p 32 Zg. Mobllisatleslaehtoffers 1914—1918. Met betrekking tot de finaneieele en gezinsom standigheden van personen, die krachtens de be palingen van de wet van 3 December 1931 (Stbl. 489) en het Kon. Beslnit van 13 Januari 1932 (Stbl. 10) van Rijkswege een geldelijke uitkeering ont vangen, is in 231 gevallen een onderzoek ingesteld. Algemeene arbeidsdienstplicht. In het eerste halfjaar 1943 werden opgeroepen de krachtens artikel 4 arbeidsdienstplichtig geworden Oorlogsinvaliden enz. Op verzoek van den Chef van het Rjjks-Hospitaal is in 88 gevallen een onderzoek ingesteld naar de finaneieele omstandigheden van oorlogsinvaliden, zulks in verband met de, door een geneeskundige commissie te beantwoorden vraag, in hoeverre deze personen in staat zijn in hun levensonderhoud te voorzien. Op verzoek van den Chef van den Rijks Genees kundigen Dienst is aan 64 oorlogsinvaliden een identiteitsbewijs uitgereikt. Voor het „Commissariaat voor de belangen van de vm. Nederlandsche weermacht” zijn 52 onder zoeken van verschillenden aard ingesteld. Arbeldsdienstpllcht overheidspersoneel enz. Voor het vervullen van verplichten arbeidsdienst gedurende het tijdvak Januari—Juli 1943 werden ingevolge artikel 11 van het Arbeidsdienstplicht- besluit opgeroepen de in overheidsdienst aange stelde of bij het bijzonder onderwijs werkzame per sonen, geboren tusschen 31 Maart 1922 en 1 April 1923. De tusschen 31 Maart 1920 en 1 April 1921 geborenen dezer categorie hadden reeds in het tweede halfjaar 1942 hun arbeidsdienstplicht ver vuld, terwijl de arbeidsdienstplicht van de tot deze groep behoorende personen, geboren tusschen 31 Maart 1921 en 1 April 1922, door de op 19 Septem ber 1942 in artikel 11 van genoemd besluit aange brachte wijziging kwam te vervallen. Tevens kwam te vervallen de aanwijzing tot opkomst van degenen der jaarklasse 1920/1921 (de oudste ploeg dus), die om eenigerlei reden niet voor opkomst op 7 Juli 1942 konden worden aangewezen. Aan de tusschen 31 Maart 1923 en 1 April 1924 geboren, ingevolge artikel 11 arbeidsdienstplichtig geworden aangestelden enz., die aanvankelijk even eens tot dienstvervulling waren aangewezen, werd uitstel van opkomst verleend tot 1 Januari 1944. Nederlandsche Arbeidsdienst. Het aantal voor dienstneming bjj den Nederl. Arbeidsdienst afgegeven bewijzen van goed gedrag bedroeg 3 050, terwijl in verband met de opleiding tot kaderlid 352 bewijzen van Nederlanderschap zijn opgemaakt. De verstrekking van vervoerbewijzen, benoodigd voor opkomst bij den N.A.D.. is geschied door het Aanmeldingsbureau V van den N.A.D., Prinse- gracht 75, alhier. Tot 1 November 1943 zijn in verband met de op komst bij den N.A.D. 2 452 door den commandant van dien dienst toegezonden nota’s behandeld, be trekking hebbende op eventueel vroegere werk zaamheid in Duitschland. Na genoemden datum zijn dergelijke nota’s niet meer ontvangen. worden toegekend overeenkomstig de bepalingen van de Mobilisatie-vergoedingsbeschikking, zooals deze laatstelijk is gewijzigd. De verwanten van 1106 krijgsgevangenen hebben een aanvraag om kostwinnersvergoeding ingediend. Het aantal gevallen, waarin kostwinnersvergoe ding is uitbetaald, bedroeg gedurende de 4 kwar talen van 1943 achtereenvolgens 71, 452, 1 275 en 985. Het totaalbedrag van de in 1943 ten laste van bet „Commissariaat voor de belangen van de vm. Nederlandsche weermacht” uitbetaalde kostwin nersvergoedingen beliep f 482.773,35. Als gevolg van de beschikking van den hier- voren genoemden Commissaris d.d. 25 November 1943, afd. C., Bur. 3, nr. 84, moest een deel der toe gekende vergoedingen opnieuw worden vastgesteld. In de eerste plaats was bij genoemde circulaire een kinderbijslag van f 0,25 per dag toegekend voor elk kind beneden den leeftijd van 15 jaar, in de geval len, waarin meer dan f 3,— per dag vergoeding was toegekend. De betreffende gezinnen verkeer den namelijk, ten gevolge van een te hunnen aan zien bij de vaststelling der gederfde inkomsten toegepasten grooteren aftrek, in ongunstiger posi tie dan andere gezinnen. Voorts was bepaald, dat de vergoeding, toegekend aan de verwanten van hen. die vóór de wegvoering in krijgsgevangen schap ingevolge de bepalingen van het zieken fondsenbesluit verplicht verzekerd waren, met f 0,75 per week moest worden verhoogd. Regeling vergoeding ongehnwden. Gedurende 1943 werd de „Regeling Vergoeding Ongehuwden” (R. V. O.), beschikking M. v. D. 1-4- 1940, Vile afd., nr. 496 H, wederom slechts in 1 ge val toegepast. Inlevering militaire kleeding enz. In 1943 is geen militaire kleeding en uitrusting door dienstplichtigen meer ingeleverd. Aanschaffing burgerkleeding gedemoblliseerden. Onderzoeken naar de finaneieele en gezinsom standigheden van gewezen militairen, die voor aan schaffing van burgerkleeding e.d. steun behoefden, zijn in 1943 niet meer ingesteld. Pensionneering verwanten van gesneuvelden enz. In 15 gevallen is onderzocht, of verwanten van in den oorlog gesneuvelde of vermiste militairen in aanmerking komen voor een toeslag op het hun reeds verleende pensioen. Vergoeding reiskosten grafbezoek. In 87 gevallen zijn aan den „Commissaris voor de belangen van de vm. Nederlandsche weermacht” inlichtingen verstrekt nopens verzoeken om ver goeding voor reiskosten voor het bezoeken van graven van gesneuvelde militairen. Gratificatiën gewezen vrijwillige militairen of hun verwanten. In 133 gevallen is een onderzoek ingesteld naar de finaneieele en gezinsomstandigheden van per sonen, die van Rijkswege een geldelijke uitkeering genieten krachtens de bepalingen van de Kon. Be sluiten van 9 Mei 1931, Stbl. 186 en 187, (vrijwillig gediend hebbende militairen enz. of hun weduwen en weezen, die aan bepaalde pensioenwetten geen aanspraken hebben kunnen ontleenen).

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1943 | | pagina 36