3'1
VERSLAG betreffende de Centrale Keukens der Gemeente ’s-Gravenhage
over het jaar 1944.
Personeel.
Op 31 December 1944 waren in dienst 193 (44)
ambtenaren en 223 (115) werklieden. In het bedrijf
waren bovendien nog werkzaam 676 personen, ge
detacheerd van verschillende Rijkscrisisinstellin-
gen.
De uitbreiding van het personeel vond voorna
melijk plaats in de maand October. Bij het aan
nemen van nieuw personeel kon, in verband met
de groote drukte en den spoed waarmede gehandeld
moest worden, niet steeds de gebruikelijke weg
worden gevolgd en er werden personen in dienst
Algemeen,
Tot October 1944 werd uitsluitend voedsel bereid
voor deelnemers, die in het bezit waren van zg.
N.VJJ. O-machtigingen en voor arbeiders in fa
brieken, welke toestemming tot het betrekken van
bonlooze bijvoeding voor hun personeel hadden
verkregen van het Rijksbureau voor de Voedsel
voorziening in Oorlogstijd. De bereide hoeveelhe
den voedsel, geleverd aan bovengenoemde afne
mers, waren van dien omvang, dat steeds een be
trekkelijk groote capaciteit in de keukens beschik
baar bleef om, b.v. bij bominslag, onmiddellijk tot
voedselverstrekking op grootere schaal te kunnen
overgaan.
Op 27 September 1944 bepaalde de Directeur-
Geueraal voor de Voedselvoorziening, dat met in
gang van 1 October 1944 de Centrale Keukens en
Vervangingskeukens op groote schaal moesten
medewerken aan de verstrekking van voedsel aan
de burgerbevolking. Eenig overleg terzake met het
Gemeentebestuur was niet gepleegd, terwijl de
Centrale Keukens eerst in den namiddag van
29 September 1944 van het besluit kennis kregen.
Het instellen van Centrale Keukens en het aan
vijzen van Vervangingskeukens is Rjjkszaak, ter
wijl de inrichting dezer keukens, evenals het
verstrekken van toewijzingen voor den inkoop van
grond- en hulpstoffen geheel in handen van het
Rijk is. Van eenige voorbereiding t.a.v. de over
dracht der geheele productie en distributie aan de
Gemeente was geen sprake, terwijl ook de noodige
voorschriften van hoogerhand ten eenenmale ont
braken.
Dat de noodzakelijke uitbreiding van het pro
ductieapparaat, hetwelk nu geheel in handen der
Gemeente was gelegd, zeer grote moeilijkheden
meebracht, laat zich begrijpen. Deze moeilijkheden
werden nog aanmerkelijk vergroot toen het uit
vallen van de gaslevering, met ingang van 12
October 1944, wederom een zeer sterke vermeerde
ring van de afneming van Centrale Keukenvoed-
sel ten gevolge had.
Grondstoffen voorraden van eenig belang waren
er niet, terwijl gamellen, om de distributie van de
groote hoeveelheden mogelijk te maken, niet in
voldoende aantal verkrijgbaar waren.
Ook de personeelsvoorziening baarde veel zorg,
aangezien in den meest ongunstigen tijd getracht
moest worden een 8-voudige bezetting te verkrijgen.
anneer nu nog in aanmerking wordt genomen,
dat de bevoegdheden van Rjjk en Gemeente onvol
doende waren geregeld, dan zal het duidelijk zijn,
dat uiterste inspanning noodig was om in dezen
overgangstjjd de productie en distributie op gang
te brengen.
*1 Nederlaudsche Volksdieust.
Organisatie.
Zooals reeds in het voorafgaande is opgemerkt,
waren de bevoegdheden van het Rijk en Gemeente
ten aanzien van de voedselverstrekking aan de
bevolking niet of niet voldoende geregeld. Dit
blijkt o.a. uit de zeer ingewikkelde organisatie
van het productieapparaat.
Voor de productie van het voedsel zorgden:
1. de keukens Gaslaan en Slaehthuiskade, welke
eigendom waren van het Rijk, doch in exploi
tatie waren afgestaan aan de Gemeente;
2. de Rijkskeukens Dr Lelykade, Weissenbruch-
straat, Flat Duynwyck en de Rüksfabriekskeu-
ken Rijswijk, welke het bereide voedsel tegen
kostprijs leverden aan de Gemeente;
3. de keukens van den Gemeentelijken Jeugd
dienst aan het Westeinde en aan de Gouwe-
straat, welke eveneens het afgeleverde voedsel
berekenden tegen kostprijs;
4. de keukens van de Coöp. Vereeng. „De Volhar
ding”, de firma v. d. Bend, het keukenbedrijf
Henco en de firma Osendarp, welke uitsluitend
met de bereiding van voedsel waren belast
(grondstoffen e.d. werden door de Centrale Keu
kens ter beschikking gesteld) en hiervoor f 0,05
bereidingskosten per liter kregen.
De onder 2 en 3 genoemde keukens betrokken
de noodige grondstoffen van de Centrale Keu
kens, terwijl de Rijksfabriekskeuken Rijswijk voor
eigen bevoorrading zorg droeg.
Het vervoer van de grondstoffen naar onder 1,
2, 3 en 4 genoemde keukens, benevens van het be
reide voedsel naar de uitdeelposten en de verzor
ging van het uitdeelapparaat berustten geheel
bij de Centrale Keukens.
Hieruit blijkt voldoende, dat de organisatie niet
onder beheer van één verantwoordelijk persoon
stond, hetgeen duidelijk werd gedemonstreerd door
de betrekkeljjk groote kwaliteitsverschillen van
het door de onderscheiden keukens afgeleverde
voedsel en door de moeilijkheden bij het opvangen
van de voedseltekorten in de uitdeelposten.