RAAD VAN BEHEER EN DIRECTIE.
WIJZIGINGS-, VERNIEUWINGS- EN UITBREIDINGSWERKEN,
WIJZIGINGEN IN DE EXPLOITATIE.
Het volgende résumé geeft een overzicht van de voornaamste wijzigin
gen, die in den loop van het verslagjaar zijn aangebracht.
Onder verwijzing naar hetgeen in het vorige jaarverslag reeds omtrent
de mutaties in den Raad van Beheer en de Directie werd medegedeeld,
wordt hierbij bericht, dat in de Algemeene Vergadering van Aandeelhou
ders van 17 December 1945, op voorstel van de houdster der Aandeelen A,
eervol ontslag werd verleend aan de Heeren Mr. Dr. S. de Vries Czn.,
Prof. Ir. C. L. van der Bilt, respectievelijk Voorzitter en Onder-Voorzitter
en den Heer Ir. C. F. M. Dujjzings, Lid van den Raad van Beheer, onder
dankzegging voor de door hen aan de Vennootschap bewezen belangrijke
diensten, terwijl in hun plaatsen benoemd werden de Heeren Dr. B. van den
Tempel, Mr. H. W. J. M. de Jong en Dr. Ir. B. Bölger, van wie de beide
eerstgenoemden tot Voorzitter, respectievelijk Onder-Voorzitter werden
aangewezen.
In de samenstelling van de Directie kwam, na hetgeen daaromtrent in
het vorige jaarverslag reeds werd vermeld, geen wijziging.
Militair Gezag gevorderde autobusgarage werd nog geen enkele vergoeding
ontvangen. Tenslotte werd slechts een deel van de geëischte waarde van
het gevorderde rollend tram- en busmaterieel vergoed.
In algemeene trekken werd in het vorige jaarverslag reeds aan gegeven
in welken toestand, door maatregelen van de Duitsche bezetting, eigen
dommen van de Maatschappij waren komen te verkeeren. In de laatste
maanden vóór de bevrijding kwam aan de vernielingen door de Duitsche
bezetting, geleidelijk aan een einde, maar het publiek roofde, door de alge
meen heerschende brandstoffennood, de brandbare materialen o.m. van
wachthuizen en abri’s, terwijl diefstallen aan de orde van den dag waren.
Het spreekt vanzelf, dat de herstellingen, welke noodzakelijk zijn om de
eigendommen der Maatschappij wederom in exploitabelen toestand te
brengen, reeds groote sommen gelds hebben gekost en nog zullen vorderen.
De vooruitzichten voor het nieuw ingetreden jaar kunnen, wat de ont
vangsten betreft, gunstig -worden genoemd. Hier staat echter tegenover,
dat de exploitatiekosten in verband met de belangrijk verhoogde loonen
en sociale lasten en de sterk gestegen materiaalprijzen, aanmerkelijk zullen
toenemen. De onderhoudstoestand van het nog beschikbare rollend mate
rieel baart groote zorgen, als gevolg van de abnormale overbelasting en
het nog steeds nijpend materiaalgebrek. Teneinde het tram- en autobus
wagenpark wederom op een redelijk peil te brengen, zullen groote uitgaven
en nieuwe investeeringen te verwachten zijn.
Met het oog op het bovenstaande werd, op grond van het gestelde in
artikel 16 van de Overeenkomst tusschen de houders van de aandeelen A
en B, reeds in November 1945 een tariefsverhooging van gemiddeld 25
aanhangig gemaakt, met de bedoeling deze tariefsherziening in den aan
vang van het boekjaar 1946 in te voeren, maar eerst bij de opmaking van
dit verslag werd eindelijk een gunstige beslissing op korten termijn in
uitzicht gesteld.