17 VERSLAG van den Gemeentelijken Dienst voor den Wederopbouw van 's-Gravenhage over het jaar 1945. BH INSTELLING VAN DEN DIENST. Woningtoezicht is tevens hoofd van het Bureau Goedkeuring Werken en verleent in'laatstgenoemde kwaliteit namens het College van Algemeene Com missarissen voor den Wederopbouw vergunningen tot herstel van beschadigde panden en beslist in verband daarmede tevens over de toewijzing van de benoodigde bouwmaterialen. Voorts behandelt hij de inventarisatie en de schatting van het schadeherstel en regelt de uitbetaling der van Rijkswege toe te kennen bijdragen in de kosten van herstel der particuliere eigendommen. Als directeur van Bouwtoezicht beoordeelt hij uiter aard de bouwplannen voor verbouwing en nieuw bouw. Het lag voor de Jiand al deze sterk met elkander verband houdende werkzaamheden op één punt te centraliseeren. Het publiek kan daarbij slechts gebaat zijn. Aan de directie van Gemeentewerken is eveneens een belangrijke taak in dezen toevertrouwdoprui ming van alles, wat zich in en op de openbare straat bevindt en 'daar niet thuis behoort, waar onder de talrijke militaire werken der Duitschers, het verwijderen van de resten van de talrijke be schadigde en geplunderde huizen en het herstel van verscheidene openbare gebouwen, bruggen, kaaimuren, straten enz. en voorts de wederopbouw en het herstel der vernietigde onderscheidenlijk beschadigde gebouwen. De directie van den Dienst der Stadsontwikke ling en Volkshuisvesting heeft te verzorgen het herstel en straks den wederopbouw der bescha digde en vernietigde woningen, die het bezit zijn van de Gemeente of van de Woningbouwvereeni- gingen, en voorts het herstel der privaatrechtelijke eigendommen der Gemeente. Vanzelfsprekend zal het herstel der beschadigde parken en plantsoenen de taak van den Dienst der Gemeenteplantsoenen zijn, terwijl de puinruiming in het Bezuidenhoutkwartier en het Korte-Voor- hout zal geschieden onder leiding van den direc teur van den Gemeentelijken Reinigingsdienst, in verband met de door hem in 1940 opgedane erva ring bij de puinruiming na de verwoesting van Rotterdam waar, onder zijn leiding, op groote schaal hulp werd verleend bij de opruimingswerk zaamheden. De medewerking der overige bedrijven (Gemeen telijk Electriciteite-Bedrijf, Gemeentelijk Gasbe drijf, Duinwaterleiding en Haagsche Tramweg Maatschappij) bestaat in de eerste plaats uit het verwijderen en het t.z.t. (d.w.z. zoodra de nieuwe aanleg zoover gevorderd zal zijn) weder aan brengen van de leidingen en verdere installaties. De beteekenis van de voor ’s-Gravenhage geko zen afwijkende figuur is dus hierin gelegen, dat een Gemeentelijke dienst de Gemeentelijke Dienst voor den Wederopbouw eenerzijds alle hiervoren genoemde door de reeds bestaande Ge meentelijke technische diensten to verrichten werk zaamheden coördineert, anderzijds optreedt namens het Rijk en derhalve dezelfde functie vervult als de in de meeste andere getroffen gemeenten in het Reeds lang vóór de bevrijding was overleg ge pleegd tusschen Dr. Ir. Z. IJ. van der Meer, thans lid van het College van Algemeene Commissaris sen voor den Wederopbouw (destijds plaatsver vanger van deq, Algemeen Gemachtigde Dr. Ir. J. A. Ringers, den tegenwoordigen Minister van Openbare Werken en Wederopbouw), den door de Duitsche bezettingsmacht ontslagen Burgemeester, Mr. S. J. R. de Monchy en den oud-.Wethouder M. Vrijenhoek inzake de wijze, waarop het weder- opbouwwerk van ’s-Gravenhage zou worden geor ganiseerd. Men was daarbij in de eerste plaats tot de slot som gekomen, dat het aanbeveling verdiende, het ontwerp van de plannen voor den wederopbouw toe te vertrouwen aan een vooraanstaand stede- bouwkundige. Onmiddellijk na de bevrijding werd deze op dracht verstrekt aan den architect W. M. Dudok, die reeds vroeger met het ontwerp van belangrijke uitbreidingsplannen werd belast. Daarnaast was bij het ondergrondsch vóór-over- leg de vraag gerezen, hoe de taak van Rijk en Gemeente ten aanzien van den wederopbouw van ’s-Gravenhage zou worden geregeld. Zooals bekend, wordt ten aanzien van den mate- rieelen wederopbouw van ons Vaderland een zeer sterk gecentraliseerd systeem gevolgd. Het College van Algemeene Commissarissen voor den Weder opbouw regelt met zijn uitgebreiden staf van amb tenaren tot in details alles, wat het herstel en den wederopbouw betreft; het doet de werken uitvoeren door zijn locale vertegenwoordigers, de leiders van Provinciale bureaux, streekbureaux en plaatselijke bureaux, die uiteraard wel contact hebben met de Gemeentebesturen, maar Rijksorgaan zijn en blijven. Overeenstemming werd bereikt inzake de wen- sehelijkheid om ten aanzien van ’s-Gravenhage een eenigszins afwijkende figuur in het leven te roepen en voor de uitvoering van de werken de bestaande Gemeentelijke diensten, welke daarvoor geoutil leerd zijn en over de noodige ervaring en plaat selijke kennis beschikken, in te schakelen. Ten einde de werkzaamheden van de Gemeente lijke diensten en bedrijven, voorzoover zij met dien wederopbouw verband houden, te coördineeren en de samenwerking van de daarbij in het bijzonder betrokken diensten, zoowel onderling als met de betreffende Rijksinstanties in de eerste plaats het College van Algemeene Commissarissen voor den Wederopbouw en het Gemeentebestuur te bevorderen, zou echter een overkoepelend orgaan in het leven worden geroepen. Dit geschiedde met ingang van 16 Juni 1945, den datum van instelling van den Gemeentelijken Dienst voor den Wederopbouw. De taakverdeeling ten aanzien van de weder opbouwwerkzaamheden is nu als volgt: De directeur van het Gemeentelijk Bouw- en

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1945 | | pagina 190