. Uit dit overzicht kan (in verband met het voor afgaande) worden afgeleid, dat de toeneming sinds 1926 van de schoolbevolking bij het dagonder wijs in 1942 voor het eerst vrijwel uitsluitend ver oorzaakt is door de zeer belangrijke vermeerdering van het aantal leerlingen bij het bijzonder onder wijs; het aantal daarvan is sinds 1926 meer dan verdubbeld, terwijl het leerlingental bij het open baar onderwijs daarentegen is afgenomen met on geveer 5 pCt. Kon tot 1941 de afneming van het totaal aantal leerlingen bij het handelsonderwijs sinds 1926 ge heel op rekening van het openbaar onderwijs worden geschreven, in 1942 is ook het aantal bü het bijzonder onderwijs belangrijk gedaald beneden dat van 1926. Wat het dagonderwijs betreft, is nog van betee- kenis een verdeeling der schoolbevolking naar de richting van het onderwijs. H.b.s.- onderwys. 100,- 91,1 92,1 86,1 72,6 67,4 552 720 630 598 547 459 839 790 732 603 559 519 456 588 991 1 059 1 067 100 105,7 129.3 j 135,8 137.4 134,- 1) Zie noot 3 en 4 op bladz. 15. Het totaal aantal leerlingen bij het dagonderwijs blijkt dus in vergelijking met den toestand op 15 Sept. 1926 toegenomen te zijn met 34,- pCt., welke stijging belangrijk grooter is dan de vermeerde ring der bevolking van ’s-Gravenhage (28,6 pCt.), hetgeen gedurende de laatste jaren steeds kon worden vastgesteld. Hierbij is in aanmerking te nemen, dat het aantal leerlingen uit andere ge meenten vooral de laatste jaren sterk is gestegen. Vormden deze leerlingen gemiddeld over de jaren 1926,1930 slechts 8,9 pCt. van de totale schoolbevol king, op 15 Sept. 1940 bedroeg dit percentage 12,8, op 15 Sept. ’41 14,2 en op 15 Sept. *42 zelfs 15,1. Bü het handelsavondonderwüs is het aantal leer lingen in 1942 büna 30 pCt. lager dan bü den aan vang van deze statistiek. Openbaar en bijzonder onderwijs. Een overzicht van de schoolbevolking bü het openbaar en bü het büzonder onderwüs volgt hier voor enkele jaren. Handelsdagonderwjis. Indexcijfers. Absoluut. Indexcijfer.Absoluut, I Indexcijfer. De over een reeks van jaren vastgestelde toe neming van de bevolking van het büzonder onder wüs, heeft zich ook ovei’ 1942 bü beide richtingen voortgezet, terwül het aantal leerlingen bü het openbaar gymnasiaal onderwüs in 1942 stationnair bleef en bü het openbaar h.b.s.-onderwüs sterk daalde. Hierbü is buiten beschouwing gebleven het han- delsdagonderwüs; ter completeering van voren staande gegevens volgt hier een overzicht van het verloop van het leerlingental. Abso- Index- I Abso- [Index- Abso- Slndex- luut. j cijfer, j luut. cijfer. I luut. cijfer. 1926 3 626 100 1930 3 460 95,4,2 071(128,7 1935 3 683 101,6 3 085 191,7 1940 3 753 103,51 3 354| 208,5 19411 3 6941 101,9; 3 497! 217,3 1942(3 454 95,3| 3 563) 221,4 1) Zie noot 3 en 4 op bladz. 15. g. I Openbaar. Bijzonder. 05 Gymnasiaal onderwijs. Openb. Byz. |öpenb. Byz. Öpenb.i Byz. lonenh.l Bijz. 2 383 1 165 2 315' p 483 2 426) 2 094 2 674 2 295 x vu. 2 677 2 430 1 085 2 489) 2 478 Aautal leerlingen, dat gymnasiaal en h.b.s.-onderwijs genoot. I ut... i Gymnasjaa] T> onderwijs. i Indexcijfers. 100 100 100 98,8 128,9 97,1 127,3 115,-i 217,3: 101,8 179,7 92,6) 232,2) 112,2 197,- 90,4) 234,-: 112,3) 208,6 91,-, 237,9) 104,4) 212,7 1) Gegevens naar den toestand op 15 Sept. 1926 ontbreken.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1942 | | pagina 392