id HOOFDSTUK V. i 4 OPENBARE ORDE, VEILIGHEID EN ZEDELIJKHEID. vaststelling van het verhoudingscijfer van de straatbelasting voor 1944 (28 Januari); vaststelling Verordening op de heffing van op centen op de hoofdsom der personeele belasting voor het belastingjaar 1944 (29 Januari); wijziging der Verordening op de heffing en de invordering eener belasting onder den naam van Leges (17 Februari en 18 April); wijziging van de Verordening regelende de hef fing en de invordering van de belasting op het gebruik van de Algemeene Begraafplaats (24 April); vaststelling Verordening tot vaststelling van het vermenigvuldigingscjjfer voor de ondernemings- belasting (29 September); vaststelling van het verhoudingscijfer van de straatbelasting voor 1945 (14 December). Politie. In verband met het op bladz. 5 onder „Perso neel der Politie” medegedeelde zijn omtrent de Politie geen gegevens beschikbaar. De Algemeene Politieverordening voor 's-Gra- venhage werd aangevuld en gewijzigd bij besluiten van den Burgemeester, waarnemende de taak van den Gemeenteraad, van 23 Maart (wijziging uur van begraven), 5 Mei (veiligheidsmaatregelen trampassagiers), 26 Mei en 22 Augustus (wijzi gingen in de wegen verkeersregeling). Brandweer. Aan het verslag van den Commandant zijn de volgende gegevens ontleend. De brandweer behoorde dit jaar tot de met ingang van 1 Maart 1943 ingestelde „Staatsbrand- weerpolitie”. De sterkte van het personeel bedroeg op 31 De cember, met inbegrip van den Commandant, 362 personen. Het aantal brandkranen in de openbare straat bedroeg op 31 December 6 479. Het aantal brand putten en het aantal bronnen ondergingen in het afgeloopen jaar geen wijzigingen. (Er waren 13 brandputten systeem Stang, 41 brandputten in verbinding met het grachtwater, 2 putten gevoed door de Duinwaterleiding, 3 putten in verbinding met het persriool en 28 bronnen). In 1944 kwamen voor 125 schoorsteenbranden, 212 kleine binnenbranden, 5 groote binnenbranden, 18 kleine uitslaande branden, 4 groote uitslaande branden, 5 scheepsbranden en 150 buitenbranden, in totaal derhalve 519 branden. Behalve de alar- meeringen wegens deze branden waren er 76 brandgeruchten, waarvan 34 uit baldadigheid. Door baldadigheid is 27,- pCt., door vuile schoor steenen 23,1 pCt., door onachtzaamheid (brandende sigaar, lucifers enz., spelen met vuur) 9,8 pCt., door gas en electriciteit onderscheidenlijk 3,3 en 2,3 pCt., door benzine en petroleum 1,2 pCt., door oorlogshandelingen 1,2 pCt. en door brandstichting 1,2 pCt. der branden ontstaan. De totale schade door brand veroorzaakt, werd geschat op f 1.462.522, Bijzondere vermelding verdienen de zware uit slaande branden in kantoorgebouwen en woningen gelegen aan den Seheveningscheweg, de Laan Copes van Cattenburch en de Timorstraat ten gevolge van het bombardement op 11 April 1944 van gebouw „Kleykamp”, waarin het voor de IMitsche bezetting belangrijke Centraal Bevöl- kingsregister was gevestigd. Daarbij werden 66 personen gedood en 53 gewond. Aan de Hoef- kade 1 518 ontstond op 21 Februari brand doordat een gevulde benzinetank, afkomstig van een vlieg tuig op het perceel terecht kwam, welk ongeval 1 doode en 1 zwaar gewonde eischte. Bjj andere niet met oorlogsgeweld verband houdende branden kwamen 5 personen om. Voor het opruimen van verkeersbelemmeringen is 25 malen uitgerukt; voor andere hulpverlee- ningen 152 malen. Buiten de Gemeente werd 4 malen hulp ver leend, nl. 1 maal in elk der gemeenten Naaldwijk, Poeldijk, Rijswijk en Voorburg. Contröle op de inrichtingen voor publieke ver makelijkheid had op ongeregelde tijden plaats. Bjj tooneel- en andere voorstellingen werd, voor zooveel noodig, door de Brandweer toezicht ge houden. Overeenkomsten voor regelmatige inspectie van brandblusehmiddelen bestonden met: het Rijk voor 45 gebouwen, de Provincie voor 1 gebouw, de. Gemeente voor 50 gebouwen, particulieren voor 27 gebouwen. Door de Duitsche bezettingsmacht werden half December gevorderd; 4 autospuiten compleet met inventaris, 2 personenauto’s en 7 trekkers. Ten gevolge van de op 20 en 21 November ge houden razzia’s is ongeveer 2/s van het personeel voor dwangarbeid naar Duitsehland gevoerd. Wegens het daardoor ontstane groote tekort aan personeel moesten op aanzienlijke schaal hulp- brandweerlieden worden ingedeeld, terwijl 2 wachtposten moesten worden gesloten en 4 pos ten der hulpbrandweer opgeheven. Luchtbescherming. Zelfbescherming van Gemeentegebouwen, Aan de zelfbescherming werden, naar mate de oorlog intensiever gevoerd werd, steeds hoogere eischen gesteld. Niet alleen vergden de maatrege len tot beveiliging van alle schoolkinderen en van hen, die vertoefden in Gemeentegebouwen de volle aandacht en zorg, doch ook was er, ten gevolge van de bombardementen en V-2-ontplof- fingen, volop werk voor de brandwachts. Speciale instructies voor beveiliging van school kinderen werden gegeven. Iedere school stelde haar bijzondere eischen. De door het hoofd van den Gemeentelijken Dienst voor Zelfbescherming tegen Luchtgevaar gegeven aanwijzingen en op drachten werden steeds nauwkeurig opgevolgd en uitgevoerd. Men besefte volkomen, dat het levens behoud van de schooljeugd op het spel stond. Voortgegaan werd met het bouwen van schuil kelders en het aanbrengen van nooduitgangen in groote gebouwen, het verstrekken van brand- bluschmateriaal en verbandmiddelen. Nieuw aan genomen personeel werd opgeleid tot brandwacht. Geregeld werden oefeningen gehouden. Voor het Gemeentepersoneel werden, in dienst tijd, cursussen georganiseerd ter opleiding voor het examen E.H.B.O. De aanmelding tot deel neming was vrijwillig, doch na aanmelding was men tot het volgen der lessen verplicht. Een groot aantal diploma’s werd uitgereikt. Uit schenkingen van het „Comité Luchtverdedi ging den Haag” werden de volgende kosten be streden.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1944 | | pagina 14