I
2
f
VERSLAG
D. TIJDELIJKEN GEM. DIENST „BÜR. FIN. AFWIKKELING EVACÜATIE-AANGELEGENHEDEN”.
Verhouding Copernicusstraat/Beeklaan.
Het is voorts hier de plaats om vast te stellen,
dat het Bureau Flnancieele Afwikkeling, vooral in
het begin in hooge mate, zoo niet geheel, afhan
kelijk was van de gegevens, die door het Bureau
Copernieusstraat werden verstrekt. Hoewel onmid
dellijk moet worden toegegeven, dat ook dit Bureau
zijn moeilijkheden zal hebben gehad, toch is het
een vaststaand feit, dat allerlei fouten en missla
gen in de financieele afwikkeling noodwendig
moesten ontstaan, alleen en uitsluitend, omdat de
van het Bureau Copernieusstraat afkomstige ge
gevens niet juist of onvolledig waren. Het is niet
onaardig te vermelden, dat in een gegeven geval
als eigenaar van een bepaald pand de heer N. B.
Acht werd opgegeven, terwijl later bleek, dat de
gemeente Acht (N.B.) de verblijfplaats van dezen
belanghebbende was. Intusschen vond iedere ver
gissing bij den feitelijken afvoer der burgerbevol
king begaan, haar weerslag in de financieele af
wikkeling, meestal tot schadeen tot schande
van het Bureau.
Dat het Rijk ondanks deze omstandigheden in
Een woord van dank en waardeering aan het
adres van het Bureau Herstelfonds van het Depar
tement van Sociale Zaken mag hier zeker niet
achterwege blijven. Van de zijde van dit Departe
ment werd het Bureau niet alleen steeds de groot
ste medewerking verleend, maar ook de Haagsche
geëvacueerden zullen hebben ondervonden, dat zij
door het Herstelfonds 1940 altijd op een zeer vlotte
en soepele wijze werden behandeld.
den loop van het verslagjaar bereid bleek alle
„exploitatiekosten” van het Bureau voor zijn reke
ning te nemen, is overigens een bewijs, dat alles
is gedaan, wat redelijkerwijs verwacht kon worden
en stemt tot voldoening.
Nieuwe evacuaties in de 2e helft van 1943.
Evacuatie-Commissaris.
In de tweede helft van het jaar, kort nadat de
Wethouder voor Sociale Zaken tot Evacuatie-Com
missaris was benoemd, moesten nieuwe ontruimin
gen uit Scheveningen ten uitvoer worden gelegd.
Vooral in verband met het nijpende gebrek aan
woonruimte, beteekende dit een zware opgave voor
het Bureau. In koortsachtig tempo, waarbij soms
het ongelooflijke van de ambtenaren werd ge
vergd, moesten R-woningen in de stad worden vrij
gemaakt en moest het zg. vestinggebied „uitge
dund” worden. Er is in den tijd van de ontruiming
van Duindorp (eind September) van de nacht- en
Zondagsrust van de ambtenaren van het Bureau
dan ook weinig terecht gekomen.
Alle op dat moment beschikbare woonruimte
moest worden benut, de noodtehuizen moesten in
gebruik worden gesteld en nadat aan de opdracht
was voldaan, kon men er toe overgaan om de nog
niet of voorloopig ondergebrachte evaeué’s defi
nitieve huisvesting te bezorgen in ’s-Gravenhage,
Rijswijk, Voorburg, Leiden, Delft en Gouda. In
verband met het feit, dat de Haagsche Evacuatie-
Commissaris ook in de laatste 5 gemeenten als zoo
danig werd benoemd, kon het Bureau in deze
plaatsen den noodigen invloed uitoefenen.
Onmiddellijk daarna werd de ontruiming van het
Benoordenhoutkwartier gelast. Deze evacuatie
werd met ongeveer dezelfde middelen en volgens
hetzelfde systeem uitgevoerd als die van Scheve
ningen.
Zeer veel menschen, die hun werkkring te ’s-Gra-
venhage hadden, moesten evenwel in verband met
het woningtekort te ’s-Gravenhage, in de 5 boven
genoemde gemeenten worden ondergebracht.
Uiteraard hield de financieele afwikkeling ge
lijken tred met den afvoer. De werkzaamheden der
betrokken financieele afdeelingen namen korten tijd
na een ontruiming sterk toe.
Van dezen tijd dateert ook de zg. Woningaan-
meldingsverordening, op grond waarvan ook niet-
Centralisatie.
Nadat aan de werkzaamheden van het Bureau
Copernieusstraat in het voorjaar van 1943 een
einde was gekomen, werd het om verschillende
voor de hand liggende redenen noodzakelijk ge
acht alle bestaande Gemeentelijke evacuatie-instan-
ties onder één leiding te centraliseeren. Het over
schot van het Gemeentelijk Evacuatie-Bureau
kwam naar „St. Agnes” over en nadat het zich
eenigszins aan de nieuwe sfeer had aangepast,
kwam al spoedig van Duitsche zijde bevel tot
nieuwe evacuaties uit Scheveningen. Wederom
was uitbreiding van ruimte en personeel nood
zakelijk. Het Gemeentelijk Sociaal Bureau, dat nog
een zaal in „St. Agnes” in beslag hield, moest naar
andere kantoorruimte uitzien en zoo kwam het ge
heels „St. Agnes gebouw” ter beschikking van het
Bureau.
Oprichting F.A.E.A.
Toen op 1 Januari 1943 de leiding van het Bureau
Financieele Afwikkeling Evacuatie-Aangelegen
heden aan ondergeteekende werd opgedragen, was
het streven:
a. verbetering der voorschriften te verkrijgen;
b. uitbreiding van personeel en verbetering van
het gehalte daarvan te bewerken;
c. verbetering der interne organisatie, vooral op
boekhoudkundig gebied, te bereiken.
In den loop van het verslagjaar is het inderdaad
gelukt, op de aangegeven gebieden het noodige te
verrichten. Bij de uitvoering van punt c. werden
de minste moeilijkheden ondervonden. De voor
schriften werden ook geleidelijk aan verbeterd,
maar het vraagstuk genoemd onder b. heeft de
meeste zorg gebaard. In de eerste plaats was het
niet mogelijk ongeschoold en ongeschikt personeel
af te danken, zoolang er niet voldoende goede
krachten voor in de plaats kwamen. In de tweede
plaats bleek deskundig personeel uiterst moeilijk
verkrijgbaar, waarbij kwam, dat de zeer lastige
materie der financieele afwikkeling wel degelijk
geschoolde krachten vereisehte.
De oplossing om de beschikking te krijgen over
geroutineerde ambtenaren werd gezocht en ge
deeltelijk gevonden in het detaeheeren bij dit
Bureau van gemeente-ambtenaren uit de meest
uiteenloopende takken van dienst. In veel gevallen
kon hun een leidende functie worden toevertrouwd
en zóó kon in den loop van 1943 een aantal niet-
bruikbare krachten worden afgevoerd. Ook dit
ging niet zonder allerlei moeilijkheden.