1
1) Ten onrechte reede In 1942 vernield.
HOOFDSTUK I.
HET BESTUUR.
Gedurende het jaar 1943 werd, op grond van
art. 3 der Verordening 152/1941 van den Rijkscom-
missaris voor het bezette Nederlandsche gebied, de
taak van den Gemeenteraad en van het College
van Burgemeester en Wethouders waargenomen
door den Burgemeester.
Gemeenteapotheek, de Keuringsdienst van Wa
ren, de Stichting „Centraal Badbeheer”, de
Algemeene begraafplaatsen, de Krankenkasse
en het Openbaar Slachthuis.
Toegekende medailles.
De groote gouden medaille werd in 1943 toege
kend aan Dr. J. van Ijzeren, Rector van het Ge
meentelijk gymnasium; de gouden medaille aan
W. Kleijn Molekamp Referendaris C ter Gemeente
secretarie, Ir. H. van Rees, Hoofdingenieur-Afd.-
chef bij den Dienst der Stadsontwikkeling en
Volkshuisvesting, H. E. Nottrot, Directeur van den
Gem. Dienst voor Haven- en Marktwezen, W. A.
van der Horst, Adjunet-administrateur van den
Dienst der Gemeentewerken, G. J. J. Benoist, Ad
ministrateur E van het Gem. Electriciteits-Bedrijf.
De groote zilveren medaille werd toegekend aan
J. van Remmerden, Technisch Hoofdambtenaar B
bij den Dienst der Gemeentewerken, E. J. Timmer
man, Technisch Hoofdambtenaar-Afd.chef bij den
Dienst der Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting,
A. Cortel, Technisch Hoofdambtenaar-Afd.chef bij
het Openbaar Slachthuis, F. C. Kierdorff, Admi
nistrateur B van de Gem. Leen- en Voorschotbank,
C. J. Driescher, Inspecteur der Stichting Haagsche
Sport- en Speelterreinen, J. W. Ley, Technisch
Hoofdambtenaar-Afd.chef bij het Gem. Bouw- en
Woningtoezicht, L. van der Wulp, Referendaris A
ter Gemeente-Secretarie; de zilveren medaille aan
A. Vellekoop, Bureauchef C ten kantore van den
Gemeenteontvanger, N. J. P. Kohier, Inspecteur bij
de Gem. Leen- en Voorschotbank 1) en J. B. van
Aarde, Administrateur A van het Gemeentemu
seum.
De bronzen onderwijsplaquette werd toegekend
aan J. H. A. Meltrop, leeraar aan een H.B.S. m.
5-j. cursus, G. Blok, Hoofd eener Openbare Lagere
School, mej. M. G. Berman. Hoofd eener U.L.O.-
School, mej. M. Frijlinck, Onderwijzeres bij het
Openbaar Lager Onderwijs en K. van Eek, Hoofd
eener School voor Voortgezet Lager Onderwijs.
Commissiën, waarvan alle of enkele leden door den
Raad of door Burgemeester en Wethouders zijn
of zouden zijn benoemd.
De commissiën, waarvan alle of enkele leden
door den Raad of door Burgemeester en Wet
houders zijn of zouden zijn benoemd, waren op
1 Januari 1944 de volgende:
Commissie van Taxatie en
Advies voor het
Grondbedrijf. Zie het verslag van den Dienst der
Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting.
Commissie van Advies inzake de straffen, opge
legd aan bestuurders van motorrijtuigen, waar
mede wordt gestationneerd: Mr. A. E. J. Nysingh,
voorzitter; Jhr. Mr. P. G. M. van Meeuwen, plv.
voorzitter; Ir. P. M. Montijn, J. W. van den Akker
en N. Velthuüs, leden; J. M. H. Dolk, S. van der
Klugt, C. Houtzager en H. A. Dijkstra, plv. leden;
Jhr. Mr. W. C. Six, secretaris; Mr. W. Nieuwhoff
en P. A. Schwippert, plv. secretarissen.
Commissie van Toezicht en Advies voor de Be
graafplaatsen: voorzitter: de Directeur van den
Dienst der Stadsontwikkeling en Volkshuisves
ting; leden: de Directeuren van den Dienst der
Gemeentewerken, van den Dienst der Gemeente-
Burgemeester, Wethouders.
Burgemeester was op 1 Januari 1944: Prof. Mr.
Dr. H. Westra.
Wethouders waren op 1 Januari 1944 de heeren:
Mr. G. L. A. van Dijk, T
P. Kuiper,
Dr. W. F. de Groot, t
Ir. O. E. ridder van Rappard. IJ o.
W. Boelens, arts. 1949.
Wethouder Mr. G. L. A. van Dijk trad op als
waarnemend Burgemeester; de wethouders zijn
genoemd in de volgorde, waarin zij werden geroe
pen om als algemeen vertegenwoordiger van den
Burgemeester op te treden.
Het arbeidsgebied van de wethouders is door den
Burgemeester (op 24 Februari 1943) vastgesteld als
volgt:
a. de Wethouder voor de Financiën, waarnemend
Burgemeester, Mr. G. L. A. van Dijk: de Ge
meentebelastingen, het kantoor van den Ge
meenteontvanger, de Gemeentelijke Accoun
tantsdienst, de Gemeentelijke Hypotheekbank,
de Gemeentelijke fondsen, het Gemeentelijk
Gasbedrijf, het Gemeentelijk Eleetriciteits-Be-
drjjf, de Duinwaterleiding, de N.V. Gemengd
Bedrijf „Haagsche Tramweg-Maatschappij” en
de vennootschappen, stichtingen en dergelijke,
waarbij de Gemeente financieel is betrokken,
voor zoover deze niet behooren tot het arbeids
gebied van een anderen wethouder;
b. de Wethouder voor de Sociale Zaken, P. Kuiper:
x de Gemeentelijke Dienst voor Maatschappelijk
Hulpbetoon, het Sociaal Bureau voor in het
buitenland geplaatsten, de Gemeentelijke
Jeugddienst, de Gemeentelijke Blindenzorg, de
Centrale Keukens, de Tijdelijke Gemeentelijke
Dienst voor de Teelt van Voedingsgewassen, de
Gemeentelijke Dienst voor Haven- en Markt
wezen, de Gemeentelijke Leen- en Voorschot
bank, de Stichting „Centraal Woningbeheer”,
de afwikkeling der zaken betreffende de Voor
malige Gem. Vakcursussen voor werkloozen en
de Gemeentelijke Schoeiseldienst;
c. de Wethouder voor het Onderwijs, Dr. W. F.
de Groot: de onderwijsinrichtingen, het Mu
seum voor het Onderwijs, het Onderwijsfonds
voor zieke kinderen, de School- en Kindertuinen,
de Stichting „Haagsche Sport- en Speelterrei
nen” en het Boekenfonds voor het middelbaar
en voorbereidend hooger onderwijs;
d. de Wethouder voor de Openbare Werken, Ir. O.
E. ridder van Rappard: de Gemeentewerken, het
Gemeentelijk Bouw- en Woningtoezicht, de
Dienst der Stadsontwikkeling en Volkshuisves
ting, de Dienst der Gemeenteplantsoenen en de
Gemeentelijke Reinigingsdienst;
c. de Wethouder voor de Volksgezondheid, W.
Boelens, arts: de Gemeenteziekenhuizen, de
Gemeentelijke verzorgingshuizen, de Gemeente
lijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst, de