7 ki tez. 99.1 I VERSLAG VOOBTGEZET ONDERWIJS. iiaiiuvicuaf Aantal leerlingen. 15 Sept. I) Twee inrichtingen. 1 Oct. i) V. Zie noot 3 en 4 op bladz. 15. 15 Sopt. I. II. III. IV. VI. 22,7 19,8 23, Zie noot 3 en 4 op bladz. 15. Bijzondere gymnasia. 1941 1942 1943 1927 1930 1935 1940 2) 1941 2) 1942 2) 1943 2) 543 495 500 470 394 366 335 Gem. handelsavond- scholen. Bijz. handelsavond- scholen. Openbare gymnasia. Otr u 1 i I i 2 V- 1935/’39 21,1 22,8:21 1940 1941 1942 1943 1940 1941 1942 1943 1926/’30 1931/’35 1936/’4O 1941 1942 1943 1926/’3O 1931/’35 1936/’40 1941 1942 1943 J. 66,1 60,7 66,5 67,3 62,4 59,1 15 Sept. 1926/’30 1931/’35 1936/’40 1941 1942 1943 82,6 78,4 87,4 96,6 96,9 97,9 90,9 80.- 83,7 93,1 94,3 89,5 J. 62,5 57,1 60.- 64,2 66,2 66,5 M. 30,1 28,3 27,4 28,2 25,7 21,8 Handelsdagonderwils. Indexcijfers. De percentages voor de gymnasia (en in de laatste jaren ook die voor de handelsschool) wijken van bovenvermelde gemiddelden sterk af; vergeleken met de percentages, berekend voor de verschillende richtingen, zijn de percentages der meisjes bij de bijzondere gymnasia voortdurend het kleinst en die berekend voor de openbare steeds het grootst. Bij het bijzonder dagonderwijs heeft de in den loop der jaren waargenomen kleine stijging van de per centages der meisjes in 1943 plaats gemaakt voor een zeer geringe daling. Ten aanzien van de leerlingen der handelsavond- scholen is nog te vermelden, dat het aantal manne lijke leerlingen met een betrekking bij beide soorten van handelsavondscholen voortdurend grooter is dan dat der vrouwelijke. In 1943 is het percentage der mannelijke leerlingen met een betrekking van de bijzon dere handelsavondscholen opmerkenswaardalle man nelijke leerlingen zijn van een betrekking voorzien. De volgende staat vat de gegevens samen. Openbare handels school. J. 69,9 71,7 72,6 71,8 74,3 78,2 Gem. handels avond scholen. i) M. 33,9 39,3 33,5 32,7 37.6 40,9 Bijzondere handels avond scholen. 1) M. 37,5 42,9 40,- 35,8 33,8 33,5 Hierbij is buiten beschouwing gebleven het han- delsdagonderwijster completeering van voren staande gegevens volgt hier een overzicht van het verloop van het leerlingental. 67,2 62,5 77,7 90,7 93,3 96,7 85,3 69,2 68,1 82.1 86,5 68.7 Aantal leerlingen met een betrekking in pCt. van het totaal aantal. M. V. Totaal. Bijzondere gymnasia. J. M. 88.1 11,9 86,8 13,2 85,- 15,- 83,5 16,5 82.1 17,9 82.2 17,8 1930/’34 24,4 24,1:20,2 18,8 14,3 12,848,2 1935/’39 25,5 25,6 22,- 22,2 17,8 15,2 20,7 26,4 22,8)27,- 18,3 18.4 15,5)20,4 23.7 30,3 22,5 20,4 17,4 16,7 20,5 24.7 30,8 23,6 22,2 18,3 14,1:20,9 25,1|29,7)19,8 21,6 17,1 14,7(19,3 Gemiddeld aantal leerlingen c.q. per parallolklasse in de verschillende klassen. 1930/’34 21,7 20,7 20,- 16,7 15,8 14,4 18,3 l,- 19,7 16,2 14,6 18,9 19,- 18,4 20,- 21,2 17,6 15,9 18,5 19,3 19,813,1 13,9 14,9 14,-15,3 ~3,- 14)7 15,3 15,718,2 25,5 23,4 21,7 19,- 11,7 13,3:18,3 Openbare h. b. s. J. M. 62.3 37,7 65,8 34,2 65.4 34,6 66.5 33,5 66,- 34,- 64,3 35,7 Openbare gymnasia. J. M. De vermindering van het leerlingental, welke zich sinds 1927 vrijwel onafgebroken heeft voort gezet, bedraagt in 1943 meer dan l/3. Jongens en meisjes. Het aantal jongens bij het dagonderwijs èn bij het avondonderwijs is voortdu rend belangrijk grooter geweest dan dat der meisjes. Hoewel bij het dagonderwijs ook het aantal meisjes sterk is toegenomen (op 15 Sept. 1926 bedroeg het aantal 1 813 en op 15 Sept. 1943 2 166, tegenover dat der jongens onderscheidenlijk 3 422 en 4 287), is het deel, dat de vrouwelijke bevolking vormde van het totaal aantal toch eenigermate gedaald en wel van 34,6 pCt. op 15 Sept. 1926 tot 32,4 pCt. op 15 Sept. 1940. De laatste 3 jaar is dit percentage weer iets gestegen, n.l. tot 33,6 op 15 Sept. 1943. Bij het avondonderwijs vormen de meisjes ongeveer 40 pCt. van de geheele schoolbevolking: op 15 Sept. 1926 bedroeg het aantal meisjes 30,6 pCt. en op 15 Sept- 1943 40,1 pCt. van het totaal aantal leerlingen. Hierbij deed zich derhalve toeneming van het per centage voor, hoewel het absolute aantal meisjes verminderd is. Een overzicht van het aantal jongens en meisjes in pCt. van het totaal aantal leerlingen voor de verschillende richtingen van onderwijs volgt hier. Aantal jongens en meisjes in pCt. van het totaal aantal leerlingen. Bijzondere h. b. J. M. 70.1 29,9 66.1 33,9 64.7 35,3 65,- 35,- 63.8 36,2 64.1 35,9 Aantal leerlingen per klasse. De klassebezetting voor alle richtingen en klas-en tezamen (teldatum 15 September) vertoont, evenals in 1942, wederom eenige toeneming, nl. van 21,7 tot 21,9. Bij alle' openbare richtingen is in 1943 een toeneming te constateeren, waartegenover de bijzondere richtingen een daling van de klassebezetting te zien geven. Een en ander blijkt uit het volgende overzicht. 15 Sept. 1926/'30 54,5 45,5 1931/’35 55,3 44,7 1936/’40 58,2 41,8 54.8 45,2 56,2 43,8 57.9 42,1 100,- 91,1 92,1 86,1 72.6 67,4 61,7 1) Eén inrichting. 90,6 88.8 j 92,8 99,5 99,1 98,6 94.1 i 87.9 I 93.9 98,4 100,-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1943 | | pagina 409