42 VERSLAG omtrent het voortgezet onderwijs (openbaar en bijzonder voorbereidend hooger, middelbaar en handelsonderwijs) in de gemeente ’s-Gravenhage over het jaar 19421943. VERSLAG VAN CURATOREN VAN HET GEMEENTELIJK GYMNASIUM OVER HET SCHOOLJAAR 1942—1943. Namens Curatoren van het Gemeentelijk Gymnasium, C. FEITH, Voorzitter. karakter en helder inzicht, waar noodig ook de kunst van geven-en-nemen, hebben bereikt, dat ieder die met den rector en met den mensch Van Ijzeren te maken heeft gehad, zijn aftreden zeer betreurde. Ook wij zagen hem noode heengaan van de plaats, die hij zoo lang met eere heeft bekleed. Van onze hartelijke wenschen voor een verder vruchtdragend leven, dat wel geen otium beteeke- nen zal, moge Dr. van Ijzeren zich overtuigd houden. Eveneens blijven wij zijn vriend en vakgenoot Dr. van Vliet, met wien hij langen tijd in hetzelfde gymnasium heeft samengewerkt, erkentelijk voor de doeltreffende manier, waarop deze leeraar den leerlingen de kennis van de oudheid heeft bijge bracht. De warme gevoelens, die hem bij zijn af scheid uit den breeden kring van collega’s en dis cipelen zijn toegestroomd, hebben bewezen hoe hartelijk men Dr. van Vliet gezind is. Bij besluit van den Burgemeester d.d. 1 Juli 1943 werden met ingang van 24 Augustus 1943 benoemd: le. tot opvolger van Dr. van Ijzeren de conrector van het gymnasium Dr. J. C. Vollebregt, dien wij begroeten met het krachtens zijn antecedenten ge rechtvaardigd vertrouwen, dat hij op het voet spoor zijner voorgangers den goeden naam dezer school zal weten te handhaven; 2e. tot rector van het lyceum Bildersstraat de heei- A. J. S. van Dam, directeur van de zesde H.B.S. met 5-jarigen cursus alhier. Ons College werd tevens ontheven van het toezicht op dit lyceum, dat thans is gebracht onder de hoede van het lyceale curatorium. Een woord van lof en dank mag hier niet ontbreken voor de consciëntieuze wijze waarop Dr. van Haeringen als plaatsvervangend rector aan deze school leiding heeft gegeven. En hiermee nemen wij afscheid van een lyceum, dat ons sedert zijn oprichting als tweede gymnasium, na aan het hart lag en waar aan voor ons vele herinneringen verbonden zün. Het resultaat van de eindexamens gaf geen reden tot bijzondere opmerkingen. Vlijt en gedrag der leerlingen bleven, de tijdsomstandigheden in aan merking genomen, normaal. De vorderingen onder gingen eenige remming door de inkrimping van het aantal lesuren als gevolg van de huisvesting van de Gemeentelijke H.B.S. voor meisjes in het gymnasiumgebouw en door den moeilijken toe stand, waarin thans veelal het huiswerk gemaakt moet worden. Bij besluit van 1 Maart 1943 benoemde de Burge meester tot lid van ons College Prof. Mr. J. van Loon, president van den Hoogen Raad der Neder landen. De samenstelling van het Curatorium onder ging overigens geen wijziging. Op 21 November 1942 ontrukte ons de dood den rector van het lyceum Bildersstraat, Dr. Willem Hoving, die in de vier jaren zijner ambtsvervul ling een voorbeeld is geweest van een uitnemend rector. Het „fortiter in re, suaviter in modo” be leed hij met een scherpte van inzicht en zachtheid van oordeel, die bij zijn veelzijdigen arbeid hem doordrongen hielden van het levendig besef, dat hem gewichtige en vaak uiteenloopende belangen waren toevertrouwd. Velerlei moeilijkheden zijn ook hem niet bespaard gebleven, maar hij be- heerschte zelfs de neteligste situatie, en dank zij zijn gevoelige intuitie en zijn gaaf karakter waren die belangen bij h«m in veilige handen. Als rector en als docent muntte hij uit door ijzeren werk kracht en nauwgezette plichtsbetrachting. Organi satorisch talent toonde hjj bovendien bij de lang durige en ingewikkelde preparatieven voor de om zetting van het tweede gymnasium in een lyceum. Daarin had hij het leeuwenaandeel, dat werd be kroond met een aanmerkelijke stijging van het aantal leerlingen. Hetgeen hij heeft tot stand ge bracht blijft, evenals zijn eenvoudige aantrekkelijke persoonlijkheid, bij ons in dankbare herinnering. Ook andere belangrijke feiten vroegen onze aan dacht. Aan het einde van het leerjaar moesten Dr. J. van Ijzeren (nadat zijn rectoraat nog voor dezen cursus was voortgezet) en Dr. J. van Vliet thans wegens het eindigen van den ambtelijken termijn uit hun functie treden. De overheid heeft de bij zondere verdiensten van Dr. J. van Ijzeren door een hooge onderscheiding op de juiste waarde weten te taxeeren. De gouden medaille, die hem bij zijn afscheid ten overstaan van een talrijk auditorium in de aula van het gymnasium door den Burge meester persoonlijk is overhandigd, was ten volle verdiend. Door zijn conrectoraat, dat hij vele jaren naast den rector Dr. Cannegieter heeft vervuld, was Dr. van Ijzeren met de school, waaraan beiden sedert tal van jaren verbonden zijn geweest, zóó innig samengegroeid, dat hij de aangewezen man scheen om zijn voorganger op te volgen. De uit komst heeft niet gefaald. Met vaste hand en tact vol beleid heeft deze geleerde, van wiens bekwaam heid in de wetenschappelijke wereld een groot en onbestreden gezag uitgaat, de school bestuurd. Steunende op rijpe ervaring en op overwicht krach tens eminente hoedanigheden van hoofd en hart, bovendien vertrouwd met de eigenaardigheden van docenten, leerlingen en alles wat verder het gym nasium betreft, volbracht hij, niet het minst in het huidige benarde tijdsgewricht, een moeilijke taak, die aan zijn arbeid, geduld en doorzettingsvermo gen vaak zware eischen stelde. Zijn onkreukbaar N.B. Onder dit verslag ontbreekt de onderteeke- nlng van den Secretaris Mr. L. P. J. Michielsen, die het op.-telde, doch die vóór de vaststelling door het curatorium, op 31 Maart 1944 is overleden.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1943 | | pagina 403