29 VERSLAG van de Gemeentelijke Hypotheekbank, het Noodhypotheken- fonds en het Rijkshypothekenfonds van ’s-Gravenhage over 1943. ALGEMEENE BESCHOUWINGEN BETREFFENDE DE DRIE INSTELLINGEN GEZAMENLIJK. De oorlogsomstandigheden deden ook in het ver slagjaar 1943 in ruime mate hun invloed gelden op de uitkomsten der drie hypotheekinstellingen. Als gevolg van de groote geldruimte werden wederom vele leeningen afgelost. Executies van onderpanden hebben in 1943 niet plaats gehad. Echter werd een drietal posten van het Rijkshypothekenfonds geliquideerd door on- derhandschen verkoop van de verbonden panden. De resultaten daarvan worden hierna medege deeld. Evenals dit in 1942 het geval was, kan ook thans weder een verbetering in de financieele positie van verschillende debiteuren worden geconsta teerd. De betalingen van rente en aflossing had den dan ook over het algemeen een vlot verloop. Verscheidene geldnemers betaalden reeds vóór den vervaldag het door hen verschuldigde. Nieuwe leeningen werden niet verstrekt. De werking van de drie hypotheekinstellingen bleef dus beperkt tot overneming en voortzetting van reeds bestaande leeningen. De totale omzet be droeg rond f 3.114.000,verdeeld over 122 posten (v.j. f 1.662.600,over 121 posten). De aflossingen bedroegen in totaal rond f 1.451.000,— (v.j. f 2.452.400,waarin begrepen de algeheele aflos sing van 42 (v.j. 111) leeningen, te zamen bedra gende f 1.163.500,(vj. f 1.890.500,Het totaal der 469 (v.j. 507) uitstaande hypotheken bedroeg op 31 December rond f 9.425.700,(v.j. f 10.824.000, dit is f 1.398.300,minder dan het vorige jaar. De uitkomsten van de onder controle der Bank staande exploitaties waren over het algemeen niet ongunstig. In verband met de schaarschte aan bouwmaterialen werden slechts geringe bedragen voor onderhoud uitgegeven, terwijl vrijwel geen huurschade werd geleden. Een aantal woningen, welke in het z.g. „Vestinggebied” liggen, moest op last van de Overheid worden ontruimd. Hier mede had de Bank vele bemoeiingen; huurschade hadden deze ontruimingen echter niet tot gevolg. Het onderhoud van de bij de Hypotheekbank in exploitatie zijnde woningen werd ook in dit jaar verzorgd door den Dienst der Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting. Op den staat van onderhoud der onderpanden werd het gebruikelijke toezicht uitgeoefend. Ge constateerd werd, dat door de groote moeilijkheden in de bouwmaterialenvoorziening in enkele geval len noodzakeljjk onderhoud achterwege moest blij ven. Vooral bjj de tijdelijk ontruimde woningen zal na den oorlog veel achterstallig onderhoud moeten worden ingehaald. Ten aanzien van de ten behoeve van den Staat der Nederlanden onteigende onderpanden kan wor- den medegedeeld, dat, behoudens enkele uitzonde ringen, de toegekende schadeloosstellingen de be dragen onzer hypothecaire vorderingen overtref fen, Schade door bominslag werd in dit verslag jaar niet geleden. De gemiddelde hypotheekrente was op 31 Decem ber bij de Hypotheekbank 4,1 bij het Noodhypo- thekenfonds 3,5 en bij het Rijkshypothekenfonds 4,02% (v.j. ondersch. 4,19%, 3,54% en 4,08%). Het totaal bedrag der hypotheekrente beliep rond f 402.500,— (v.j. f 508.200,—). Bij de drie instellingen gezamenlijk werd van 103 leeningen tot een totaal bedrag van f 1.939.394, de rentevoet verlaagd. De exploitatiewinst der Hypotheekbank bedroeg na de afschrijving op disagio en leeningskosten, welke afschrijving, evenals in vorige jaren, is be paald in verhouding tot de plaats gehad hebbende aflossingen rond f 15.100,(v.j. f 7.200,—). Dit bedrag is op de rekening „Afschrijving dubieuze debiteuren” gereserveerd voor vermoedelijk niet inbare rente of mogelijke andere verliezen. De exploitatie van het Noodhypothekenfonds le verde een verlies op van rond f 3.600,— (v.j. f 7.350,—). Het disagio van het Noodhypotheken fonds is in 1935 geheel afgeschreven. Aangezien het Fonds geen reserve heeft, moet de Gemeente het verlies ingevolge de beheersverordening bij passen. Ten gevolge van de hooge afschrijving ad f 43.800,op het disagio en de leeningskosten, in verband met de vermindering van het uitstaande kapitaal, leverde de exploitatie van het Rijkshy pothekenfonds een verlies op van rond f 46.300,— (v. j. f 28.700,Met inbegrip van het bij den on- derhandschen verkoop van een drietal onderpan den geleden verlies ad rond f 12.000,bedraagt het totale verlies rond f 58.300,Van dit bedrag is rond f 50.700,gedekt uit hetgeen in vorige jaren op de rekening „Afschrijving dubieuze debi teuren” is gereserveerd. Voor het restant ad rond f 7.600,moet de reserve worden aangesproken. De reserve van de Hypotheekbank vermeerderde door bijschrijving van de rente van het reserve fonds tot rond f 1.172.200,—. De reserve van het Rijkshypothekenfonds bedraagt, na afboeking van het saldo verlies en na bijschrijving van de rente van het reservefonds, rond f 255.600,—. Personeel. Op het einde van het jaar bestond het personeel van de Gemeentelijke Hypotheekbank in vasten dienst uit: 1 administrateur C„ 1 boekhouder O., 1 commies, 1 kassier C. en 1 inspecteur A. De schrijver le klasse werd, in verband met huwelijk, met ingang van 6 Januari 1943 eervol ontslagen. Als gevolg van personeelsinkrimping werd in deze vacature niet voorzien. Met de leiding van het Bedrijf bleef belast de referendaris, chef der afdeeling Financiën der Gemeentesecretarie en bij diens afwezigheid de waarnemend chef van die afdeeling.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1943 | | pagina 272