ff h
ir
12
1
i?
VERSLAG VOORTGEZET ONDERWIJS.
Jaar.
Schooljaar.
37,9 34,4 27,7
62.91 32.5
4.6
17.5
1935/’36
1931/’32
1941/’42
1) Schooljaar 1930 1931.
2) Tot en met 1929/1930 van
één inrichting geen gegevens.
3,1
2,4
8
20
24
16
14
15
26
Geslaagd voor het
eindexamen.
(54)
(69)
(62)
(59)
(65)
(97)
57,-
54,4
46,3
40,9
10,2
19.5
18,8
19,2
16.6
17,9
18,6
4.8
9,5
11,5
7,2
5,9
6,3
10,1
728
756
782
800
874
914
1 019
1 017
1 013
1 098
1933
1934
1935
1936
1937
1938
1939
1940
1941
1942
32,7
37,4
44.7;
4
15
10
10
18
16
23
1933
1937
1938
1939
1940
1941
1942
12,6
23,2
21,8
24.2
20.2
22,4
20,7
Aantal geslaagden voor het
eindexamen, verdeeld naar den
duur van den leertijd, in pCL van
het totaal aantal, van wie de
leertjjd bekend was.
Jongens.
35 'S+S
school.
In pCt.
5.7
19,-
13,9
10,7
18,2
15,5
24,7
10.3
8,2
9,-
36.4; 22,7
1926/’27 t./m. 1930/’31
1931/’32 1935/’36
1936/’37 1940/’41
1941/’42
te zamen.
Abs. In pCt
74
170
172
196
169
181
204
75.1 21,8
69.2 28,4
70,-1 20,9j 9,1
57,1| 42,9!
55,1| 33,2 11,7
52,6 36,3; 11,1
46,- 36,5
1928/’29t./m,1930/’31 63,-127,5! 9,5
1931/’32 1935/’36 47,1(33,-' 19,9
1936/'37 1940/’41
1941/’42
Meisjes.
42.3 33,2 24,5
48.3 29,9 21,8
Openbare h.b.s. 2)
1926/’27 t./m. 1930/’31 47,8 36,51 15,7
1931/’32 1935/’36 --
1936/’37 1940/’41 35,6|34,3| 30,1
1941/’42 -
63.31 29,8l 6,9
47,8| 40,2Ï 12,-
48,2 33,-i 18,8
49,61 34,8 15,6
In het algemeen blijkt het aantal meisjes, dat
het einddiploma in den minimum-leertijd behaalde,
naar verhouding grooter te zijn dan dat der
jongens. Bij de openbare gymnasia zijn de ver
schillen het geringst en ligt het percentage ge
middeld over 1936737 t./m. 1940/’41 en in 19417’42
voor de jongens zelfs boven dat voor de meisjes.
Bovendien zijn de verhoudingscijfers van de leer
lingen, wier leeftijd 2 of meer jaren langer duurde
dan de minimum-leertijd, voor de meisjes het gun
stigst. Voorts kan vastgesteld worden, dat deze
percentages voor de jongens van de openbare
h. b. s.-en steeds het minst gunstig waren, behalve
in het laatste jaar.
Ten aanzien van het verloop der verhoudings
cijfers van de leerlingen, die het einddiploma in
den minimum-leertijd behaalden, valt op te mer
ken, dat, gerekend naar de gemiddelden over 5
jaar, behoudens enkele uitzonderingen, een daling
is waar te nemen. In het algemeen geven deze per
centages over 1941/’42 t. o. v. het voorafgaande jaar
bij de jongens een verbetering, bij de meisjes een
achteruitgang te zien.
Gedurende een aantal jaren was van een be
houdens in 1940 toenemend aantal geslaagden
In pCt.
10,2
14,2
14,2
14,5
19,5
18,8
19,2
16,6
17,9
18,6
1) Tusschen het aantal leerlingen afkomstig van het ulo.
1926/’27 t./m. 1930/’31
1931/’32 1935/’36
1936/’37 1940/’41
1941/’42
Openbare handelsschool.
1926/’27t./m. 1930/’31 73,-l21,7| 5,3
47,7,33,5 18,8
1936/’37 1940/’41 46,1 37,7 16,2
48,2 33,9 17,9
Opvallend is in 1942 de aanzienlijke stijging van
het percentage voor de handelsschool, waardoor
het boven dat voor de h.b.s.-en is komen te liggen:
hierbij is te vermelden, dat in de laatste jaren
vrijwel zonder uitzondering deze leerlingen afkom
stig waren van het u. 1. o.
Aantal geslaagden van de handelsavondscholen.
Gerekend naar de gemiddelden over 5 jaar voor
alle vakken te zamen, vertoonen de percentages
van de Gemeentelijke scholen een voortdurende
stijging. Viel ook bij de bijzondere scholen gemid
deld over 1931/’32 t./m. 1935/’36 een stijging waar
te nemen, over 1936/’37 t./m. 1940/’41 zijn de ver
houdingseijfers echter gedaald, zoodat ze beneden
die van de openbare scholen zijn komen te ligge";
De percentages voor de meisjes, die over 1926/’2'
t./m. 1930/’31 lager waren dan die voor de jongens,
zijn over 1936/’37 t./m. 1940/’41 daarboven gekomen.
de duur van den leertjjd niet vast te stellen, door
dat niet onafgebroken dezelfde soort onderwijs
genoten werd. Dit blijkt uit het volgende overzicht
voor alle richtingen van onderwijs te zamen.
Duur leertijd niet vast
te stellen.
Absoluut.')
74
107
111
116
170
172
196 (113)
169 (86)
181 (92)
204 (119)
40,3:36,4 23,3
Bijzondere h.b.s.
59.1130,6 10,3
41,2137,- 21,8
39,2 35,8; 25,-
41.4 34,6 24,-
Terwijl het aantal geslaagden in de jaren 1933
1942 met ruim 50 pCt. is toegenomen, is het aan
tal, waarvan de studietijd niet was vast te stellen,
bijna 3 maal zoo groot geworden; het deel, dat
deze leerlingen vormden van het totaal aantal ge
slaagden, was zeer belangrijk, vooral sinds 1937.
Uit het overzicht blijkt voorts, dat een groot deel
der leerlingen, die aanvankelijk ander, niet gelijk
waardig onderwijs hadden genoten, afkomstig was
van het u. 1. o. In dit verband moeten eveneens
vermeld worden leerlingen van Indische onder
wijsinrichtingen.
Wat de richtingen van onderwijs betreft, is het
aantal leerlingen, te wier aanzien de duur van
den leertijd niet was vast te stellen, in het bijzon
der bij het h. b. s.-onderwijs groot en vooral in
de jaren 1937 t./m. 1942. Ter illustratie daarvan
volgen hier de cijfers voor de verschillende rich
tingen van onderwijs in 1933 en 1937 t./m. 1942.
Gymnasia. H.b.s. Handels- Alle richtingen
Abs. In pCt. Abs. In pCt. Abs.
62
135
138
170
137
150
155
Openbare gymnasia.
55,-|37,2| 7,8
50,5 30,7 18,8
48.- 34,11 17,9
47.8 26,11 26,1
Bijzondere gymnasia.
042,91050,-10 7,1
56,4j 36,3| 7,3
54,2 33,5i 12,3
57,9 31,6; 10,5