30 VEBSLAG van de Gemeentelijke Hypotheekbank, het Noodhypotheken- fonds en het Rijkshypothekenfonds van ’s-Gravenhage over 1945. ALGEMEENE BESCHOUWINGEN BETREFFENDE DE DRIE INSTELLINGEN GEZAMENLIJK. Gedurende de periode van Januari tot en met April ondervonden ook de hypotheekinstellingen de moeilijkheden van den laatsten oorlogswinter. Ondanks het gebrek aan brandstoffen en voedsel kon het personeel de loopende zaken vrijwel naar behooren afwikkelen. Achterstand van eenige be- teekenis in de werkzaamheden is niet ontstaan. In deze periode kwamen nog verscheidene extra af lossingen binnen. Na de algeheele bevrjjding van ons land kon het gedurende geruimen tijd verbroken contact met onze geldnemers. die buiten de Gemeente woonden of geëvacueerd waren, langzamerhand worden her steld. De op verschillende gebieden door de regeering getroffen maatregelen deden hun invloed gelden op onze werkzaamheden. De maatregelen op het gebied der geldsaneering hadden tot gevolg, dat na September 1945 nog slechts enkele extra aflossingen binnenkwamen. Dc betalingen van rente en periodieke aflossingen ondervonden door de getroffen maatregelen wel eenige vertraging. Ernstige stoornissen ontstonden echter niet en op enkele uitzonderingen na is de toestand weder aanmerkelijk verbeterd. Met voldoening kan worden geconstateerd, dat de geld- nemers in het algemeen hun betalingsverplich tingen behoorlijk nakomen. Ook in dit jaar be taalden vele geldnemers reeds vóór den vervaldag het door hen verschuldigde. Tot executie of liquidatie van onderpanden be- hoefde in het verslagjaar niet te worden over gegaan. Nieuwe leeningen werden niet verstrekt. De werking der drie hypotheekinstellingen bleef dus beperkt tot overneming en voortzetting van reeds bestaande leeningen. In één bijzonder geval werd I een aanvrage om verhooging van een bestaande hypotheek in behandeling genomen en toegestaan. De sluiting van deze verhoogde leening had in 1946 plaats. De totale omzet bedroeg rond I 1' 1.300.000,—, verdeeld over 64 posten (v.j. f 976.270,— I verdeeld over 71 posten). De aflossingen bedroegen I in totaal rond f 377.700,(v.j. f 1.379.200,waarin I begrepen de algeheele aflossing van 31 (v.j. 60) I leeningen, te zamen bedragende f 228.100,(v.j. I l' 1.053.200,Het totaal der 385 (v.j. 410) uit- I staande hypotheken bedroeg op 31 December rond I f 7.762.600,- (v.j. f 8.039.500,—); dit is f 276.900,- I f 7.762.600, I minder dan een jaar tevoren. De uitkomsten van de onder controle der Bank I -taande exploitaties waren over het algemeen I niet ongunstig. Behalve de woningen in het niet ongunstig. Behalve de woningen in het zg. Duindorp, dat voor een deel nog als gevangen kamp in gebruik is, werden de in het zg. vesting- gebied liggende huizen in den loop van het najaar geleidelijk vrijgegeven, zoodat deze na de nood zakelijkste herstellingen weder konden worden ver huurd. Met genoegen kan worden medegedeeld, dat reeds vóór het einde van het verslagjaar een groot aantal woningen voor zoover mogelijk her steld en bewoond was. Bij het opmaken van dit verslag waren alle woningen behalve die in „Duindorp” weder bewoond. In verband met de vermindering van de huurvergoeding voor de in dertijd ontruimde woningen werd eenige huur- schade geleden, welke door spoedige verhuring zooveel mogelijk werd beperkt. Het onderhoud van de bjj de Hypotheekbank in beheer zijnde woningen werd ook in dit jaar verzorgd door den Dienst der Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting. Voor zoover er materialen aanwezig waren, werd een aanvang gemaakt met de uitvoering van de in de oorlogsjaren achter wege gebleven noodzakelijke reparatiën. Betref fende de oorlogsschade aan de in beheer zijnde panden kan worden medegedeeld, dat eenige dezer panden, o.a. aan den Benoordenhoutseheweg, vrij ernstige schade hebben opgeloopen. Voor alle ge vallen is een verzoek om schadevergoeding inge diend bjj de Schade-Enquête-Commissie. Eén onderpand in het Bezuidenhoutkwartier werd door het bombardement op 3 Maart 1945 ge heel verwoest. Door de schadeloosstelling is onze vordering behoorlijk gedekt. Op den staat van onderhoud der onderpanden van de drie hypotheekinstellingen werd, voor zoo ver mogelijk, het gebruikelijke toezicht uitge oefend. Hierbij is gebleken, dat vele eigenaren trachtten ondanks de materialenschaarsehte hun panden weder in goeden onderhoudstoestand te brengen. De leeningen betreffende de onteigende panden ondergingen vrijwel geen wijzigingen. Voor eenige posten moesten de periodieke aflossingen, in verband met de van regeeringswege gegeven voorschriften, worden opgesehort. De rente werd door de geld nemers rechtstreeks of door bemiddeling van het Grootboek voor den Wederopbouw geregeld betaald. De gemiddelde hypotheekrente was op 31 Decem ber bij de Hypotheekbank 3,95 pCt., bij het Nood- hypothekenfonds 3,45 pCt. en bij het Rjjkshypo- thekenfonds 3,99 pCt, (v.j. onderscheidenlijk 4 pCt., 3,45 pCt. en 4 pCt.). Het totaal bedrag der hypo theekrente beliep rond f 312.500,— (v.j. f 345.800,—). Bjj de drie instellingen gezamenlijk werd van 53 leeningen tot een totaal bedrag van f 363.815,— de rentevoet verlaagd (v.j. 58 leeningen tot een totaal bedrag van f 584.375,—). Mede ten gevolge van de reeds genoemde geld- saneeringsmaatregelen werd op de hypotheken minder af gelost dan in de laatste jaren het geval was. In verband hiermede werd op het disagio en de leeningskosten het gebruikelijke minimum van ongeveer 2% pCt. van het oorspronkelijke be drag afgeschreven.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1945 | | pagina 305