8 t VERSLAG VAN DEN CRISIS- EN DISTRIBUTIEDIENST. strekt, op grond waarvan bij een nader aan te wijzen winkel de goederen konden worden afgehaald. Voor zoover de door den winkelier aangehouden lijsten nog intact waren, zouden deze goede diensten kunnen bewijzen. Dit laatste gold eveneens voor 2. hen, die geen volgnummerbriefje meer be- bezaten en evenmin het nummer wisten. Deze waren echter wel op de hoogte van hun leverancier, zoodat het vaststellen van hun rechten geen moeilijkheden kon op leveren. 3. Zij, die geen nummer meer hadden of wis ten en wier leverancier ook bovenbedoelde lijsten niet meer bezat, gaven meer last. Op geen enkele wijze kon worden aange toond vooropgesteld, dat zij voorgaven hun distributiebescheiden te vermissen dat zij de Zweedsche zending niet hadden ontvangen. Deze werden op een lijst ge plaatst, nadat zij er op waren gewezen, dat zij niets zouden verkrijgen, indien bleek, dat zij fraudeerden (deze stok achter de deur kon eenige uitwerking hebben, omdat men niet wist, of de paperassen van den leverancier waren behouden of niet). Bleek bij totalisatie van deze groep, dat een belangrijk grooter aantal dan het berekende zich had aangemeld, dan kreeg niemand vergoeding. Deze berekening was eenvoudig, omdat het dagtotaal per inge- schakelden winkelier bekend was. Dit totaal, verminderd met de onder 1 en 2 genoemde groeptotalen, gaf ongeveer weer het aantal personen, dat tot groep 3 moest worden gerekend. II. 2e zending: Degenen, die nog geen noodkaar- ten III hadden ontvangen, kwamen in aan- merking voor een rantsoenbon (400 gr) brood; weliswaar moest men dan zelf de kosten van een half brood (9 cent) dragen, maar uit een oogpunt van werkbesparing en gelet op het feit, dat het brood van de 2e Roode- Kruiszending uit de normale regeerings- melange bestond, mocht dit niet als een be zwaar gelden. III. 3e zending: De bonnen, die voor deze ver strekking waren aangewezen, werden door den Distributiedienst ingenomen, welke een verklaring afgaf, waarop een in overleg met het A.V.A. aan te wijzen winkelier kon af leveren. Het aanvragen van sehoenenbonnen, ver gunningen en punten voor den aankoop van textielgoederen, kon uitsluitend bij den Dienst geschieden, terwijl de Kamer van Koophan del was ingeschakeld voor de verstrekking van keramiek en keukengerei. Nadat de eerste nood op het gebied van het verkrijgen van levensmiddelenkaarten althans was gelenigd, werd een begin gemaakt met het verstrek ken van de noodkaarten IVe serie, onder gelijk tijdige verstrekking van de zg. tegoedbonnen voor het levensmiddelenpakket, rechtgevende op 2 kg grutterswaren, kg margarine, 3 kg tarwebloem, 5 kg aardappelen, waarvoor elk gezinslid in aan merking kwam, en 1 pak lucifers per gezinshoofd. Voorburg, Rijswijk, Wassenaar, Leidsehendam, Voorschoten en Delft. De Distributiedienst van elk dezer kringen heeft als voorloopige voorziening geholpen met rantsoenbonnen, terwijl in sommige gevallen, welke op het oog betrouwbaar waren, nieuwe noodkaarten III werden uitgereikt. Voor deze uitreikingen werden ontvangstbewijzen ge- teekend, waarop meestentijds het oude adres van het gezin werd vermeld. Men was dus in staat zich zoowel bij den Distributiedienst van ’s-Gra- venhage als bjj die van Voorburg, Rijswijk enz. van rantsoenbonnen te voorzien, waarvan een naar het zich liet aanzien veelvuldig misbruik werd gemaakt. Om deze gevallen te achterhalen, werd in overleg met de omliggende gemeenten en aan de hand van de geteekende ontvangstbewijzen, een centraal kaartsysteem samengesteld, waarop (voor zoover mogelijk) werden vermeld: a. het oude adres van het gezin; b. het aantal gezinsleden; c. de aard en de hoeveelheid van de verstrekking; d. het nieuwe adres; e. of de woning nog of niet bewoonbaar was, terwijl er verdere ruimte was gelaten om nadere gegevens op de kaart aan te teekenen. Op deze wijze kwamen de dubbele ver strekkingen naar voren. Er zijn echter personen geweest, die, hoewel het huis was vernield, toch tijd en gelegenheid hebben gehad de distributie bescheiden medé te nemen. Er viel hieromtrent niets te bewijzen. Aangenomen mocht echter wor den, dat de bewoners van de niet-vernietigde hui zen in staat waren geweest ten minste hun distri butiebescheiden enz. te redden. Voor het overige moest het vaststellen van een vergoeding aan de intelligentie van den behandelenden ambtenaar j worden overgelaten. Aan de hand van het centrale kaartsysteem heb ben ambtenaren van den Dienst, in samenwerking met ambtenaren van het Bedrijfschap voor Akker bouwproducten, de gevltjphte Bezuidenhoutbewo- ners, verblijf houdende te Voorburg en Rijswijk, van nieuwe kaarten voorzien. Op deze wijze was het mogelijk de nog ont brekende gegevens aan te vullen, terwijl anderzijds werd voorkomen, dat in het wilde weg dubbele kaarten werden verstrekt. In verband hiermede was bepaald, dat de inwisselingsbonnen met het kringnummer 317 (’é-Gravenhage) in de omlig gende gemeenten niet voor het verkrijgen van een nieuwe noodkaart zouden worden aangenomen. De afgifte bleef voorbehouden aan ambtenaren van den Distributiedienst ’s-Gravenhage, aan de hand van het kaartsysteem. Het personeel van het Centrale Uitreikingslokaal had opdracht om de be woners van het Bezuidenhoutkwartier te weigeren, zoodat men bij het kaartsysteem terecht moest komen. Een groote moeilijkheid leverde ook de Roode- Kruiszendingen op. Hiervoor werd de volgende regeling getroffen. I. Ie zending: Zij, die Zaterdag, 3 Maart, het wittebrood e.d. hadden behooren af te halen, konden worden verdeeld in drie groepen, t.w.: 1. zij, die nog over het volgnummer (hetzij op papier, hetzij uit het hoofd) en de koop- bonnen beschikten. Aan hen kon een ver klaring van het A.V_A. x) worden ver- l) Aan- en Verkoopbureau van Akkerbouwproducten.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1945 | | pagina 274