2
I
VERSLAG WERKLOOSHEIDS VERZEKERING ENZ.
Werkverruiming en werkverschaffing.
Voor gegevens betreffende werkverruiming en
Voorzienlngsfonds voor Kunstenaars.
Aan het eind van het jaar 1943 waren 4 ver-
eenigingen met 60 te 's-Gravenhage gevestigde
leden toegetreden tot het Voorzienlngsfonds voor
Kunstenaars. Dit fonds valt niet onder het Werk
loosheidsbesluit 1917.
In 1943 hebben Rijk en Gemeente ieder een sub
sidie van 125 toegekend op de door de vereeni-
gingen aan het Fonds voor alhier woonachtige
leden verschuldigde bijdragen. Elk dezer subsidiën
over 1943 bedroeg f 1.638,66.
Aan te 's-Gravenhage woonachtige leden is in
1943 een bedrag van f 503,75 aan uitkeeringen
verstrekt.
Subsidleering particuliere wachtgeldregelingen.
Ingevolge het Raadsbesluit van 20 November
1939 (Bijlage no. 541) verleende de Gemeente ook in
1943 haar medewerking aan de van Overheidswege
goedgekeurde particuliere wachtgeldregelingen.
De medewerking bestond in het voorschieten van
subsidie en het oefenen van contröle. Het totaal
bedrag aan subsidie voor wachtgelduitkeeringen
verstrekt in 1943 bedroeg f 26.194,46, welk bedrag
geheel ten laste van het Rijk kwam.
met dien verstande, dat naar het gemiddeld aantal
in 1942 in de Gemeente bekende B-tuinders, f 4,—
per B-tuinder beschikbaar werd gesteld. Uit dezen
hoofde werd een bedrag van f 16,beschikbaar
gesteld, van welk bedrag evenwel niets is uitbe
taald, omdat geen B-tuinders ingevolge de gelden
de regeling steun hebben ontvangen.
De hulpverleening geschiedde door tusschen-
komst van het Gemeentelijk B-steuncomité, waarin
opgenomen vertegenwoordigers van den Neder-
landschen Volksdienst en de Stichting Winterhulp
Nederland. De uitreiking geschiedde door den
Nederlandschen Volksdienst.
De in 1937 ingevoerde spaarregeling ter voor
ziening in de behoefte aan kleeding, schoeisel e.d.
werd ook in 1943 gehandhaafd. Ingevolge deze
regeling werd door de spaarders in 1943 een bedrag
van f 824,te weten f 224,25 door georganiseerden
en f 599,75 door ongeorganiseerden, afgedragen aan
het Gemeentelijk orgaan der steunverleening.
Door middel van de spaarregeling is in 1943 een
bedrag van f 3.415,01 (f 1.142,56 voor georganiseer
den en f 2.272,45 voor ongeorganiseerden) aan
goederen verstrekt.
Evenals in 1942 werden in 1943 de kosten van de
steunverleening, de verstrekking van kleeding,
schoeisel en dekking en van de spaarregeling ge
heel voor rekening van het Rijk genomen.
De uitbetaling der werkloozensteunbedragen ge
schiedde door tusschenkomst van het N.A.F. Hier
voor werd door de Gemeente geen vergoeding
verstrekt.
Voor verdere mededeelingen betreffende den
werkloozensteun wordt verwezen naar het verslag
van den Gemeentelijken Dienst voor Maatschappe
lijk Hulpbetoon.
voortaan vrijgelaten zouden worden terzake van
de(n)
lste(n) ingekwartierde(n) persoon of kostganger
f 10,per week,
2de(n) ingekwartierde(n) persoon of kostganger
f 9,per week,
elke(n) volgende(n) ingekwartierde(n) persoon of
kostganger f 8,per week.
Voor het overige bleven de bepalingen inzake
aftrek van kost- en inwoningsgelden, zijnde 2/s ge
deelte, van toepassing. Indien echter tot een gezin
van een ingevolge de Rjjkswerkloozensteunregeling
ondersteunde een invalide burgerslachtoffer van
oorlogsgeweld of van bezettingsongeval behoorde,
dan wel een invalide militair slachtoffer, in het
genot gesteld van een onderhoudsuitkeering uit het
Herstelfonds 1940 of van een invaliditeitsuitkeering
vanwege het „Commissariaat voor de behartiging
van de belangen van de voormalige Nederlandsche
weermacht”, mocht deze uitkeering bij de vast
stelling van het steunbedrag geheel buiten be
schouwing blijven.
De regeling voor de steunverleening aan kleine
tuinders werd in 1943 gehandhaafd. Evenals in 1942
werden hierbij onderscheiden: A-tuinders met f 4,
of minder, B-tuinders met meer dan f 4,doch
minder dan f 7,— en C-tuinders met f 7,of meer
per week aan netto theoretische bedrjjfsinkomsten.
Steun ingevolge deze regeling is slechts toegekend
aan onder C bedoelde tuinders (het totaal bedrag
daarvan bedroeg f 357,28), terwijl van een vroeger
gestennden B-tuinder f 23,34 werd teruggevorderd
terzake van in 1942 te veel ontvangen uitkeering.
Evenals in 1942 bleef in 1943 de taak van de
Commissie van Advies voor den Werkloozensteun
rusten.
In totaal werd in 1943 aan werkloozensteun uit
betaald:
a. f 87.429,66 (waarbij inbegrepen noodvoorziening,
brandstoffenbijslag, Kerstuitkeering en kosten
gestandaardiseerde melk, doch niet inbegrepen
de bijslag op de kasuitkeeringen) aan de inge
volge de Rijkswerkloozensteunregeling onder
steunde werkloozen, die lid zijn van de door het
Rijk gesubsidieerde werkloozenkas van het
N.A.F.
b. f 194.182,98s (waarbij inbegrepen noodvoorzie
ning, brandstoffenbijslag, Kerstuitkeering en
kosten gestandaardiseerde melk) aan de overige
ingevolge de Rijkssteunregeling ondersteunde
werkloozen.
Gedurende 1943 werd van de onder a en b be
doelde werkloozen onderscheidenlijk f 11.859,30 en
f 17.665,22 terugontvangen, als hetzij rechtmatig,
hetzij onrechtmatig genoten steun.
In 1943 is wederom een bedrag beschikbaar ge
steld voor verschaffing van kleeding, schoeisel,
beddegoed e.d. aan de werkloozen-steuntrekkenden.
Dit bedrag werd berekend naar f 8,per arbeider,
terwijl ter bepaling van het aantal arbeiders aan
genomen werd het gemiddelde cijfer over de eerste
10 maanden van 1942 van de bij het orgaan der
openbare arbeidsbemiddeling als werkzoekenden
ingeschreven werkloozen. Op dezen grondslag werd
een bedrag van f 63.656,— beschikbaar gesteld. Dit
bedrag kwam geheel ten laste van het Rijk.
De regeling gold ook voor de zg. B-tuinders,