15 VERSLAG VAN DEN GEM. GENEESKUNDIGEN EN GEZONDHEIDSDIENST. door de psychiaters in 63 (65) gevallen een spe cialistisch onderzoek ingesteld naar het vermogen van de patiënten tot bewuste keuze van het wet tig domicilie, terwijl zij als van Rijkswege aange wezen deskundigen op verzoek van den Burge meester in 102 (76) gevallen, na specialistisch on derzoek, een verklaring opmaaktan als bedoeld in art. 39, 4e lid van de Armenwet. allerminst, zoodat in het volgende jaar speciaal op de cijfers, die op de Nazorg betrekking hebben, wel zeer groote correcties zullen moeten worden aangebracht. Invloed van de nazorg op de asyleering. Zooals reeds te voren werd vermeld, werd in 86 (93) gevallen afwijzend beschikt op een verzoek tot opneming van patiënten in psychiatrische klinieken. Dank zij de medewerking van de direc teuren kan ook dit jaar weer een tamelijk objec tieve indruk worden gegeven van den invloed van de voor- en nazorgwerkzaamheden op het ontslag van de patiënten uit de psychiatrische inrichtingen. In 1944 kwamen 336 (434) patiënten onder de nazorg na hun ontslag uit psychiatrische inrich tingen, klinieken, gestichten, sanatoria. In 245 (329) van deze gevallen werd naar het inzicht van de behandelende psychiaters het ontslag (resp. proefverlof) uit de inrichting bespoedigd door de bemoeiingen der afdeeling Geestelijke Volksge zondheid van den Dienst. Toezicht op de in aangewezen inrichtingen en krankzinnigengestichten verpleegde patiënten. Door wekelijksche bezoeken aan de Ramaer- Kliniek, alsmede door periodieke bezoeken ten ge tale van 13 (72) aan de gestichten en de verzor- gingsinrichtingen buiten de Gemeente, waartoe 10 (41) dienstreizen werden gemaakt, werd contact gehouden met degenen, die de patiënten in de ernstigste phase hunner ziekte behandelden en verzorgden en werd de band aangehouden met de patiënten, die tijdelijk buiten de vrije maatschappij verbleven. De in den loop van 1944 steeds toenemende ver- voersmoeilijkheden, tenslotte culmineerend in de spoorwegstaking, reduceerden dit werk tot een minimum en maakten het in het derde kwartaal geheel onmogelijk. Poliklinische behandeling. De specialistisch-poliklinische hulp voor geestes- en zenuwzieken werd dit jaar verleend volgens de beginselen der vrije artsenkeuze. Hiervoor werden uitgegeven 395 (742) maandkaarten aan 7 (9) specialisten voor geestes- en zenuwzieken. In bijzondere gevallen kunnen kinderen, die op bovengenoemde poliklinieken niet afdoende kun nen worden geholpen, na contröle door de psy chiaters van den Dienst ter behandeling worden toevertrouwd aan het Medisch-Paedagogisch Bu reau, Bilderdijkstraat 58. In 9 (8) gevallen werden daartoe voldoende termen aanwezig geacht. Voorts werden 32 (78) kinderen naar het Me disch-Paedagogisch Bureau verwezen met verzoek aan dat Bureau om over hen, na specialistisch onderzoek, een voorlichtingsrapport uit te brengen. Nazorg. Bij de Nazorg stonden op 1 Januari 1944 inge schreven 2 374 (2 137) patiënten. In den loop van 1944 werden 957 (882) nieuwe patiënten ingeschre ven, te weten 632 (544) mannen en 325 (338) vrou wen. zoodat de nazorg in 1944 in totaal bemoeiing had met 3 331 (3 019) patiënten. In den loop van het jaar werden afgevoerd 641 (635) patiënten, te weten 390 (323) mannen en 251 (312) vrouwen, zoodat op het einde van het jaar nog 2 690 (2 374) personen onder nazorgtoezicht stonden. De toeneming in 1944 bedroeg dus 316 (234) na- zorgpupillen. Onder de 957 (882) nieuwe nazorgpatiënten wa ren 336 (437) nazorggevallen in engeren zin, waar van 231 (211) afkomstig uit de drie klinieken en 105 (223) uit de gestichten, terwijl 621 (445) ge vallen onder „Voorzorg” konden worden gerubri ceerd, zijnde deze naar den Dienst verwezen door Klinische behandeling van geesteszieken. In 1944 werden behandeld 975 (966) aanvragen voor opneming in een psychiatrische kliniek. Hiervan zijn opgenomen in de Ramaer-Kliniek 810 (793), in de St. Jacobusstichting 79 (70) en in de Kliniek Ockenburgh 0 (10) patiënten, te zamen 889 (873) patiënten (waaronder 271 (371) recidieven) van wie 4 (37) uit het Gemeenteziekenhuis, terwijl in 86 (93) gevallen, zijnde 9,7 pCt. (10,7 pCt.) geen voldoende termen voor opneming aanwezig waren. Buitendien werden 23 (22) patiënten in een ge sticht in bewaring gesteld, zijnde dit gevallen, waarin een bevelschrift niet kon worden ver meden. Voor de psychiatrische klinieken bedroeg het aantal verpleegdagen: in de Ramaer-Kliniek 29 371 (29105), in de St.-Jacobusstichting 5 163 (5 306) en in de Kliniek Ockenburgh 1612 (5 719), te zamen 36146 (40 130) verpleegdagen, hetgeen een gemid delde dagbezetting geeft voor de Ramaer-Kliniek van 80 (80), de St.-Jacobusstichting van 14 (15) en de Kliniek Ockenburgh van 4 (16), derhalve een gemiddelde van 99 (110) patiënten. De gemiddelde verpleegduur bedroeg voor de patiënten in de Ramaer-Kliniek verpleegd 35,4 (36,9), in de St.-Jacobusstichting 38,7 (62,4) en in de Kliniek Ockenburgh 107,5 (71,5) dagen, hetgeen in totaal voor de klinieken een gemiddelden ver pleegduur geeft van 38,7 (42,1) dagen. Aantal geasyleerde geesteszieken. Op 31 December 1944 waren in de drie klinieken 126 (143), in de andere aangewezen inrichtingen 479 (459) en in de krankzinnigengestichten 1286 (1303), derhalve tezamen 1891 (1905) geesteszieke patiënten in verpleging voor rekening van de Gemeente. Bij een aantal inwoners van 450 950 (451 991) is dit 4,1956 (4,2169) pro mille. Domiciliekwesties. Bij geschillen gerezen tusschen overheidsinstan ties over de verplichting tot betalen van ver- Pleegkosten in psychiatrische inrichtingen, werd

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1944 | | pagina 358