20
l
2 personenauto's en 7 trekkers zijn niet terugge
keerd. De tijdens de bezetting „ondergedoken” 2
autospuiten zijn na de bevrijding gerevideerd en
weer in dienst gesteld.
Het in den oorlogstijd ingestelde instituut der
hulpbrandweer heeft in vele gevallen aan de ge
stelde verwachtingen beantwoord. Op 22 Mei werd
het opgeheven; het personeel is zooveel mogelijk
bij den Dienst der Gemeenteplantsoenen geplaatst.
Redding van drenkelingen.
Haagsche Vrijwillige Brigade tot Redding van
drenkelingen. Bij den aanvang van het verslag-
blussehing in werking: 7 autospuiten, 7 motor-
spuiten, 2 autoladders en 1 slangenauto. Ofschoon
meer materieel ter beschikking stond, kon daarvan
geen gebruik worden gemaakt wegens gebrek aan
personeel door wegvoering naar Duitschland, door
„onderduiking” en doorziekte. Ter beteugeling
van de zeer groote branden werd met materieel en
personeel hulp verleend door de gemeenten Bos
koop, Delft, Gouda, Haarlem, Hilversum, Ijeiden,
Oegstgeest, Rotterdam, Rijswijk, Utrecht, Voor
burg, Voorschoten, Vlaardingen, Waddinxveen,
Wassenaar, Wateringen, Wormerveer en Zaandam,
Dank zij 3 000 liter „ondergedoken” benzine kou
het blusschingswerk worden voortgezet tot in de
nacht van 3 op 4 Maart, toen het wegens benzine-
gebrek te 2.30 uur moest worden gestaakt. Intus-
schen was de wind geheel gedraaid, zoodat de
brand doodliep.
Ten gevolge van het bombardement zijn 510 per
sonen om het leven gekomen, 344 personen min of
meer ernstig gewond, 1 839 pereeelen verbrand, 391
onherstelbaar beschadigd en 1168 licht beschadigd.
Tot de verwoeste gebouwen behooren het Ge
rechtshof, de Provinciale Griffie, de Prinsesse-
schouwburg en een hotel aan het Korte Voorhout
alsmede 5 kerkelijke gebouwen.
Tijdens de blusschingswerkzaamheden werden
door het neerstorten van een door de Duitschers
gelanceerd V-projectiel 10 brandweerlieden gedood
en 5 gewond, terwijl 3 motorspuiten vernield
werden.
Door neerstorting en explosie van een V-projec
tiel was op 1 Januari een zware uitslaande brand
ontstaan in woningen, gelegen aan de Indigostraat
en de Kamperfoeliestraat. Bij deze ramp zijn 22
personen om het leven gekomen en 49 gewond.
Hulp werd verleend bij opruimingswerkzaamhe
den en het bevrijden van personen in de Riouw-
straat (12 Januari), waar door het neerstorten
van een V-projectiel een aantal huizen was inge
stort. Vijf personen werden hier gedood en 34
gewond.
Aan de Bezuidenhoutscheweg 251 en 253 ontstond
op 21 Februari brand ten gevolge van bominslag.
Zes personen werden gedood en 8 gewond.
Bij een door bominslag op 2 Maart ontstane
brand aan de Theresiastraat 81 en 83 liepen 10
personen verwondingen op.
Zeven personen werden gedood en 5 zwaar ge
wond bü bominslag en brand in de omgeving van
het spoorwegstation Scheveningen op 22 Maart.
Bü andere niet met oorlogsgeweld verband
houdende branden is 1 persoon omgekomen.
Voor het opruimen van verkeersbelemmeringen
is 56 malen uitgerukt; voor andere hulpverleenin-
gen 190 malen.
Buiten de Gemeente werd 3 malen hulp verleend,
nl. eenmaal te Maasland en tweemaal te Monster.
De gemeente Leiden verzocht eenmaal assistentie,
doch bij aankomst van de autospuit behoefde geen
hulp meer te worden verleend.
Controle op de inrichtingen voor publieke ver
makelijkheid had op ongeregelde tijden plaats. Bij
tooneel- en andere voorstellingen werd toezicht
gehouden.
Overeenkomsten voor regelmatige inspectie van
brandbluschmiddelen bestonden met: het Rük voor
47 gebouwen, particulieren voor 32 gebouwen. De
Gemeente had voor 54 gebouwen de brandveilig-
heidsmaatregelen aan de Brandweer opgedragen.
De door de Duitsehe bezettingsmacht in 1944 ge
vorderde 4 autospuiten compleet met inventaris,
Luchtbescherming.
Zelfbescherming van Gemeentegebouwen.
De gewone dienst van zelfbescherming verliep in
de eerste maanden van het jaar als in voorafgaan
de jaren, nl. het des avonds en des nachts doen
bewaken van het Gein. Ziekenhuis aan den Zuid-
wal, van de paleizen Koordeinde 68 en Lange Voor
hout 74, alsmede van de schoolgebouwen aan de
Bezemstraat, waarin een afdeeling van het Gem.
Ziekenhuis was ondergebracht, het Kindertehuis
aan de Pletterijstraat 66, het Verzorgingshuis aan
het Westeinde en de opslagplaats in de Van-Dyck-
straat, in gebruik bij de Gemeenteapotheek.
Vanzelfsprekend werd aan de beveiliging van de
schooljeugd de meeste aandacht besteed.
De Geineentelüke Dienst voor de Zelfbescherming
tegen Luehtgevaar heeft in 1945 bovendien een
belangrük aandeel gehad in de werkzaamheden,
welke moesten worden verricht in verband met de
in Den Haag plaats gehad hebbende oorlogsrampen
in de eerste maanden van dit jaar.
Bjj de groote ramp, welke het Bezuidenhout op 3
Maart trof, verleenden de brandwaehts van den
Dienst hulp bü de identificatie van de lüken, die in
de localiteiten van de openbare lagere school aan
de Zuidwal werden geborgen.
Om hulpverleening bü eventueele rampen moge-
lijk te maken, was vanwege de Gemeente beslag
gelegd op scholen en groote gebouwen, waarin bed
den werden geplaatst en eetzalen ingericht. Op
15 Maart 1945 werd voor de Noodtehuizen een af
zonderlijke dienst ingesteld.
Door het eindigen van den oorlog was de eigen-
lüke taak van den Dienst der Zelfbescherming
afgeloopen. Na de bevrüding werd een repa-
trieeringsdienst opgericht, waaraan Zelfbescher
ming aanvankelük medewerking verleende.
Het nog bü de bedrüven en diensten aanwezige
luehtbescheriningsmateriaal werd verzameld en
voor eventueelen verkoop opgeslagen bü Gemeente
werken. Voor zoover dit materiaal niet door de
bedrüven en diensten was aangekocht, zal de op
brengst, na verkoop, in de Gemeenterekeniug wor
den verantwoord. De opbrengst van het overige
materieel zal worden verrekend met de betrokken
diensten en bedrüven.
Op 28 October 1945 werd tot liquidatie van den
Dienst voor de Zelfbescherming tegen Luchtgevaar
besloten en werd een aanvang gemaakt met de
liquidatiewerkzaamheden.
Ten laste der Gemeentebegrooting werd betaald:
Verstrekt luchtbeschermingsmateriaal
aan diverse gebouwen
Salarissen en loonen
Onkosten
Vervoerkosten materiaal
Diverse kleine uitgaven
f 526,10
49.281,14
3.238,67
3.763,58
2.768,13