JO VERSLAG van de Gemeentelijke Leen- en Voorschotbank te 's-Gravenhage over het jaar 1943. 4. ZAKELIJK OVERZICHT. 3. GEBOUWEN. Op 31 December waren in gebruik: Westeinde 40 (Hoofdkantoor), Westeinde 42 (Afd. Geldleenin- gen), Kon. Emmakade 3 (Bijkantoor A), Korte- Lombardstraat 2 (Bijkantoor B), N.-Havendwars- straat 2 (Bijkantoor E). De gebouwen bevinden zich over het algemeen in goeden staat van onderhoud. ContrOle. De Inspecteur heeft regelmatig controle uitge oefend op den aanwezigen voorraad goederen en gelden in de bijkantoren. De door de beheerders dier kantoren gedane taxaties zijn regelmatig door den Inspecteur gecontroleerd. In het verslagjaar is bovendien van één der bijkantoren de geheele goederenvoorraad gecon troleerd. Commissie van Advies, bedoeld in art 22 bis van het Bankreglement. In de samenstelling der Commissie is in het verslagjaar geen wijziging gekomen. 2. PERSONEEL. Op 31 December waren, behalve de Directeur, aan het Bedrijf verbonden: 22 ambtenaren, 3 werklieden en 1 werkvrouw. Hiervan waren 7 ambtenaren bij andere Ge meentelijke instellingen gedetacheerd. Aan den Inspecteur N. J. Ph. Kohier is bij be sluit van den Burgemeester van 22 Juni 1943, bij diens 40-jarig ambtsjubileum op 1 Juli 1943, de zilveren medaille, geslagen op den kleinen stem pel van de Gemeente, toegekend. Met ingang van 1 Augustus 1943 is aan den Administrateur F. C. Kierdorff, na een diensttijd van ruim 47 jaren, eervol ontslag verleend, met toekenning van wachtgeld. Bij besluit van den Burgemeester van 5 Juli 1943 is hem de zilveren medaille, geslagen op den grooten stempel van de Gemeente, toegekend. delijk is verplaatst naar het bijkantoor Korte- Lombardstraat 2. In verband hiermede konden nog enkele ambte naren bij andere Gemeentelijke instellingen wor den gedetacheerd. Het perceel N.-Havendwarsstraat 2 is geheel als opslagplaats van beleende panden in gebruik ge bleven. Krachtens besluit van den Minister van Bin- nenlandsche Zaken komt de naam der Bank voor op de lijst van Instellingen van Openbaar Nut, bedoeld in art. 123 van de Ambtenarenwet 1929. Ten gevolge van den teruggang van het Bedrijf door de buitengewone tijdsomstandigheden, heeft in het verslagjaar een reorganisatie plaats gehad, waarbij met ingang van 15 Juni 1943 het bijkantoor Nieuwe-Havendwarsstraat 2 voor het publiek tij- Exploitatie-uitkomsten. De nog steeds dalend^ credietbehoefte is in het verslagjaar, zoowel voor productief- als voor con- sumptief-erediet, ten gevolge van het gebrek aan vrijwel alle goederen, aan de omzetten der Bank duidelijk merkbaar. De voorraad goederen van de afdeeling Pand huisdienst heeft een ongekend laag niveau bereikt. Omvatte hij op 1 Mei 1940 39 018 panden met een beleensom van f 556.366,25, op 31 December 1943 waren in de magazijnen nog slechts aanwezig 5 493 panden met een beleensom van f 214.679,75. Op de openbare veilingen der Bank waren de geboden prijzen, evenals in 1942, exorbitant hoog. In verband met de door de overheid gestelde be palingen werden verschillende artikelen op de veiling bij loting verkocht. De winkel is wegens gebrek aan goederen het geheele jaar gesloten geweest. De omzetten van de afdeeling „Geldleeningen op schuldbekentenis” daalden van 2 944 stuks met een kapitaal van f 358.592,91 in 1942, tot 1745 stuks met een kapitaal van f 229.505,42 in 1943. Het saldo uitstaande leeningen op schuldbekentenis bedroeg op 1 Mei 1940 3 365 stuks met een bedrag van f 261.942,44 en op 31 December 1943 1 720 stuks met een kapitaal van f 135.296,10. In het verslagjaar kwamen geen oninbare posten voor. De totaalomzet van de Bank in 1943 ad f 1.258,900,24 is f 482.146,80 lager dan die in 1942, een teruggang, sterker dan die in de vorige oor logsjaren. Het saldo uitgeleend kapitaal per 31 December 1943 van het geheele Bedrijf was f 142.023,09 lager dan dat per 31 December 1942. De exploitatierekening sluit met een nadeelig saldo van f 29.243,86, tegen een raming van f 36.180,—. 1. BEHEER. Volgens art. 1 van het Bankreglement (Verz. 1918, No 108) wordt de Gemeentelijke Leen- en Voorschotbank beheerd door Burgemeester en Wethouders, bijgestaan door een Raadscommissie. Op grond van art. 3 der Verordening No. 152 van 1941 van den Rjjkscommissaris voor het be zette Nederlandsche gebied, neemt de Burgemees ter de taak van het College van Burgemeester en Wethouders waar. De werkzaamheden van de Raadscommissie zijn blijven rusten.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1943 | | pagina 281