2
VERSLAG VAN DE GEMEENTELIJKE HYPOTHEEKBANK ENZ.
NOODHYPOTHEKENFONDS.
Rente.
De rentevoet van de 3 in 1943 gesloten leeningen
bedroeg 4%. Bij de 88 in 1943 voortgezette leenin
gen werd de rentevoet voor 2 leeningen bepaald op
3/4 voor 2 leeningen op 33/4 voor 76 leenin
gen op 4 «/o en voor 8 leeningen op 4t/« Van 75
leeningen tot een totaal bedrag van f 1.156,915,
werd de rentevoet verlaagd.
Vergoeding voor vervroegde aflossing.
Aan vergoeding voor vervroegde aflossing werd
ontvangen een bedrag van f 1.604,98.
Executies.
Tot executie van onderpanden werd in 1943 niet
overgegaan.
Ter zake van vroegere tekorten werd nog ont
vangen een bedrag van f 1.500,—.
Reserve.
Met de rente van het reservefonds ad f 33.325,89
bedraagt de reserve thans f 1.172.195,97 of 25,1
van het bedrag der uitstaande hypotheken.
Kapitaal.
Kapitaal werd in 1943 niet opgenomen. Op het
kapitaal werd afgelost f 479.340,
van f 5.000,—
20.000,—
tot f 10.000,
30.000,— 1
Totaal
Rekening.
In verband met de sterke vermindering van het
uitstaande kapitaal is, evenals in vorige jaren,
de afschrijving op het disagio en de leenings-
kosten bepaald in verhouding tot de in 1943 plaats
gehad hebbende aflossingen en gebracht op
f 13.000,Na afschrijving van dit bedrag leverde
de exploitatie een overschot op van f 15.122,12. Dit
bedrag is gereserveerd voor afschrijving van ver
moedelijk niet inbare rente of mogelijke andere
verliezen.
Aflossingen.
De in 1943 ontvangen aflossingen bedroegen in
totaal f 506.680,waarvan f 272.190,wegens al-
geheele aflossing van 28 leeningen en f 126.495,—
wegens tusschentijdsche gedeeltelijke aflossing.
groot f 3.340,—
9.000,—
28.000,—
Beheer.
De behandeling der aanvragen en de administra
tie der verdere zaken betreffende het Fonds ble
ven opgedragen aan de Gemeentelijke Hypotheek
bank.
Ingesteld in 1916, had het Fonds oorspronkelijk
ten doel het verstrekken van tweede hypotheken,
als aanvulling van de eerste hypotheken der Ge
meentelijke Hypotheekbank, ter bevordering van
den aanbouw van middenstandswoningen, waar
aan in die oorlogsjaren een tekort was ontstaan.
Later werden uit dit Fonds slechts in zeer bijzon
dere gevallen hypotheken verstrekt (Verordening
930, no. 23). Voor het overige moge worden verwe
zen naar het in de jaarverslagen over 1917, 1918
en 1919 medegedeelde.
Aanvragen.
In den loop van het jaar werden in behandeling
genomen 5 aanvragen tot een totaal bedrag van
f 47.770,alle betreffende voortzetting (wegens
afloop van den leeningstermjjn). Zij werden tot
het aangevraagde bedrag toegestaan.
Leeningen.
Het totaal der 17 (v.j. 21) uitstaande hypotheken
beliep op 31 December rond f 379.900— (v.j.
f 422.700,—).
Rente.
Voor de bovenbedoelde voortzettingen werd de
rentevoet onderscheidenlijk bepaald voor 2 leenin
gen op 33/< voor 2 leeningen op 4 en voor
1 leening op 4% Van 2 leeningen, tot een totaal
bedrag van f 18.120,werd de rentevoet verlaagd.
Aflossingen.
De in 1943 ontvangen aflossingen bedroegen in
totaal f 42.810,waarvan f 41.600,wegens alge-
heele aflossing van 4 leeningen.
Vergoeding voor vervroegde aflossing.
Aan vergoeding voor vervroegde aflossing werd
ontvangen een bedrag van f 194,50.
GEMEENTELIJKE HYPOTHEEKBANK.
Aanvragen.
In den loop van het jaar W’erden 94 aanvragen
tot een gezamenlijk bedrag van f 2.184.295,in
behandeling genomen nl.:
a. 90 aanvragen (totaal f 2.138.255,om voort
zetting van bestaande leeningen (wegens afloop
van den leeningstermjjn); van deze aanvragen
werden er 2 ingetrokken, de overige werden alle
toegestaan tot een totaal bedrag van f 2.126.595,
b. 4 overnemingsaanvragen (totaal f 46.040,
van deze aanvragen werd er 1 afgewezen, de
andere 3 werden toegestaan en aangenomen tot
een totaal bedrag van f 40.340,
Leeningen.
Voor sluiting kwamen in aanmerking de 3 in
dit jaar aangenomen posten, welke alle tot stand
kwamen.
Naar de grootte laten zich de gesloten leeningen
verdeelen als volgt:
beneden f 5.000,— 1 leening,
1
n n
3 leeningen, te zamen groot f 40.340,
Het totaal der 352 (v.j. 377) uitstaande hypothe-
ken beliep op 31 December rond f 4.666.800,(v.j.
f 5.133.200,—).
Schatters.
Op 22 Maart 1943 liep de termijn van 2 jaren,
waarvoor de deskundigen W. Biever en C. Beve
lander bjj besluit van 10 Maart 1941 waren be
noemd, af. Herbenoeming heeft niet plaats gehad.
In voorkomende gevallen wordt echter van de
diensten van deze deskundigen nog gebruik ge
maakt.
Hierna volgen de gebruikelijke gegevens be
treffende de drie instellingen afzonderlijk.