37
J
Mobilisatieslaehtoffers 19141918.
Met betrekking tot de financieele en gezinsom
standigheden van de zg. mobilisatieslaehtoffers
19141918, die krachtens de wet van 3 December
1931 (Stbl. 489) en het Kon. Besluit van 13 Januari
1962 (Stbl. 10) van Rijkswege een geldelijke uit-
keering ontvangen, is in 166 gevallen een onder
zoek ingesteld.
Wel werden gedurende het tijdvak JanuariJuli
1944 tot het vervullen van verplichten arbeids
dienst opgeroepen de in overheidsdienst aange
stelde of bij het bijzonder onderwijs werkzame per
sonen, die geboren waren in het tijdvak 15 Juni
tot en met 31 December 1925 en krachtens artikel
2, 2e lid, van het Arbeidsdienstplichtbesluit dienst
plichtig waren geworden. In het tweede halfjaar
1944 werden van deze categorie opgeroepen degenen,
die geboren waren in het tijdvak 1 Januari tot en
met 30 Juni 1926.
Vergoeding reiskosten grafbezoek.
In 51 gevallen zijn aan den „Commissaris voor
de belangen van de vm. Nederlandsche weermacht”
inlichtingen verstrekt betreffende verzoeken om
vergoeding van reiskosten voor het bezoeken van
graven van gesneuvelde militairen.
Nederlandsche Arbeidsdienst.
Het aantal voor dienstneming bij den Nederland-
schen Arbeidsdienst afgegeven bewijzen van goed
gedrag bedroeg 1232, terwijl in verband met de
opleiding tot kaderlid 441 bewijzen van Nederlan
derschap zijn opgemaakt.
Gratificatiën gewezen vrijwillige militairen of
hun verwanten.
In 109 gevallen is een onderzoek ingesteld naar
de financieele- en gezinsomstandigheden van per
sonen, die van Rijkswege een geldelüke uitkeering
genieten krachtens de bepalingen van de Kon.
Besluiten van 9 Mei 1931, Stbl. 186 en 187, (Vrij
willig gediend hebbende militairen enz. of hun
weduwen en weezen, die aan bepaalde pensioen
wetten geen aanspraken op pensioen hebben kun
nen ontleenen).
Arbeidsdienstplicht overheidspersoneel enz.
De in overheidsdienst of bij het bijzonder onder
wijs aangestelde personen, geboren tusschen
31 Maart 1923 en 1 April 1924, aan wie uitstel van
opkomst was verleend tot 1 Januari 1944, zijn niet
meer tot het vervullen van arbeidsdienst opgeroe
pen. Aangezien mogelijke voornemens tot oproe
ping in het tweede halfjaar 1944 van dezelfde
categorie personen, geboren na 31 Maart 1924 en
vóór 1 October van hetzelfde jaar d.i. het laat
ste gedeelte van de krachtens artikel 11 tot
arbeidsdienst verplichte overheidsdienaren niet
tot uitvoering zijn gekomen, zijn alle in deze
twee tijdvakken geborenen vrij van opkomst ge
bleven. Bovendien is automatisch vrijstelling van
arbeidsdienst verleend aan hen, die te eeniger tijd
uitstel van opkomot hadden verkregen, alsmede
aan degenen van het overheidspersoneel, die al dan
niet in hun functie werkzaam bleven, doch weiger
den aan de oproeping tot opkomst onder den schop
te voldoen.
Algemeene arbeidsdienstplicht.
Van de ingevolge artikel 4 van het Arbeids
dienstplichtbesluit dienstplichtig geworden perso
nen zijn tot het vervullen van arbeidsdienst op
geroepen
in het eerste haljaar 1944 zij, die geboren zjjn in
het tijdvak 15 Juni tot en met 31 December 1925
(laatste gedeelte tweede jaarklasse);
in het tweede halfjaar 1944 zij, die geboren zijn
in het tijdvak tot en met 30 Juni 1926.
Hoeveel hun aantal bedraagt kan van Gemeente
wege niet worden vastgesteld, aangezien de oproe
ping door den N.A.D. rechtstreeks wertr gedaan
en de Gemeente nimmer een opgave van de opge
roepen personen heeft ontvangen. Het aantal be
schikkingen tot het verleenen van uitstel kan aan
de hand van de daarvan ontvangen afschriften
worden vastgesteld op 1100. Evenals in 1943 werd
het overgroote deel dezer uitstellen verleend aan
leerlingen van dagscholen zoowel algemeen-vor-
mend als vakonderwijs en aan hen, die werk-
zaam waren in bedrijven, welke opdrachten ten
behoeve van de Duitsche oorlogvoering uitvoerden.
Ten aanzien van de in 1927 geboren mannelijke
personen (4e jaarklasse), die op 17 Mei 1944 in het
bevolkingsregister dezer Gemeente stonden inge
schreven en bestemd waren om in 1945 en 1946
hun arbeidsdienstplicht te vervullen, is aan den
Commandant van den Nederlandschen Arbeids
dienst een nominatieve opgave toegezonden, bevat
tende de namen van 3 018 personen.
In verband met de vervulling van arbeidsdienst
plicht zijn 328 verzoekschriften om uitstel of vrij
stelling van opkomst ontvangen, terwijl in 626
gevallen een onderzoek moest worden ingesteld
naar de redenen, waarom dienstplichtigen niet aan
een oproeping ter keuring hadden voldaan of zich
niet op den voor hen vastgestelden datum van
opkomst hadden gemeld.
Van 17 arbeidsdienstplichtigen is door comman
danten van afdeelingen van den N.A.D. opsporing,
aanhouding en voorgeleiding verzocht. Deze ver
zoeken zijn ter behandeling aan den toenmaligen
wnd. Politiepresident doorgezonden, nadat de be
langhebbenden te voren waren gewaarschuwd.
Wegens de op 5 September 1944 (Dolle Dinsdag)
ontstane wijziging in den oorlogstoestand, namen
verscheidene leidende personen van den Neder
landschen Arbeidsdienst bij het vernemen van het
gerucht, dat de bevrijdingslegers dp Nederlandsche
grenzen hadden overschreden, de vlucht, waardoor
de organisatie van dezen dienst ernstige gebreken
ging vertoonen en de arbeidsdienstplichtigen, die
door hun commandanten waren verlaten, veelal
huiswaarts keerden of „onderdoken”.
Als gevolg hiervan zijn 256 verzoeken van com
mandanten om inlichtingen betreffende het niet
verschijnen ter keuring, of het niet voldoen aan
een oproeping tot opkomst, niet in behandeling ge
nomen, terwijl andere met den Arbeidsdienst ver-
Oorlogslnvaliden enz.
Op verzoek van de chefs der Rijks-Hospitalen is
in 66 gevallen een onderzoek ingesteld naar de
financieele omstandigheden van oorlogsinvaliden,
zulks in verband met de door een Geneeskundige
Commissie te beantwoorden vraag, iri hoeverre
deze personen in staat zijn in hun levensonder
houd te voorzien.
Op verzoek van den chef van den Rjjks-Genees-
faindigen Dienst is in 1944 nog aan 13 oorlogsin
validen een identiteitsbewijs uitgereikt.
Voor het „Commissariaat voor de belangen van
de vm. Nederlandsche weermacht” zijn 66 onder
zoeken van verschillende aard ingesteld.