8
VERSLAG VAN DEN KEURINGSDIENST VAN WAREN.
Aroma’s, jus, soep.
Reeds lang vóór de inwerkingtreding van het
Aroma-, jus- en soepbesluit, 1 April 1943, werden
de bereiders van de talrijke producten, waaraan
in dit besluit eischen werden gesteld, door ons
opmerkzaam gemaakt op de gebreken, welke hun
producten of de opschriften op de verpakkingen
daarvan vertoonden. Na dien datum zijn talrijke
partijen, waarvan de samenstelling of de smaak
te wenschen overliet, aan den handel onttrokken.
Pogingen van houders van groote voorraden om
door omwerking van de afgekeurde partijen daar
uit bruikbare producten te bereiden, leden vrij
wel steeds schipbreuk.
Nadat de waren van deze categorie tot distribu-
tie-artikelen waren verklaard, werden geen par
tijen meer toegelaten, waarop het gewicht van den
inhoud niet op de verpakking was vermeld en
werd ook aan de andere bepalingen van het be
sluit strenger de hand gehouden.
Tweemaal is tegen leveranciers van ondeugde
lijke juspoeder, resp juspasta een strafvervolging
ingesteld.
Oliën en vetten. Margarine.
Bjj zeven monsters margarine was het water-
gehalte te hoog.
Op verzoek van het Rüksbureau voor de Voed
selvoorziening in Oorlogstijd werd een inderzoek
ingesteld naar het veelvuldig voorkomen van een
binnen enkele weken na de bereiding optredenden
ranzigen smaak bij margarine. Daarbij bleek mar
garine, welke zonder gebruikmaking van tapte
melk was bereid, veel sneller ranzig te worden en
een afwijkenden verfachtigen smaak aan te ne
men, dan wanneer zjj met gezuurde taptemelk was
gekarnd geworden.
Specerijen.
Echte specerijen werden niet meer ten verkoop
aangetroffen. De surrogaten ervoor waren in den
regel slecht. Verlangd werd, dat in 100-malige ver
dunning de smaak naar de nagebootste specerij
nog waarneembaar was, hetgeen bij vele monsters
niet het geval was.
Er zijn 118 partijen afgekeurd.
Mosterd werd bij gebrek aan voldoend bruin
mosterdzaad van de gele variëteit bereid, welke
bij een gelijk vochtgehalte een stijver product op
levert, zoodat een hooger vochtgehalte (tot 80
moest worden toegelaten. Eveneens moest bij en
kele gemalen kruiden (thym, marjolein, venkel)
een hooger ruwzandgehalte worden gedoogd.
Vleesch en vleeschwaren.
De vleeschwaren vereischten wegens de velerlei
sterke vervalsching, waaraan zij onderhevig wa
ren, een veelvuldig en tjjdroovend onderzoek. Er
zijn 869 monsters onderzocht waarvan 649 monsters
van verschillende worstsoorten en 91 monsters ge
hakt, voor het meerendeel in rauwen toestand.
Van de worstmonsters bezaten 240 een aanmerke
lijk te hoog watergehalte. Door verwerking van
bouillon, bloedplasma, afkooksels van pezen en
vellen werd het watergehalte in vele gevallen
kunstmatig tot 76 a 80 opgedreven, terwijl van
goede worstsoorten dit gehalte in den regel 65
niet te boven gaat.
Gebrek aan vet-materiaal maakte de bereiding
van deugdelijk smeerbare worst moeilijk; ook
daardoor gingen verschillende slagers er toe over
het vochtgehalte bjj hun worst op te voeren om
deze aldus smeerbaar te maken. Met het oog op
het zeer lage gehalte van de dagelijksche voeding
aan dierlijke eiwitten kon dit niet worden toe
gelaten.
Wegens een vervalsching met meel of gekookte
aardappelen werden 33 monsters, wegens toevoe
ging van conserveermiddelen of kunstmatige
kleurstof 14 monsters afgekeurd. De bereiders van
ondeugdelijke worstsoorten zijn in 89 gevallen ge
waarschuwd; in 91 gevallen werd een vervolging
ingesteld.
Het gehakt bleek veelvuldig met gekookte aard
appelen vervalscht te worden. De toevoeging
liep in den regel uiteen van 10 tot 30 ‘/o. Tien
maal gaf een te hoog sulfietgehalte aanleiding
tot afkeuring van het gehakt. Tegen 53 slagers
werd proces-verbaal opgemaakt.
yoghurt in den handel. Hoewel de toevoeging van
kleurstof en essence o.i. geen verbetering is, meen
den wij den verkoop van deze waar, mits onder de
aanduiding „gekleurd en gearomatiseerd”, niet te
kunnen verbieden.
Weipap.
Tijdelijk werd „weipap” in consumptie gebracht.
Het Bedrijfschap Zuivel stelde daaraan eischen.
Het meerendeel der onderzochte monsters bleek
daaraan evenwel niet te voldoen. Wij hebben een
methode van onderzoek voor deze waar uitge
werkt en deze aan zelf-bereide waar getoetst.
Uitvoering van andere bepalingen van het
melkbesluit.
Tweemaal werd proces-verbaal opgemaakt we
gens het vervoeren, resp. afleveren van meng
sels van melk en taptemelk van een geheel andere
samenstelling dan aan den kooper werd opgegeven
(art. 14).
Viermaal werden melkverkoopers vervolgd we
gens het vervoeren van melk of melkproducten in
vaatwerk, waarop de naam van het daarin aan
wezige product ontbrak.
Zes vervolgingen werden uitgelokt wegens het
gelijktijdig vervoeren van melk en taptemelk door
slijters, wier vergunning voor zoodanig vervoer
was ingetrokken (art. 19, 3e lid).
Vijftien maal moest proces-verbaal worden op
gemaakt wegens het naast melk vervoeren van
water, mengsels van water met eenige taptemelk,
spoelsel van melkbussen en dergelijke, al welke
mengsels zouden dienen om geleidelijk aan de
mede vervoerde melk of taptemelk te worden toe
gevoegd. (art. 20, le lid, sub b.).
Voorts werd éénmaal een vervolging ingesteld
wegens het in een winkel onder de toonbank aan
wezig hebben van „spoelsel” (een mengsel van
omstreeks gelijke deelen taptemelk en water)
naast taptemelk (art. 20, 2e lid).
Ten slotte is nog tweemaal proces-verbaal opge
maakt wegens het vervoeren van aardappelschil
len en ander keukenafval op vervoermiddelen
naast de melkbussen.