14 1 MMHM W. Klejjn Molekamp; Bevolking, Verkiezingen en Burgeljjke Stand (B.V.B.): P. C. Wesseling; Crisis- en Distributiedienst (C. en D.): P. C. Wesseling; Financiën (F.): W. F. Wjjthoff; Kabinetszaken (K.Z.): Jhr. Mr. W. C. Six; Militaire Zaken (M.Z.): S. Tadeina; Onderwijs (O.): Dr. Mr. A. Buriks; Openbare Werken en Bedrijven (O.W.B.): Mr. W. F. K. Cost Budde; Sociale Zaken (S.Z.): J. van Wijk; Stadsuitbreiding en Bouwtoezicht (S. en B.): Mr. M. van der Feen; Bureau voor Statistiek en Voor lichting (B.S.V.): J. Rensen. Personeel der Politie. Aangezien met ingang van 1 Maart 1943 de Poli tie een zaak van Staatszorg werd en derhalve het personeel der Politie te ’s-Gravenhage niet meer onder het gezag van den Burgemeester stond, zijn gegevens betreffende hare sterkte enz. niet in dit verslag opgenomen. Met ingang van 5 Mei 1945 w’erd de Politie weer onder het gezag va^ den Burgemeester gesteld, doch de regelingen mét betrekking tot het politie personeel bleven gedurende het verslagjaar een zaak van Rijkszorg. Door den Burgemeester, onderscheidenlijk Burge meester en Wethouders, waarnemende de taak van den Gemeenteraad, werden voorts de volgende besluiten genomen met betrekking tot het Gerneen- tepersoneel. Besluit van den Burgemeester van 14 Februari 1945 no. 137066 afd. Vg., B.V. no. 28: Beschikbaar stelling van f 11.000,voor kosten doorlichtings- onderzoek van het Gemeentepersoneel. Vermelding verdient voorts het volgende. In de maanden na de bevrijding keerden de meeste leden van het Gemeentepersoneel, die in verband met de bezetting waren „ondergedoken”, in het buitenland of elders in het land waren te werk gesteld of die in krijgsgevangenschap waren weggevoerd, in den Gemeentedienst terug. Tegen het einde van het jaar werden in steeds sterker mate leden van het Gemeentepersoneel, die een militaire opleiding hadden genoten, voor het verrichten van werkelijken militairen dienst op geroepen. De tweede helft van het jaar werd gekenmerkt door een sterk verloop onder het personeel, vooral onder hot jongere deel hiervan. Er begonnen zich moeilijkheden voor te doen bij het in dienst houden en het werven van personeel. Regelingen met betrekking tot het Gemeente personeel. In 1945 werden ten aanzien van het Gemeente personeel onder andere de volgende maatregelen getroffen. Herziening van de bezoldiging met ingang van 1 Januari 1945, welke inhield, dat de bezoldigings- regelingen, zooals deze op 10 Mei 1940 van kracht w’aren, werden hersteld, terwijl daarnaast een ver- hooging in den vorm van een vaste (15pCt.) toelage en van een tijdeljjke (5 tot 10 pCt.) toelage werd toegekend. In verband hiermede werden herzien: de Algemeene Salarisverordening 1936; de Loonregeling voor de Gemeentewerklieden; het Werkliedenreglement 1911; het Reglement Reservepersoneel; het Werk vrouwenreglement 1923; de wedderegelingen voor de geneesheeren bjj de Gemeenteziekenhuizen; de wedderegeling voor het distributiepersoneel; werden ingetrokken: de Verordening tot verbetering der salarispositie van een gedeelte van het Gemeentepersoneel (in voering tijdeljjke (10 pCt.) toelage voor personeel beneden zekere bezoldigingsgrens); de Büslagverordening 1940 (invoering tijdeljjke (6 pCt.) bjjslag voor personeel beneden zekere be zoldigingsgrens); het besluit tot invoering van een tijdeljjke toe lage van f 30,— per jaar voor gehuwd personeel beneden zekere bezoldigingsgrens; en werd vastgesteld: de Toelagenverordening 1945 (tot invoering van bovenbedoelde vaste en tijdeljjke toelagen van on derscheidenlijk 15 en 5—10 pCt.). Herziening van de kinderbijslag geschiedde met ingang van 1 September 1945, in verband waarmede de Kinderbjjslagverordening werd gewijzigd. Invoering van een tijdeljjke overbruggingstoe- lage en vaststelling van een minimumbezoldiging had plaats gevonden met ingang van 1 September 1945, in verband w’aarmede wijziging van de Toe lagenverordening 1945 werd voorbereid. Het Ambtenaren-, Werklieden- en Verpleegsters- reglement werd gewijzigd, ten einde herziening van tijdens de bezetting verleende aanstellingen en bevorderingen mogelijk te maken (van deze moge lijkheid is in verband met de «’ettelijke regeling van deze materie, welke in het kader van het rechtsherstel tot stand kwam, geen gebruik ge maakt). Het Ambtenarenreglement werd voorts gewjjzigd terzake van verlenging van de tijdeljjke redactie van art. 6a en in verband met het scheppen van twee nieuwe directeursfuncties. In verband met herwaardeering van een aantal functies werden gewjjzigd de staat, behoorende bij de Algemeene Salarisverordening 1936, de Loon regeling voor de werklieden, de Verordening op de Gemeenteziekenhuizen (in het jaar 1946) en de wedderegelingen voor de geneesheeren bjj de Ge meenteziekenhuizen. Op grond van een in 1945 verschenen wettelijk voorschrift moet Gemeentepersoneel, dat de 65- jarige leeftijd bereikt, met ingang van de volgen de maand worden ontslagen. Hierdoor werd wijzi ging van de desbetreffende Gemeentelijke positie- reglementen nodig, hetgeen echter in het verslag jaar nog niet geschied is. Eenigen tijd na de bevrijding werd de in de winter 19441945 ingekorte normale arbeidstijd voor het personeel weer hersteld. De verstrekking van bijvoeding aan het personeel werd in de loop van het jaar practisch beëindigd. Met betrekking tot de personeelsvoorziening werden nieuwe voorschriften vastgesteld; leden van revolutionaire organisaties worden niet lan ger uit den Gemeentedienst geweerd, doch wel zij, die zich tijdens de bezetting op onvaderlandslie vende wijze hebben gedragen. De Centrale Commissie van Overleg inzake arbeids- en dienstvoorwaarden van het Gemeente personeel overleg met organisaties van ambte naren en/of werklieden werd weder ingesteld, terwijl de dienstcommissies bij de verschillende takken van dienst (waarin door directie en perso- neelsvertegenwoordigers voornamelijk over arbeids zaken overleg wordt gepleegd) opnieuw werden samengesteld.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1945 | | pagina 19