12 VERSLAG VAN DEN GEM. GENEESKUNDIGEN EN GEZONDHEIDSDIENST. W.O. 67 373 34 8 9 36) (335) 30) 10) 13) Candidatenonderzoek. Gedurende het jaar 1944 namen 376 (421) leer lingen van openbare en bijzondere scholen, voor wie plaatsing op een school voor b.l.o. was ver zocht, deel aan het daartoe ingestelde candidaten onderzoek. De achteruitgang van het aantal onder zochten moet aan de oorlogsomstandigheden wor den toegeschreven. Na 8 November kon geen can- didaten-onderzoek meer plaats vinden; op dien datum waren 376 candidaten onderzocht. Van openbare lagere scholen waren 192 (234), van bijzondere lagere scholen 184 (187) candidaten afkomstig. Niet tot het b.l.o. toegelaten werden 59 candidaten of 15,6 pCt. (67 of 15,9 pCt.). Door de groote ontreddering, waarin het schoolwezen ge durende de eerste maanden van 1945 verkeerde, tengevolge van de vele evacuaties en het enorme schoolverzuim, waren de scholen niet in staat, betrouwbare gegevens te verstrekken over het aantal toegelaten candidaten, dat ook werkelijk werd geplaatst. Nog meer dan in vorige jaren baarde de voe- dingstoestand van de leerlingen der buitengewone scholen ernstige zorg. De driemaandelijksche we gingen gaven bijna regelmatig gewiehtsdalingen, niet zelden van catastrophale afmetingen, te zien. De toestand van de kleeding was al even bedroe vend. Langs den weg van aanvragen voor extra bonnen kon niets meer woiden bereikt. Wel kon den vrij vele levensmiddelenpakketten uit Hon garije en Denemarken worden uitgereikt, zoodat in een aantal gevallen aan de allerergste behoef ten eenigszins hoewel lang niet voldoende kon worden tegemoet gekomen .De uitzending naar de gezondheidskolonie te Ede kon na het begin van de spoorwegstaking in September in het ge heel niet meer plaats vinden, voordien slechts op beperkte schaal, tengevolge van de intrekking van het Gemeentesubsidie (de N.S.B.-Wethouder oordeelde gezondheidszorg voor zwakzinnigen over bodig). Daardoor konden slechts 68 (180) kinderen naar het koloniehuis te Ede worden gezonden. zakelijk maakte, was de arts van begin October tot aan de Kerstvaoantie verhinderd de school te bezoeken. De oorarts Dr. P. Buyze was zoo welwillend zich beschikbaar te stellen om het werk in dien tijd op zich" te nemen. Ook dit jaar werden weer tal van huidaandoe ningen behandeld, terwijl merkwaardigerwijze de acute slijmvliesaandoeningen van de bovenste luehtwegen in frequentie sterk terugliepen. Konden in het begin van het jaar nog eenige kinderen van buiten de stad de school bezoeken, later was dit niet meer mogelijk. Ook werden geen nieuwe kinderen van buiten meer opgenoraen. Het aantal leerlingen bedroeg op 1 Januari 1944 106 (68 jongens, 38 meisjes). Ter onderzoek kwamen 30 kinderen, w.o. 10 slechthoorenden, 3 met palat, fissuur, 14 hoor- stommen en 3 doofstommen. Opgenomen werden 24 kinderen, w.o. 8 slecht- hoorenden, 5 met palat, fissuur, 8 hoorstommen en 3 doofstommen (tijdelijk). Afgeschreven werden 24 leerlingen (16 jongens en 8 meisjes). Werkzaamheden van den schoolarts voor buiten gewoon onderwijs. Het werk van den schoolarts-psychiater voor het b.l.o. werd in 1944 op denzelfden voet als in vroegere jaren voortgezet. Tegen het eind van November, toen er wegens brandstoffenschaarsch- te, gebrek aan vervoermiddelen, kleeding, schoei sel en levensmiddelen bijna geen schoolbezoek meer was, kon aan het gewone werk niet veel meer worden gedaan. De meeste scholen waren gesloten. Het Paedologisch Laboratorium was niet ver warmd, zoodat daar geen onderzoekingen konden worden gedaan; wel werden aan den G.G. en G.D. nog kinderen voor diverse onderzoekingen opge roepen, doch zij verschenen niet na de aan hun ouders toegezonden oproeping. Daardoor vertoonen alle cijfers over het jaar 1944 een aanmerkelijke daling vergeleken met vorige jaren. In de andere maanden van het jaar werden op de openbare school voor slechthooren den en spraakgebrekkigen de leerlingen regel matig lichamelijk onderzocht en onder contróle gehouden. Eenigé malen werd bij een leerling dezer school een experimenteel-psychologisch on derzoek verricht, deels om advies te geven inzake de beroepskeuze, deels om na te gaan, of over plaatsing naar een debielenschool moest worden geadviseerd. De samenwerking met den ambtenaar voor de nazorg van oud-leerlingen der b.l.o.-scholen bleef op gelijke wijze als in vorige jaren geregeld. In onderlinge besprekingen werden de indicaties voor plaatsing in een bepaalden werkkring opgesteld. B(j enkele leerlingen werd een psychotechnisch onderzoek verricht, teneinde de geschiktheid voor een eenvoudige ambachtsschoolopleiding te bepa len. Daar echter het succes met in vorige jaren geplaatste leerlingen niet zeer groot was, kwamen thans niet veel leerlingen daarvoor in aanmer king. Met de afdeeling Geestelijke Volksgezondheid werd geregeld samengewerkt. Paedologisch laboratorium. Gedurende de eerste maanden van 1944 werd een onderzoek ingesteld naar de psychische eigen schappen van een aantal kinderen, dat in aan merking kwam voor plaatsing op de school voor moeilijk opvoedbare kinderen, waarvan de op richting in voorbereiding was. In April kon deze school met 16 leerlingen worden geopend; aan het eind van het jaar waren 25 leerlingen toege laten, allen jongens, daar een meisjesklasse voor- loopig niet werd ingericht. Voorts vonden In 1944 in het Paedologisch La boratorium geregeld specialistische neurologisch- psychiatrische en experimenteel-psychologische onderzoekingen plaats. Dergelijke onderzoekingen werden dit jaar ten getale van 480 (417) aan ge vraagd en wel door: Ouders en onderwijzers Schoolartsen Afd. Onderwijs Afd. Geestelijke Volksgezondheid G.G. en G.D. Huisartsen en specialisten Andere instanties

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1944 | | pagina 355