13 VII. WANDELPLAATSEN EN PLANTSOENEN. V. WERKTUIGEN, GEREEDSCHAPPEN ENZ. VERSLAG van de Gemeenteplantsoenen van ’s-Gravenhage over het jaar 1945. ALGEMEEN OVERZICHT. I. BEHEER. 127 315 129 59 Tijdelijke 36 29 65 Voorlieden Tuinlieden Plantsoenwerkers Overige werklieden Minder-validen Het onderhoud van de openbare wandelplaatsen en plantsoenen, dat van de beplantingen en paden op de Algemeene Begraafplaatsen, benevens het onderhoud van de onderscheiden parken buiten de Gemeente liggende, geschiedde in eigen beheer. Het vernielen van beplantingen, waarover in het vorige verslag reeds klachten werden geuit, be reikte in het voorjaar van 1945 zijn hoogtepunt. Duizenden hoornen werden door het publiek ge veld, klein gehakt en opgestookt. De nood in de gezinnen was hoog. De zwarte bandel in brand hout was algemeen. De politie stond, mede door de Zooals gebruikelijk is, geschiedde het onderhoud der werktuigen en gereedschappen zooveel moge lijk in eigen beheer. Ten behoeve van de herstel- en vemieuwings- werkzaamheden was het noodzakelijk zooveel als maar eenigszins mogelijk was, gereedschappen aan te koopen. De noodzaak daartoe klemde te meer, daar er door vorderingen en beslagleggingen van wege de Duitsche bezettingsmacht veel gereed schappen waren verloren gegaan. VI. BEPLANTINGEN BIJ GEMEENTE- GEBOUWEN. Het onderhoud hiervan werd wederom gedeelte lijk in eigen beheer en gedeeltelijk door particu lieren uitgevoerd. 35 75 12 5 13 23 Totaal 1 28 36 Vaste 16 85 21 7 Totaal 17 160 100 33 5 IV. GEBOUWEN EN INRICHTINGEN. In verband met de werkzaamheden voor herstel en vernieuwing van plantsoenen, parken en be plantingen („wederopbouw”) werden eenige parti culiere woningen tijdelijk in gebruik genomen. Het gewone dagelijksehe onderhoud vond weder in eigen beheer plaats. a. Ambtenaren. Vaste 1 15 III. TERREINEN. De oppervlakte van het bedrijfsterrein bleef on gewijzigd, nl. 8.00.42 ha. De met ca. 4 000 boomen beplante noodkweekerjj aan den Meerweg, welke in den winter van 1944/45 door hbt publiek geheel was leeggeroofd, werd opnieuw in exploitatie genomen en beplant met een sortiment vaste planten. II. PERSONEEL. Op 15 April 1945 werd de tijdelijke Gemeentelijke Dienst voor de Teelt van Voedingsgewassen opge heven en werd de Dienst der Gemeenteplantsoenen met de liquidatie belast. Aan het einde van het verslagjaar was de liquidatie bijna gereed. Op 7 Mei 1945 werd de door de Duitsche bezet tingsmacht ontslagen directeur, de heer S. G. A. Doorenbos, wederom met de leiding van den Dienst belast. Eenige hoofdambtenaren en werklieden werden gestaakt of geschorst, t.w. 4 ambtenaren en 6 werklieden gestaakt en 4 ambtenaren en 6 werk lieden geschorst. De in krijgsgevangenschap weggevoerde werk lieden en de met de Novemberrazzia’s opgepakte ambtenaren kwamen allen behouden terug. Helaas is de tuinman Cornells Geers, die reeds in 1941 door de Dnitschers werd gearresteerd, eenige dagen na zijn bevrijding uit het concentratiekamp „Buchenwald” overleden. P. J. van Bommel, die tijdens de bezetting door het N.S.B.-bewind tot directeur van den Dienst der Gemeenteplantsoenen werd benoemd, is nog steeds niet gearresteerd, terwijl zijn verblijfplaats ook nog onbekend is. Het personeel was op 31 December 1945 als volgt samengesteld: b. Werklieden (inbegrepen 3 werkvrouwen, 2 in lossen en 1 in tijdelijken dienst). Tijdelijke Losse 1 40 4 14 Directeur Technisch personeel Administratief personeel 13 Tot 6 Mei werd het beheer van den Dienst der Gemeenteplantsoenen ingevolge de Verordening No. 152 van 1941 van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied waargenomen door den Burgemeester. Met ingang van 6 Mei trad het door den bezetter ontslagen College van Burgemeester en Wethouders weer in functie met dfn heer M. Vrijenhoek als Wethouder voor Stads ontwikkeling, Volkshuisvesting, Openbare Werken en Wederopbouw. Deze werd met ingang van 19 November 1945 opgevolgd door den heer Ir. L. J. M. Feber. In de vergadering van den inmiddels benoemden Gemeenteraad op 3 December d.a.v. werd de Commissie van Bijstand in het Beheer der Plaatselijke Werken en Eigendommen gekozen, bestaande uit mevr. N. C. Bouma—van Strieland en de heeren J. W. v. d. Akker, A. Folmer, W. F. van Niekerk, J. P. Schalker en J. J. Visser. Het voorzitterschap van voornoemde Commissie werd bekleed door den heer Ir. L. J. M. Feber.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1945 | | pagina 132