I 39 -8 Gefusilleerd. De Burgemeester, W. A. J. VISSER. De fietsenvordering in 1941 begonnen, ontaardde in 1944 tot zuivere fietsendiefstal. 17 15 17 79 De Secretaris, J. J. BOASSON. Te zamen. 200 38 30 21 144 Oorlogsgeweld. 200 21 15 4 65 Na de spoorwegstaking in September 1944 stag neerde de voedseltoevoer op onrustbarende wijze. Het broodrantsoen werd in November verlaagd tot 1400 gram per persoon per week en in December tot 1000 gram; het aardappelrantsoen bedroeg 2 kilogram per persoon per week, doch werd zoo traag afgeleverd, dat de bevolking meermalen in het geheel geen aardappelen ter beschikking ston den. De voorziening van groenten liet eveneens veel te wenschen- over. De nood was nijpend, daar bovendien de gaslevering aan het publiek op 12 October wegens gebrek aan kolen moest worden gestaakt. Om den schamelen mondvoorraad te be reiden moest de bevolking die geen steenkolen ontving zien op een of andere wijze aan brand stof te komen. Het publiek begon dan ook op het einde van het verslagjaar met het wegnemen van houten afrasteringen, waar deze maar te vinden waren en van boombeplanting langs straten en in plantsoenen. Hoe hoog de nood gestegen was, komt eenigszins tot uitdrukking in de cijfers omtrent het aantal deelnemers aan de Centrale Keukens: Op 1 Septem ber, dus vóór de spoorwegstaking bedroeg het 3 700, eind December 209 400. Voorts zij nog het volgende vermeld. De Duitsche bezettingsmacht ging in het ver slagjaar voort met de voltooiing van de egelves- ting Scheveningen. Door den aanleg dezer vesting waarmede in 1942 begonnen werd was in den loop van den tijd, behalve een groot aantal ge bouwen, straat- en plantsoenbeplanting der Ge meente verloren gegaan. Gegevens daaromtrent komen voor in de verslagen 1943 en 1944 van Ge meentewerken en in het verslag 1943 van Gemeen- teplantsoenen. Aan dezen vestingaanleg viel bovendien het grootste gedeelte van het eeuwen oude Haagsche Bosch ten offer, welk boseh, hoe wel geen eigendom der Gemeente, in het leven der burgerij toch een groote plaats innam. Aldus vastgesteld door Burgemeester en Wet houders, Augustus 1947.1). In het vestinggebied werd door de Duitsche be zettingsmacht op groote schaal roof gepleegd. Om deze mogelijk te maken werd de Dienst der Ge meentewerken gedwongen tot onttakeling van door gedwongen evacuatie leegstaande perceelen. De door deze onttakeling verkregen goederen (sani taire en andere woninginrichting) werden zooveel mogelijk naar Duitschland gesleept. Aan verscheidene perceelen werd groote schade aangericht door de vliegende bommen (zg. V 2- wapens) der Duitschers, welke in of dichtbij het bebouwde stadsgebied werden afgeschoten. 1) Hoewel het Gemeentebestuur van 1 Mei 1947 af de vereenvoudigde spelling toepast In zijn publicaties, staat het verslag 1944 in de oude spelling omdat het vóór 1 Mei 1947 gezet stond. De maatregelen, reeds met ingang van 1941 door de Duitsche bezettingsmacht toegepast en voort durend verscherpt, ter verkrijging van gedwongen arbeidskrachten, hadden blijkbaar toch niet tot het gewenschte resultaat geleid, zoodat de vijand In November van het verslagjaar overging tót raz zia’s, waarvan in het bijzonder de groote alge- meene jacht van 21 November vermeld dient te worden. De stad was in den loop van den nacht door een legermacht bezet en niemand mocht de stad verlaten en in den vroegen ochtend begonnen de Duitsche militairen na voorafgaande oproe pingen tot aanmelding op bepaalde verzamelplaat sen door middel van luidsprekerwagens de woningen der burgerij te doorzoeken om alle man nelijke personen tot 40 jaren, die zich niet hadden aangemeld, gevangen te nemen. Wie zich niet aan hun greep kon onttrekken, werd naar de IJssel- linie of nog verder, naar Duitschland, vervoerd om dwangarbeid te verrichten aan gevechtsstel- lingen of anderszins. Daar de inwoners op deze mensehenjacht waren voorbereid, omdat zij in andere steden reeds eerder gehouden was, wisten velen zich voor gevangenneming te vrijwaren. Het totaal aantal bij de razzia’s weggevoerden is niet bekend, doch wordt geraamd op 8 000. Daar man nelijke personen zich vrijwel niet op straat durf den vertoonen (er werden ook wel personen boven 40 jaren gevangen genomen) stond gedurende eenige dagen het maatschappelijk leven, voor zoo ver daarvan nog sprake was, geheel stil, waaronder ook instellingen en bedrijven voor de voedselvoor ziening, zooals de Centrale Keukens, waardoor een groot deel der bevolking gedurende bijna een week van deze voedselverstrekking verstoken was. Het aantal te dezer stede gefusilleerden was in het verslagjaar hooger dan in eenig voorafgaand oorlogsjaar. Ter vergelijking volgen hier de aan tallen door oorlogsgeweld en door fusilleering om gekomenen in de jaren 1940 t./m. 1944. laar. 1940 1941 1942 1943 1944 De bezettende macht ging in het verslagjaar over tot textielvorderingtextielgoederen tot een waarde van f 1.308.000,afkomstig van rond 20 000 inwoners viel in haar handen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1944 | | pagina 43