8 VERSLAG van den Keuringsdienst van waren voor het gebied ’s-Gravenhage over het jaar 1944. Keuringsgebied. Het keuringsgebied ’s-Gravenhage omvat 31 ge meenten, die op 31 December 1942 in totaal 794.173 inwoners telden1). De heffing, bedoeld in artikel 13 Warenwet, -werd geheven van omstreeks 9000 bedrijven, welke tot een bruto bedrag van ruim f 36.700,in de kosten van den Dienst bij droegen. x) Bjj het opmaken van het verslag was een opgaaf ran lateren datum niet beschikbaar. Gebouw en Inventaris. Het gebouw bleef voor oorlogsschade bewaard. De aanschaffing van verschillende chemicaliën, voor het onderzoek benoodigd, leverde groot be zwaar op. Verschillende onderzoekingen moesten, mede ten gevolge van het ophouden van den gas toevoer, worden beperkt of konden niet meer ge schieden. Aanvulling van het glaswerk en het instrumentarium was eveneens in vele gevallen onmogelijk. De toestand van de rijwielen, vooral van de banden, was zeer slecht; veel tijd ging verloren door de tallooze reparaties; van den auto kon we gens gebrek aan benzine en banden geen gebruik worden gemaakt. Uitvoeringsbesluiten Warenwet. De volgende besluiten werden gewijzigd of aan gevuld: Het Wijnbesluit bij besluit van 26 Nov. 1943, Ned. Stet, van 31 Jan. ’44, No. 21, (tijdelijke toelating van zetmeelstroop of massee voor vruch- tenwijnbereiding)het Jam-Limonadebesluil bjj de besluiten van 5 Febr. ’43, Ned. Stet, van 1 Aug. ’44, No. 148, en van 18 Febr. ’44, Ned Stet. No. 55, (op neming van de aanduiding „vruchtendrank” en eischen voor dit product; tijdelijke toelating van adipinezuur voor de bereiding van producten, ge noemd in het Jam-Limonadebesluit); het Melk- besluit bjj de besluiten van 10 Febr. ’44, Ned. Stct. van 20 Mrt. ’44, No. 56, en 5 Juli ’44, Ned. Stct. No. 154, (wijziging van de eischen voor taptemelk; opneming van een aanduiding en eischen voor uit kaaswei bereide pap); het Modelmelkbesluit bjj besluit van 23 Febr. ’44, Ned. Stct. No. 75, (wijzi ging van het voorschrift betreffende pasteurisa tie van modelmelk bij het heerschen van mond en klauwzeer); het Besluit op vaste melkproducten bij het besluit van 21 April ’44, Ned. Stct. No. 103, (opneming van aanduidingen en eischen voor uit wei door uitdamping bereide vaste producten!; het Broodbesluit bij besluit van 7 Aug. ’44, Ned. Stct. van 25 Sept. ’44, No. 182 (wijziging van de wijze van bepaling van de droge stof van brood). Voorts werden nog gewijzigd het besluit vast stellende de samenstelling van het koffiesurrogaat en de beschikking tot uitvoering van het bepaalde bij art. 1, 2e lid onder a, van het Algemeen besluit (Warenwet), waarbij zijn vastgesteld nieuwe voor- waarden te stellen aan het bewerken in huisindus trie van visch, schelp- en schaaldieren, (beschik king van 22 Dec. ’43, Ned. Stct van 24 Jan. ’44, No. 16). Ten slotte werden in afwijking van het daar omtrent in verschillende besluiten bepaalde esters van p. oxybenzoëzuur in verschillende wa ren tijdelijk als conserveermiddel toegelaten, (be sluit van 17 Juli ’44, Ned. Stct. van 29 Aug. ’44, No. 163). ALGEMEEN OVERZICHT. Het aantal soorten en de hoeveelheden eet- en drinkwaren, ■welke in het verslagjaar beschikbaar waren, namen gaandeweg af. Voor de volwassenen waren als eiwitbronnen, behalve een geringe hoe veelheid vleesch, ondersch. vleeschwaar en kaas, slechts kleine rantsoenen taptemelk en peulvruch ten verkrijgbaar, zoodat het dagelijks benoodigde kwantum eiwit voornamelijk uit het brood moest worden gehaald. Ook de hoeveelheden vet, in den vorm van margarine, boter en raapolie gedistri bueerd, waren zeer klein. Voor het opgroeiende geslacht werd de melk, gestandaardiseerd op 2,5 pCt. vetgehalte, gereserveerd. Zoowel wat de verstrekte hoeveelheid als wat de soort der eiwitten en vetten betreft, liet de voorziening der bevolking derhalve veel te wen- schen over en het was meer dan ooit van het grootste belang, dat de beschikbare voedingsmid delen volledig en onvervalscht den consument bereikten. Doordrongen van het groote nut van toezicht op de eet- en drinkwaren in deze tijden, heeft het personeel de controle, ondanks tegen werking van allerlei aard, ook in de verder afge- Personeel. Op 10 Maart 1944 overleed de keurmeester B. de Veen; de Dienst verloor in hem een plichts getrouw en bekwaam ambtenaar. Wegens huwelijk vertrok mej. M. F. A. van Hulst, schrijver-le klasse; zij werd vervangen door mej. J. M. Riebroek in den rang van schrij- ver-2e klasse. Als keurmeester-A werden aangesteld C. J. Bro- eaar en P. Bezemer, als adjunct-analysten mej. M. S. Hoogervoorst en mej. H. Langen. Als onbezoldigd opsporingsambtenaar werden in tijdeljjken dienst aan den Keuringsdienst ver bonden de ambtenaren van den Centralen Con- tröle-Dienst P. v. d. Gaast, P. A. Hoos en W. H. Stein, allen te 's-Gravenhage, meer in het bijzonder voor het opsporen van overtredingen van het Melkbesluit onderscheidenlijk van het Melkstan- daardisatiebesluit. Gedurende een deel van het jaar namen de dames Eykelenboom, Verhoef, de Veer, Brandt en Hordijk en de heer Borst als volontair-analyst deel aan de werkzaamheden in het laboratorium. Het aantal ziektedagen van het personeel be droeg 882; één keurmeester was het geheele jaar door ziekte verhinderd zijn werk te verrichten.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1944 | | pagina 60