18 VERSLAG VAN DEN GEM. GENEESKUNDIGEN EN GEZONDHEIDSDIENST. voor 4. Contröle uitoefenen op de arbeidsvoorwaarden en arbeidsprestaties van de in loondienst ge plaatste zwakzinnigen. 5. Adviseeren van instanties als Voogdijraad, Pro Juventute, Reclasseeringsvereenigingen, Kinder politie, Kinderrechter, enz. bij moeilijkheden met zwakzinnige kinderen en het optreden als toezichthouder en gezins- of toeziend voogd. 6. Bevordering van de avondcursussen voor de oud-leerlingen der scholen voor buitengewoon lager onderwijs. 7. Bevordering van de avondontspanning oudere zwakzinnigen. 8. Toezichthouden op de verzorging van de zwak zinnigen, die in een pleeggezin, in een nazorg- kolonie of in een werkkamp zjjn geplaatst. Daar vele voogdijvereenigingen steeds groote bezwaren hebben tegen aanvaarding van de voog dij over zwakzinnigen, heeft de ’s-Gravenhaagsche Vereeniging „Dr. Schroeder van der Kolk”, zich bereid verklaard de voogdij over deze kinderen op zich te nemen. De zeer innige samenwerking tus- schen de Afd. Geestelijke Volksgezondheid van den G.G. en G.D. en genoemde vereeniging waarborgt de voor de opvoeding noodzakelijke maatregelen. Hoewel genoemde voogdjjkwestie administratief geheel is geregeld, ondervindt de practische uit voering tengevolge van de oorlogsomstandigheden helaas vertraging. Hoewel de afgeloopen 5 jaren dus reden tot tevredenheid geven, temeer daar onder de moei- Üjkste omstandigheden moest worden gewerkt, mag niet Over het hoofd worden gezien, dat op tal van punten de nazorg nog lacunes vertoont, welke noodzakelijk aanvulling behoeven. Aantal ingeschrevenen. Mede begrepen onder de totale cijfers van de Geestelijke Volksgezondheid, de nazorg betreffen de, zijn de oud-leerlingen van het buitengewoon lager onderwijs, benevens de ontslagen patiënten uit de inrichtingen voor zwakzinnigen, die echter als groep afzonderlijk worden behandeld en onder directe leiding en toezicht staan van den hoofd ambtenaar voor socialen arbeid, die speciaal be last is met de nazorg. Op 1 Januari 1944 waren bij de b.l.o.-groep van de nazorg ingeschreven: 1253 (990) zwakzinnigen, nl. 965 (738) mannelijke en 288 (252) vrouwelijke. Het jaar 1944 gaf een toeneming te zien van 592 (478) personen (447 (405) mannen en jongens, 145 (73) vrouwen en meisjes). Afgeschreven werden 168 (215) personen (163 (178) mannen en 5 (37) vrouwen). De afvoeringen hadden plaats om de volgende redenen: I. Opgenomen in een inrichting voor geestes zieken of zwakzinnigen: 30 (56) pupillen, te weten: 26 (35) mannen, onderscheidenlijk 11 (17) wegens vergrijpen tegen de maatschappelijke orde; 8 (6) wegens lijden aan een geestesziekte; 7 (12) wegens huiselijke omstandigheden, incontinentie, agressi viteit, enz. 4 (21) vrouwen, onderscheidenlijk 2 (6) wegens sexueele ongeremdheid; 2 (6) wegens lijden aan een geestesziekte; 0 (9) wegens huiselijke omstan digheden, incontinentie, agressiviteit, enz. II. Opgenomen in een inrichting voor maat schappelijk ongeschikten (Gevangenis of Huis van Bewaring enz.): 9 (30) pupillen, te weten: 9 (26) mannelijke pupillen; 0 (4) vrouwelijlke pupillen. III. Vertrek uit de Gemeente: 127 (113) manne lijke personen. Hiervan waren in den N.A.D. 8 (14) en in het buitenland 100 (54) (80 (37) als werkman, 20 (17) als militair); wegens evacuatie of verhuizing 19 (35); uit andere hoofde 0 (10); 1 (12) vrouwelijke personen. IV. Overleden: 1 (4) pupil(len). Op 31 December 1944 stonden dus bij de Nazorg- b.l.o. ingeschreven: 1677 (1253) zwakzinnigen, nl. 1 249 (965) mannen en 428 (288) vrouwen. Huwelijken en gezinssterkte. Het aantal gehuwden onder de ingeschrevenen bedroeg 118 (66) personen (99 (57) mannen en 19 (7) vrouwen). Uit deze huwelijken werden geboren 339 (108) kinderen, nl. 177 jongens en 162 meisjes. De gezinssterkte was als volgt. 1 (1) gezin met 10 kinderen; 8 (1) gezinnen met 6 kinderen; 3 (0) gezinnen met 5 kinderen; 12 (5) gezinnen met 4 kinderen; 27 (9) gezinnen met 3 kinderen; 48 (16) gezinnen met 2 kinderen; 41 (14) gezinnen met 1 kind; 68 (20) gezinnen zonder kinderen. Van deze kinderen bezochten 51 een school voor gewoon lager onderwijs en 34 een school voor buitengewoon lager onderwijs, terwijl 254 kinderen nog niet leerplichtig w’aren. Gezinsverpleging. In den loop van het verslagjaar waren bij 69 (45) zwakzinnigen, 57 mannen en 12 vrouwen, gedrag of milieu-omstandigheden van dien aard, dat maatregelen voor verwijdering uit het gezin noot zakelijk waren. Zij werden in gezinsverpleging geplaatst bij 21 (20) gezinnen en konden zoodoende nog in de maatschappij worden gehandhaafd. Op 31 Decem ber 1944 waren in totaal 55 (60) personen (41 man nen en 14 vrouwen) geplaatst in 23 (22) pleegge zinnen. Van deze personen voorzien 10 (26) mannen ge heel of gedeeltelijk in hun eigen onderhoud. Vergaderingen en besprekingen. Met den Duitschen „Fachberater” werden be sprekingen gehouden, betreffende de arbeidsgo- schiktheid van zwakzinnigen. In overleg met hem en de militaire bezettingsmacht, werden Duit- sche verklaringen aan de ingeschrevenen van de jaarklassen 1906 t./m. 1928 verstrekt. Zij werden op deze verklaringen voor den „Arbeitseinsatz” ongeschikt verklaard. Met den „Beauftragte” voor Zuidholland had een onderhoud plaats teneinde den terugkeer te bevorderen van de zwakzinnigen, die reeds voor „Arbeitseinsatz” waren vertrokken, terwijl tevens den „Inspektor” van het Duitsche Roode Krui» hiervoor medewerking werd verzocht. Na overleg met de medische afdeeling van het Gewesteljjk Arbeidsbureau werden alle zwakzin nigen op een verklaring van den hoofdambtenanr voor socialen arbeid voor werkzaamheden in het buitenland afgekeurd. Verscheidene besprekingen werden gehouden i) Ned. Arbeidsdienst.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1944 | | pagina 361