3 VERSLAG VOORTGEZET ONDERWIJS ziehte meer normale toestanden zullen zijn inge treden. Voorts kwam in'het verslagjaar in behandeling het onderricht in maehineschrjjven aan de h.b.s. A. Over dit onderwerp werd door den Burgemeester het advies der Commissie gevraagd naar aanlei ding van het standpunt van de vergadering van directeuren en rectoren der Gemeentelijke scholen voor middelbaar en voorbereidend hooger onder wijs, dat het machineschrjjfonderricht niet op het leerplan der h.b.s. A thuis behoort. De meerderheid der Commissie kon zich met het standpunt van directeuren en rectoren niet ver- eenigen. Zij is van oordeel, dat onbekendheid met maehineschrjjven voor hen, die het einddiploma h.b.s. behaald hebben, bij een sollicitatie op kan toren en andere instellingen een factor is in het nadeel van den leerling. De practijk wijst uit, dat het voor velen, die op eenigerlei gebied in het bedrijfsleven werkzaam zjjn, een blijvend nadeel is, indien de grondslagen voor het machinesehrijven niet behoorlijk gelegd zjjn. De routine wordt in de practjjk verkregen, maar het ontbreken van kennis omtrent de juiste handgrepen wreekt zich dikwijls voor goed. De Commissie oordeelde de vrees, dat, door in schakeling van het machineschrijfonderricht bij het h.b.s.-onderwjjs, de h.b.s. zou worden verlaagd tot een vakschool, hierin gegrond, dat men nog te veel het maehineschrjjven beschouwt als een bezigheid, uitsluitend behoorend tot den werk kring van den beroepstypist. Deze categorie moet inderdaad in het algemeen aangewezen geacht worden op het onderwijs aan een machineschrijf- sohool als vakschool. Daarnaast staat echter een groote categorie van hen, voor wie deze bezigheid op zichzelf als vak geen doel is, maar het aange wezen middel tot schrifteljjke gedachtenmededee- ling. De Commissie begreep echter de moeilijkheden, die zich op het oogenblik door omstandigheden van allerlei aard voordoen en die er toe dwingen, geen uitbreiding te geven aan het leerprogramma en soms zelfs tot besnoeiing over te gaan. Dat het onderwijs in het maehineschrjjven, waaraan nog de bijzondere moeilijkheid is verbonden, dat het in een ander dikwijls ten opzichte van de eigen h.b.s. ver gelegen schoolgebouw wordt gegeven, thans niet in het programma is opgenomen, acht zjj onder de heerschende omstandigheden te recht vaardigen. Zjj stelt er echter prijs op, de kwestie principieel, afgezien van de huidige tijdsomstan digheden, te beschouwen, opdat niet de onjuiste meening zou kunnen postvatten, dat zjj door het billijken van de afwijzing van dit vak op dit oogenblik, ook voor de toekomst geacht kan wor den zich ten nadeele van machineechrijfonderwijs op de h.b.s. A te hebben uitgesproken. De Commissie heeft aan den Burgemeester haur instemming betuigd met een voorstel van ge committeerden bij het eindexamen 1943 der Ge meentelijke handelsdagschool met 4-jarigen cursus te ’s-Gravenhage, om het schriftelijk gedeelte der eindexamens van de 4-jarige handelsscholen voor het geheele land centraal te doen vaststellen. De Burgemeester heeft dienovereenkomstig aan den Secretaris-Generaal van het Departement van Opvoeding, Wetenschap en Kultuurbescherming tact te zoeken met het College van Curatoren van het Gemeentelijk gymnasium en met het College van Curatoren der Gemeentelijke lycea. In het af- geloopen cursusjaar kwam dit contact tot stand en in een gezamenlijke vergadering van het Bureau der Commissie met vertegenwoordigers van ge noemde Colleges van Curatoren werd de aange legenheid behandeld. Als resultaat van dit gemeen schappelijk overleg werd er in een schrijven aan den Burgemeester op gewezen, dat in de behoefte aan klassieke opleiding van Gemeentewege op het oogenblik wordt voorzien door drie onderwijsinstel lingen, nl. het gymnasium aan de Laan van Meer- dervoort en de gymnasiale afdeelingen van het lyceum voorheen Stokroosplein en het lyceum voorheen Bildersstraat. Deze behoefte is een vrij constante factor tengevolge van het feit, dat dit onderwijs bijna uitsluitend gevolgd wordt door hen, die hun studie aan de Universiteit willen voortzetten. Een uitbreiding van het aantal moge lijkheden voor het ontvangen van gymnasiaal onderwijs brengt dus mede onttrekking van leer lingen aan de bestaande onderwijsinstellingen. Het gymnasium noch de gymnasiale afdeelingen der lycea zijn sterk bezet. De door de Gemeente ge geven gelegenheid voorziet ruimschoots in de be hoefte, zoodat een uitbreiding allerminst noodzake lijk is. Zou dit wel het geval zijn, dan zou de plaats van vestiging een punt van overweging moeten uitmaken en dan zou het waarschijnlijk weinig voor de hand liggen, deze omzetting te doen plaatsvinden op een h.b.s., die in de nabij heid ligt van het bestaande lyceum, normaal ge vestigd aan de Bildersstraat. Waar deze dan wel zou moeten liggen, zou aan de hand van de leer lingenspreiding over de geheele sfiad in haar normalen omvang en met een wederom stabiele bevolking moeten worden uitgemaakt. In het advies werd er voorts op gewezen, dat zoowel de Colleges van Curatoren als de Com missie van Toezicht van oordeel zijn, dat dit vraagstuk niet in verband met een incidenteel wellicht wenscheljjk geachte omzetting behandeld moet worden. Het zal in de toekomst noodzakelijk zijn, dat de plaats, die het lyceum in ons onder wijssysteem behoort in te nemen, wettelijk wordt bepaald. Over onderdeden van zeer gewichtigeu aard, zooals de vraag, of de onderhouw een- of tweejarig moet zijn, is men nog niet tot een ge vestigde meening gnomen. Wanneer men inciden teel naar aanleiding van een toevalligen momen- teelen achteruitgang van een bepaalde school zou gaan ingrijpen, zou men niet komen tot een prin cipieels oplossing w’elke verantwoord kan wor den van de vraag, welke de beste verdeeling en plaatsing van de verschillende typen van de hier bedoelde onderwijsinstellingen voor een stad als ’s-Gravenhage moet zijn. De drie genoemde Colleges waren eenstemmig van oordeel, dat, indien in de toekomst wijziging van de verhouding van het aantal gymnasia, lycea cn h.b.s.en wenschelijk zou blijken, dat vraagstuk Principieel en in het licht van het geheele Haag- sche middelbaar en voorbereidend hooger onder wüs behandeld moet worden. Ten aanzien van de gemeente ’s-Gravenhage, welke zich thans met be trekking tot haar ontwikkeling, bevolkingssprei- oing enz. in zoo abnormale omstandigheden be- "nndt, is dit eerst mogelijk, wanneer te haren op-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1944 | | pagina 403