VERTROUWELIJK.
VERSLAG ■van den Gemeentelijken Dienst van Haven- en Marktwezen
te ’s Gravenhage over het dienstjaar 1943.
23 I
B. HAVENDIENST.
loggers en 2 stoomloggers voor de visseherij te
IJmuiden gestationneerd, terwijl 1 motorlogger in
een andere haven in reparatie was.
Evenmin als in 1942 kwamen in het afgeloopen
jaar zeeschepen de Scheveningsche haven binnen.
Tot ultimo December werden 2 516 vaartuigen
met een gezamenlijk laadvermogen van 167 726 ton
naar de visschershaven geschut tegen 1 996 vaar
tuigen met een laadvermogen van 131317 ton in
1942. Geschut uit de visschershaven werden 2 565
vaartuigen tegen 1928 in 1942.
Kustvisscherij.
Gedurende het afgeloopen jaar werd de kustvis-
seherü wederom in hoofdzaak uitgeoefend door
kleine kustvisschers, welke toestemming van de
Duitsche Overheid verkregen des ’s morgens uit te
varen met de bepaling des avonds tijdig binnen
te zijn; de controle hierop geschiedt door de Duit
sche Overheid.
Buitenhaven.
De toestand van de buitenhaven was gedurende
het verslagjaar zeer gunstig. Ondiepten, die na
peilingen werden vastgesteld, werden door den
zandzuiger opgeruimd.
I VISSCHERSHAVEN.
Scheepvaart.
Op 1 Januari 1943 lagen in de haven de volgende
vaartuigen: 16 motorloggers, 32 groote en 100 kleine
kustvisschersvaartuigen, 1 baggermolen, 1 zand
zuiger, 2 onderlossers, 1 sleepboot, 1 vaartuig met
zandstraalinrichting, 1 motorreddingboot, 1 vlet,
1 vaartuig van de Duitsche Weermacht en 2 cas
co’s, totaal 159 vaartuigen. Van de visschersvaar-
tuigen behoorden 13 groote en 62 kleine kust
visschersvaartuigen in andere havens thuis. In het
geheel kwamen binnen 13 019 vaartuigen met een
inhoud van 522 422 m3 tegen 13111 vaartuigen met
een inhoud van 541 901 m3 in 1942.
Op 31 December 1943 lagen in de haven 9 motor
loggers, 19 groote en 107 kleine kustvisschersvaar
tuigen, 1 baggermolen, 1 zandzuiger, 2 onderlossers,
1 sleepboot, 1 vaartuig met zandstraalinrichting,
1 motorreddingboot, 1 vaartuig van den Neder-
landschen Zeereddingsdienst, 1 vlet, 1 vaartuig van
de Duitsche Weermacht en 2 casco’s, totaal 147
vaartuigen.
Van de binnenliggende visschersvaartuigen be
hoorden 4 groote en 64 kleine kustvisschersvaar
tuigen in andere havens thuis.
Op 1 Januari 1943 bestond de Scheveningsche
vloot uit 47 motorloggers en 2 stoomloggers. In den
loop van het jaar werd de vloot vermeerderd met
1 stoomlogger, 10 motorloggers werden gevorderd,
terwijl 1 stoomlogger en 2 motorloggers veronge
lukten.
Van de op 31 December 1943 tot de Schevening
sche vloot behoorende vaartuigen waren 25 motor
ongevallen.
Met betrekking tot de voorgekomen ongevallen
is het volgende te vermelden.
Op den 12den Februari strandde in de buiten
haven te Scheveningen de motorlogger SCH 260,
de opvarenden werden gered en het schip werd op
20 Februari vlot gebracht en naar de sleephelling
vervoerd. Op den 16den Juni kreeg de motorlogger
SCH 41 op zee een mijn in het vischnet, welke op
ongeveer 5 meter van het schip tot ontploffing
kwam, waardoor een man overboord sloeg en ver
dronk, 4 andere opvarenden werden gewond.
Verder verongelukten op zee de stoomlogger
SCH 140 (5 Juli), de motorlogger SCH 243 (30 Juli)
en de motorlogger SCH 9 (29 December); bij deze
drie scheepsrampen kwamen 7 menschen om het
leven, terwijl 4 anderen ernstig gewond werden.
Op 14 Januari zijn in de 2e visschershaven 2 bak
ken geladen met ijzer gezonken; deze vaartuigen
en de lading zijn met de 4 op 30 December 1942
gezonken zandbakken tusschen 18 Februari en
7 Maart alle boven water gebracht. Er werden
115 motorvisschersvaartuigen met defect aan den
motor door een ander motorvaartuig uit zee naar
de haven gesleept.
A. PERSONEEL.
Gedurende het verslagjaar hadden de volgende
mutaties plaats.
De Hoofdcommies ter Gemeentesecretarie J. A.
Schill, die met ingang van 18 November 1942 aan
mijn Dienst was toegevoegd als vertegenwoordiger
van den Burgemeester bij de groente- en fruitvoor-
ziening der Gemeente, werd per 1 Mei van dit jaar
van deze functie ontheven. Op 1 Maart 1943 werd
de heer D. van Aken aangesteld als Chef Inspectie
en Controle en in die functie aan mijn Dienst
toegevoegd.
Aan een administratief ambtenaar A werd op
zijn verzoek eervol ontslag verleend; in zijn plaats
werd een crisisambtenaar, werkzaam bij mijn
dienst, aangesteld als administratief ambtenaar B.
Verder vonden nog verschillende mutaties plaats
in de lagere rangen door pensionneering van amb
tenaren en werklieden.
Aan het einde van het verslagjaar waren 52 per
sonen in vasten en 18 in tjjdelijken dienst aan het
Haven- en Marktwezen verbonden.
Quarantaine.
Gedurende het verslagjaar kwam 2 maal nl. op
22 Maart en 16 Juni een vaartuig binnen met ge
wonden aan boord; zooals gebruikelijk werd de
Eerste Hulpdienst hiermede in kennis gesteld,
welke voor het vervoer der patiënten zorgdroeg.