I I I 0,5 5,5 16,6141,4134,5 1,5 6 I 6,8 VERSLAG VOORTGEZET ONDERWIJS. Verdeeling der klassen naar de grootte. 15 Sept. 10 15 3,8 5,8'11,6121,2 28,8; 28,8 0,2 1940. 1941. 1942. 7,- De daling der percentages 4,3 Openbare gymnasia. Bijzondere Openbare h.b.s. Bijzondere Openbare handelssch. Openbare handels school. Openbare h.b.s. Bijzondere h.b.s. Openbare gymnasia. Gerekend naar de gemiddelden voor alle klassen te zamen, is de klassebezetting bij de gymnasia steeds kleiner (en bij de openbare vrijwel steeds het kleinst),bjj de h.b.s.-en daarentegen steeds grooter dan die voor alle richtingen te zamen. (Bij de handelsschool slechts met uitzondering van de laatste 2 jaren). Bij de gemiddelden voor alle richtingen te zamen komt volledig tot uitdrukking en bij de verschil lende richtingen afzonderlijk met enkele afwijkin gen, dat de bezetting van de lagere naar de hoo- gere klassen afneemt. Bijzondere gymnasia. 1930/’34 1935/’39 1940 1941 1942 1930/’34 1935/’39 1940 1941 1942 1930/'34 1935/’39 1940 1941 1942 1930/’34 1935/’39 1940 1941 1942 1930/’34 1935/’39 1940 1941 1942 1930/’34 1935/’39 1940 1941 1942 1,3 0,7 0,6 1,2 1,2 2,6 0,5 2,4 0,9 1,8 26,1 62,1 40,7 23,8 61,9 13,1 52,2 26,1 50,-44,4 8,- 25,- 55,7j 12,9 14,9 32,5 2) 30.4 3) 23.4 Herkomst der leerlingen van de eerste klassen. Ten aanzien van de herkomst der leerlingen van de eerste klassen bij alle richtingen te zamen, voor wie een der cursussen 1940/'41. 1941/’42 of 1942/’43 de eerste was bij het voortgezet onderwijs, volgt hierna een overzicht. Toegevoegd zijn over een aantal jaren de percentages, welke de betrok kenen vormen van het totaal aantal nieuw-geko- menen van hetzelfde geslacht in de le klassen. 36,- 43,9 69,6 56,2 72,1 Alle richtingen te zamen. 1 t./ m. 5 4,- 5,9 5,6 3,4 2,7 4,- 38,6 60,- 78,8 68,5 93,- 30,3 57,6 63.7 65,4 10,- 52,3 14,3 4,3 5,6 7,9 19,9 58,8 10,8 3,7 16,8 50,- 28,8 59,8' 29,5 27,3 52,- 89,3 68,3 76,2 6,2 29,2 41,6) 22,1 2,5; 7,5 11,1 22,7 29,3 26,9 Aantal klassen in pCt. van het totaal met meer dan 20 leerlingen. Gem. Gem. I 1930/’84./193ö/’S9. 4,7 10,4 24,6 44,1 8,3 18,4 36,1 6,3 17,9 38,9 8.2 27,6 34,- 9.3 26,9 28,8 30,4 6) 3,1 6,7 15,8 30,5!30,3 13,6 j?4.l q 1|19 9I1R slap 7l 97 5 1,9 9,6| 9,6 26.9 32,7 19,3 7,7 11,5 30,8 23,1 26,9 q i eH-i o oe q oe a 0,8j 6,1 1,- 12,9 Alle bij bijzondere inrichtingen. 12.8 50,- 68.6 70,9 30,4 50,- Uit nevenstaand overzicht van de verdeeling der klassen, in pCt. van het totaal aantal, naar de bezetting bjj het begin van het schooljaar, blijkt, gerekend naar de percentages gemiddeld over de jaren 1930/’34 en 1935/’39 en over 1940, een duidelijke opschuiving naar de grootere klassen, nl. die met meer dan 20 leerlingen. Voor alle richtingen te zamen was het percentage dezer klassen in 1930/’34 nog 59-, in 1935/’39 steeg het tot 68,6, terwijl het in 1940 69,3 bedroeg. De laatste 2 jaren ligt dit cijfer echter belangrijk lager (57,4 in 1941 en 59,2 in 1942), waartegenover het aantal klassen met 16 t./m. 20 leerlingen belang rijk toenam: het percentage dezer klassen, dat van 1930 af vrijwel onafgebroken daalde van 34,- tot 17,9 in 1940, bedraagt in 1941 en 1942 daarentegen ondersch. 27,6 en 26,9. Er heeft dus een verschui ving naar de middelgroote klassen plaats gehad. Voor 1942 is echter weer een kleine stijging van het percentage der grootere klassen waar te nemen. Bovendien doet zich in het laatste jaar t. o. v. het voorafgaande binnen deze groep klassen een belangrijke opschuiving voor van de klassen met 21 t./m. 25 naar die met meer dan 25 leerlingen: terwijl het percentage der eerstgenoemde afnam van 34,- tot 28,8, steeg dat der grootste klassen van 23,4 tot 30,4. Voor de verschillende richtingen van onderwijs is de volgende samenvatting gemaakt van het aantal klassen met meer dan 20 leerlingen, waar in, evenals voor alle richtingen te zamen, voor de jaren 1935/’39 een toeneming tot uitdrukking komt. voor 1940 en 1941 waargenomen (behoudens 2 uitzonderingen), zet zich in 1942 bij de h.b.s.-en voort; bij de gymnasia en de handelsschool doet zich echter een stijging voor. In het algemeen valt op te merken, dat het per centage der klassen met meer dan 20 leerlingen bij de h. b. s.-en steeds grooter was dan hij de gymnasia en bij de openbare gymnasia het kleinst. 9,515,1 21,3 47,2 6,9 10,9 17,8 50,5 5,8 16,5 23,3 47,6 1,9 2,8 10,3 19,6 14,-51,4 Aantal klassen in pCt. van het totaal met 6 16 21 I M t./m. t./m. t./m. t./m.l k - 20 j 25 I meer- leerlingen. i 3,1 17,6;40,7)35,3 3,3 i 3,- 15,2 54,5127,3 7,7,12,8 20,5 46,2;12,8' 112,1 18,239,4 24,2 6,1 3,1 6,7 15,8)30,5*30,3; 13,6 2,4* 9,1; 12,2] 16,5:32,7 27,3 9,6 9,6:26,9 32,7; 19,3 1) In 1933 en 1934 telden ondersch. 2 en 9 klassen meer dan 30 leerlingen. 2) In 1935 t./m. 1939 telden ondersch. 14,16, 8, 13 en II klassen meer dan 30 leerlingen. 3) In 1940 telden 12 klassen meer dan 30 leerlingen. 4) In 1941 telden 11 klassen meer dan 30 leerlingen. 5) In 1942 telden 10 klassen meer dan 30 leerlingen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1942 | | pagina 394