n 1 VERSLAG omtrent het voortgezet onderwijs (openbaar en bijzonder voorbereidend hooger, middelbaar en handelsonderwijs) in de gemeente 's-ttravenhage over het schooljaar 19431944. Gedrag der leerlingen. I.eerareneorps. Het leerareneorps werd ernstig getroffen door- Hulsvestlng der hoogere burgerschool voor meisjes. Voor het eerst sinds 1917 sag het College van Curatoren der Openbare Gymnasia in den cursus 1943—1944 rijn werkkring beperkt tot de zorg voor de oudste schooi van voorbereidend hooger onder wijs in de Gemeente, het gymnasium aan de Laan van Meerdervoort. Aan het einde van den cursus 19421943 werd het college ontheven van de hoede over de school aan de Bildersstraat, die, in 1917 als gymnasium opgericht, bij den aanvang van den cursus 1939—1940 tot lyceum was hervormd. VERSLAG VAN CURATOREN VAN HÉT GEMEENTELIJK GYMNASIUM OVER HET SCHOOLJAAR 1943—1944. Namens Curatoren van het Gemeentelijk Gymnasium, L. A. NYPELS, loco-voorzitter. J. VAN IJZEREN, secretaris. i Het gedrag en de vlijt der leerlingen gaf weinig aanleiding tot bijzondere opmerkingen. Aan den eenen kant is het natuurlijk ondenkbaar, dat de moeilijke tijdsomstandigheden geen nadeeligen in vloed zouden hebben gehad op den gang van het onderwijs en op de vorderingen der leerlingen, aan den anderen kant kan met waardeering wor den geconstateerd, dat de groote meerderheid van hen zich met ernst wijdde aan de schooltaak; ook de vrij gunstige uitslag van het eindexamen ge tuigt hiervan. dat de tjjdelijke leeraar Dr. E. Boswinkel in December 1943 als krijgsgevangene werd wegge voerd; zijn plaats werd ingenomen door Mej. A. A. Buriks. Tot conrector werd met ingang van 12 No vember benoemd Dr. H. R. Boulan; ter verminde ring van het aantal zijner lessen werd Mej. J. F. Klink wederom aangesteld als tijdelijk leerares in de Fransche taal en letterkunde. Verder traden tijdeljjk op de heeren J. W. Stoutjesdjjk, J. Ch. F. Scheevelenbos en J. M. Kruiter ter vervanging onderscheidenlijk van de heeren Bruigom, de Groot en G uittart, die eenigen tijd door ziekte verhin derd waren hun lessen te geven. Ook in dezen eursus moest aan de h.b.s. voor meisjes huisvesting in het gymnasiumgebouw wor den gegeven. Hoewel ernstige moeilijkheden hier door niet zijn vóórgekomen, kan toch de ongunstige invloed niet worden weggecijferd van het feit, dat deze symbiose het onmogelijk maakt het gymna siale leerplan ten volle uit te voeren. Schoolgebouw. De toestand van het schoolgebouw liet weinig te wenschen over. Vermeld moet slechts worden de klacht, dat de verwarmingsinstallatie steeds ern stiger gebreken gaat vertoonen. Vaak is het ón mogelijk de temperatuur van het teekenlokaal en van de beide gymnastiekzalen tot een redelijke hoogte op te voeren. Radicale verbetering is hier noodzakelijk en zal vermoedelijk leiden tot aan zienlijke besparing van brandstoffen. Samenstelling van het College. Ernstig waren de verliezen door het College in dezen eursus geleden. Den 31en Januari 1944 over leed het lid Prof. Dr. B. M. Taverne. In zijn 21- jarig lidmaatschap had hij zijn reeds van elders gebleken belangstelling voor het gymnasiaal onderwijs tot volle ontplooiing gebracht; bij voort during bleek de veelzijdigheid zijner gaven van uitnemende waarde te zijn in den kring van het College. Niet minder zwaar verlies bracht het plotseling overlijden op 31 Maart 1944 van den secretaris Mr. L. J. P. Michielsen. Reeds terstond bij den aan vang van zijn lidmaatschap, in 1927, had hij het secretariaat aanvaard. Bij de instelling van het afzonderlijke College van Curatoren der Openbare Lycea werd hij als voorzitter daarvan gekozen. Daar hjj aldus de belangen van beide schooltypen kon overrien, bevorderde hjj den bloei der aan •tin bescherming toevertrouwde onderwijsinrich tingen zonder ooit van eenige voorkeur blijk te geven; zijn vriéndelijke persoonlijkheid, getuigende van ware humanitas, zal in onvergefelijke her innering blijven b}j allen, die mqt hem in aan raking zijn geweest. Het was te verwachten, dat de voorziening in de vacaturen, door beide sterfgevallen ontstaan, tot bezwaren aanleiding zou geven ten gevolge van het verschil in politieke opvatting tusschen de grootst mogelijke meerderheid van het College en het toenmalige Gemeentebestuur. In verband hiermede trad na den dood van Mr. Michielsen de oud-reetor Dr. J. van Ijzeren, op verzoek van den voorzitter, voorloopig op als waarnemend secretaris, zonder tot lid van het College te zijn benoemd. De Wethouder Dr. W. F. de Groot hechtte zijn goedkeuring aan deze regeling en deelde na eenigen tijd mede, dat het voorshands niet in zijn bedoeling lag bij den Burgemeester aan te dringen op aanvulling van het College door benoeming van nieuwe leden.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1944 | | pagina 401