VERSLAG van het Archief der gemeente 's-Gravenhage
over het jaar 1944.
a. Personeel.
In de samenstelling van het vaste en tijdelijke
personeel kwam geen wijziging. De bediende Kunz
bleef het geheele jaar in Duitschland werkzaam.
De twee jaren gedurende welke Dr. P. van Schilf-
gaarde bij den archiefdienst was te werk gesteld,
waren op 1 Mei verstreken. Met ingang van dien
iatum zijn dus zijn bezigheden geëindigd.
Mr. L. P. J. Miehielsen, die hier dagelijks eenig
irchiefwerk kwam verrichten, waarvoor het Ge-
neentemuseum hem bezoldigde, is, naar ik uit de
lagbladen heb moeten vernemen, in het voorjaar
jverleden.
De heer W. Kroner bleef zijn gewaardeerde
iiensten als beheerder van de Letterkundige Ver
zameling gedurende het eerste halfjaar bewijzen.
In Juli verliet hij de stad en daar het hem na
lalf September onmogelijk was terug te keeren,
leeft hij vóór het einde van het jaar het archief
liet meer kunnen bezoeken.
De beide amanuenses herdachten in den loop
ran 1944 hun vijf en twintigjarige werkzaamheid
>ij de Gemeente.
c. Toestand der reddings- en brandbluschmiddelen,
De toestand der brandbluschmiddelen werd door
de brandweer gecontroleerd en in orde bevonden.
Aan een door den Direeteur-Generaal van Poli
tie gegeven opdracht om bij alle archieven uit het
eigen personeel ploegen van nachtwakers te vor
men, kon wegens het geringe aantal van dit perso
neel onmogelijk worden voldaan. Een door den
Burgemeester aan den Secretaris-Generaal van het
Departement van Binnenlandsche Zaken gedaan
verzoek om gelden beschikbaar te mogen stellen
voor bewaking door daarvoor speciaal door den
Dienst der Luchtbescherming aan te nemen perso
neel was aan het einde van het jaar nog niet be
antwoord.
d. Materieele toestand der archieven en ver
zamelingen.
Nadat het uitgebreide notarieele archief, dat op
de benedenste verdieping van het depót stond,
in Mei door het Rijk was teruggenomen, waarover
hieronder nader wordt gehandeld, werden de ar
chieven, die op de bovenste verdieping hun plaats
hadden zooveel mogelijk naar beneden overge
bracht, omdat het daar bij bominslag of brand
allicht iets veiliger is. Echter werd van elk rek
Enkele dagen na 5 September werd de verstrek
king van bonlooze bijvoeding aan het personeel
stopgezet.
Het jaar 1944 was stellig het meest abnormale,
dat tijdens het bestaan van den archiefdienst is
voorgekomen. De eerste acht maanden konden de
werkzaamheden nog vrijwel normaal worden voort
gezet, hoewel het getal der bezoeken en dat der
ingekomen brieven toen reeds een neiging tot da
ling begon te vertoonen. Zulks stellig in verband
met het feit, dat de twee meest geraadpleegde
archieven, het kerkeliike en het notarieele, door
het Rijk, waaraan ze in eigendom toebehooren,
tijdelijk in verband met de vermeende gevaarlijk
heid van de kuststrook werden teruggenomen.
Na 5 September echter veranderde het beeld
geheel. Op dien dag verdween plotseling alle
belangstelling voor de zg. sibbekunde, wat ten
gevolge had, dat de hoeveelheid bezoeken en
brieven zeer terugliep.
Toen op 26 October van den Burgemeester een
verbod werd ontvangen om gedurende den winter
in het archiefgebouw te stoken, hoewel ruim
schoots voldoende brandstof voor den geheelen
winter in voorraad was, en het voorshands on
mogelijk bleek verzachting van dezen maatregel
te verkrijgen, kwam de dienst feitelijk tot stil
stand. De studiezaal moest op 1 November noodge
dwongen voor het publiek gesloten worden. Aan
alle ambtenaren werd zooveel mogelijk een thuis
te volbrengen taak opgedragen en ieder moest
daarvan eenige malen per week ’s morgens ge
durende enkele uren de vordering komen toonen.
Ik zelf heb mij om geregeld toezicht te oefenen,
vergezeld van een der hoofdambtenaren en een
der amanuenses, eiken werkdag van 10 tot 12 uur
in het ijskoude gebouw opgehouden.
Dit alles wordt hieronder, waar noodig, nader
uiteengezet.
b. Toestand van het gebouw.
Het gebouw begint, nu reeds zoolang zelfs een
voudige herstellingen niet mogelijk zijn, in menig
opzicht in minder bevredigenden staat te geraken.
Er zijn op verschillende plaatsen lekkages ont
staan en de Dienst der Gemeentewerken acht zich
buiten staat hiertegen voorzieningen te treffen.
Nadat sedert 26 October in het geheel niet meer
gestookt mocht worden, werd de toestand zoo niet
van, dan toch in het gebouw zorgwekkend. De
vochtigheid werd zoo groot, dat plassen in de
gangen stonden, het water langs muren en hout
werk droop, de deuren gingen klemmen, de schil
derijen uitslaan en op de meubels hier en daar
schimmel ontstond. Met het oog op dezen, vooral
ook voor de verzamelingen hoogst gevaarlijken toe
stand, deed ik in de laatste dagen van het jaar nog
een uiterste poging om ten Stadhuize het verbod
van verwarming opgeheven te krijgen. Dat deze
poging sueces had, behoort in het volgend jaarver
slag te worden meegedeeld.
Op Oudejaarsdag vernielde een op de Pletterij-
kade neerkomende bom 42 ruiten. Deze bleken
onvervangbaar en de gaten moesten met karton
afgesloten worden.
In de zomermaanden werden de verduisterings
gordijnen vernieuwd of hersteld. Aan het Bureau
van de Centrale Keukens werd tijdelijk een hier
niet gebruikte kast afgestaan.