2 VERSLAG GEM DIENST VAN HAVEN- EN MARKTWEZEN. IJIe. 78354 3 898 281 591 124 566)4 1 233 847 63 232 245 1 389 364 kg 132 172 kg 332 941 kg 178.998,— f 22.972,— f 29.433,— Het hieronder volgende uittreksel schouwing over de haringvisscherij afdeeling Voorlichting van Maanden. Juli Augustus September October November December Vlaardingen Maassluis Scheveningen Katwijk a/Zee IJmuiden 31 272 288 1938 81570 510 kg f 7.211.131,— Losse kg haring. 91610 943 680 198 557 36 14 i Maatjes. 228 55254 3 Volle. 200 952 1751 949 45 1 Steur- haring. 773 4 815 15 64854 24 302)4 52114 26 913)4 Gemiddelde besom ming per reis. t 292,49 246.61 278,95 445,34 390,79 282,81 350,40 250,88 Aantal reizen schokkers. 9 503 585 353 402 829 751 156 De aan voeren te Scheveningen bedroegen: Aantal reizen. 2 11 31 51 110 76 Per reederijplaats was de samenstelling van de vloot als volgt: s 1939 30 663 951 kg f 5.329.386,— Kustvisseherij. Deze visscherjj werd na 2 September 1944 niet uitgeoefend; van de 53 vaartuigen, die op dat tijdstip in de haven lagen, vertrokken er verschei dene door de sluis naar de stad, zoodat er bij de bevrjjding nog slechte 39 in de haVen aanwezig waren. Hiervan waren er 7 gevorderd door de Duitsche bezettingsmacht, die door de eigenaars na het vertrek der Duitschers weder in bezit konden worden genomen, 11 waren in de haven tot zinken gebracht, 5 in de binnenvoorhaven op het strand gezet en 3 stonden op de helling. Na de bevrjjding kwamen verschillende kust- visschersvaartuigen door de sluis wederom in de haven. Op last van de Engelsche marine autoriteiten was echter de visscherjj voorloopig nog wegens mijnengevaar verboden. Op 30 Mei mochten ecnter de eerste kustvisschers naar zee gaan. Ook deze visscherjj is gedurende het verslagjaar buitengewoon gunstig geweest en werden ook door dit soort vaartuigen ongehoord groote be sommingen gemaakt. Aanvoer Waarde Aantal deelnemende vaartuigen Gemiddelde aanvoer per vaartuig Gemiddelde besomming per vaartuig f sultaat is ver beneden de verwachting gebleven. Op 19 Januari 1946 zjjn de laatste schepen binnen gekomen en werd de teelt 1945 gesloten. De aanvoeren werden voornamelijk in het binnen land afgezet. De versche haring werd versch (50 pCt.), dan wel gestoomd (30 pCt.) verkocht, terwijl een gedeelte (20 pCt.) aan de conservenfabrieken ter verwerking werd toegewezen. 1945 24 529 946 kg f 11276.871,— -JWUlUüll Van de 18 uit Duitschland teruggekeerde schepen behoorden er 5 in Vlaardingen en 13 in Scheve ningen thuis. De aanvoeren hebben een alleszins bevredigend resultaat gehad, hetgeen blijkt uit het onderstaan de overzicht. De reizen waren verdeeld als volgt: Maanden 1946. Mei Juni Juli Augustus September October November December van een be- 1945 van de het Ministerie van Landbouw, Visscherij en Voedselvoorziening geeft een helder beeld van deze visscherjj. Het aantal deelnemende schepen bedroeg in totaal 63, of wel 23,4 pCt. ten opzicht van de vloot van 1940. 11 tegen 52 in 1940 2 127 79 - 4 - Ten opzichte van 1939 is de gemiddelde aanvoer in 1945 ongeveer verdrievoudigd; ten opzichte van 1938 met 17 pCt. vermeerderd. Ten gevolge van den ruimen aanvoer is de reisduur aanmerkelijk afgenomen, hetgeen vooral voor de bemanningen van beteekenis is geweest. Aan de visscherij in het Engelsch Kanaal hebben slechts enkele schepen deelgenomen, doch het re- Haringvisscherjj. In totaal hebben 36 motorloggers, met inbegrip van de uit Duitschland teruggekeerde 13 vaartui gen, na de noodige herstelling, aan deze visscherjj kunnen deelnemen. In 1939, het laatste jaar van haringvisschen vóór den oorlog, bedroeg dit aantal 127. Met deze vloot, die slechte ongeveer een derde van het aantal schepen uitmaakte van vóór den oorlog, werden in 281 reizen 129 839 kantjes pekel en steurharing en 1 233 847 kg versche haring aan gevoerd.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1945 | | pagina 264