3
VERSLAG VAN HET BUREAU VOOR WERKLOOZENZORG EN PERSONEELSVOORZIENING.
Artikel 3. Nadere uitvoeringsvoorschriften be
treffende deze overbruggingsuitkeering, waaronder
mede zijn begrepen voorschriften nopens inkom
stenaftrek, kunnen bindend door of vanwege het
Militair Gezag worden gegeven.
Uitsluiting politiek onbetrouwbaren.
Uitgesloten zijn zij, die als lid, begunstiger of
anderszins zich hebben aangesloten of zijn
aangesloten gebleven bij de Nationaal-Socialis-
tische Beweging of bij eenige daaraan verwante
of andere nationaal-socialistische of fascistische
organisatie of instelling werkzaam zijn geweest,
dan wel haar propaganda hebben bevorderd of ver
spreid, alsmede zij, die zich gedurende dien tijd in
ander opzicht op onvaderlandsche wijze hebben
gedragen.
van 70 pCt.
Artikel 4.
a. Deze verordening geldt voor het geheele in
bijzonderen Staat van Beleg verkeerende ge
bied.
b. Zij zal worden bekend gemaakt door plaatsing
in de Staatscourant en in het Publicatieblad
van het Militair Gezag, alsmede door aanplak
king aan de pui van gemeentehuizen en treedt
in werking terstond na haar afkondiging.
c. Zij kan worden aangehaald onder den titel:
„Regeling Overbruggingsuitkeering".
wekelijksche uitkeering ten bedrage
van het weekloon bedoeld onder a.
f. Personen van 19 en 20 jaar, noch kostwinner,
noch kostganger zijnde, maar thuisinwonend.
Dezulken ontvangen een wekelijksche uitkeering
ten bedrage van 25 pCt. van het weekloon
bedoeld onder a.
De uitkeeringen worden verhoogd met een be
drag gelijk aan dat van den kinderbijslag, welke
ingevolge de kinderbijslagwet zou worden genoten.
De verstrekking van emolumenten, zooals dit bij
de oude steunregeling geschiedde, is vervallen.
Van groot belang is voorts de houding, die men
tijdens de bezetting tegenover den vijand heeft
aangenomen.
De uitvoering van deze regeling werd door het
Gemeentebestuur opgedragen aan het Gemeen
telijk Bureau voor Werkloozenzorg.
Op verzoek van de vakorganisaties werden deze
bij de uitvoering betrokken; de aanvragen en de
uitbetalingen van de overbruggingsuitkeeringen van
haar werklooze leden loopen over de vakorgani
saties. De beslissingsbevoegdheid en de controle
blijven echter bij het Bureau.
Vaststelling normen; instelling adviescommissie.
De normen varieeren sterk en worden beheerscht
door het weekloon van de aanvragers, dat in hun
gemeente van inwoning, bij een 48-urige werkweek,
in hun eigen vak geldt.
Ten einde deze bepaling zoo juist mogelijk te
kunnen uitvoeren benoemden Burgemeester en
Wethouders op 26 Juni 1945 een commissie, die
den directeur van het Gemeentelijk Bureau voor
Commissie twijfelgevallen.
Ter beoordeeling van twijfelgevallen bij de toe
kenning van overbruggingsuitkeering werd van
wege het Ministerie van Sociale Zaken in over
weging gegeven een commissie in het leven te
roepen.
Op 13 September 1945 werd daartoe door Burge
meester en Wethouders van 's-Gravenhage een
commissie ingesteld, bestaande uit drie leden
werkgevers en drie leden-werknemers. Eerstge-
noemden werden benoemd op voordracht van de
Stichting van den Arbeid; de werknemersvertegen
woordigers op voordracht van de vakcentrales.
Door den Minister van Sociale Zaken werd een
rijksambtenaar als vertegenwoordiger van het Rijk
aan deze commissie toegevoegd. De Wethouder
voor Sociale Zaken treedt op als voorzitter. Tot
secretaris werd een ambtenaar van de afdeeling
Sociale Zaken der Gemeentesecretarie benoemd.
Op 31 December 1945 was de Commissie als
volgt samengesteld:
Voorzitter^ Wethouder voor Sociale Zaken;
Vertegenwoordiger van het Ministerie van Sociale
Zaken: M. Nolet; Leden-werkgevers: W. van
Bergen Henegouwen, Ir. G. Kirchmann, E. A. P.
Pieters; Leden-werknemers: J. W. van den Akker,
J. J. van Langen, H. R. Plomp; Secretaris: L. J. H.
Kuypers, adjunct-referendaris ter Gemeentesecre
tarie.
De directeur van het Gemeentelijk Bureau voor
Werkloozenzorg en Personeelsvoorziening woont de
vergadering der Commissie bij ten einde zoo noodig
toelichting te geven.
Verschil in karakter tusschen de regeling voor
overbruggingsuitkeering en de Rijkssteunregeling.
Bij een vergelijking met de Rijkssteunregeling,
die ten tijde van de bevrijding van kracht was, valt
het op, dat de regeling overbruggingsuitkeering in
alle opzichten aanmerkelijk gunstiger is. Dit vloeit
voort uit het gewijzigde karakter der hulpverlee-
ning. De overbruggingsuitkeering beoogt, zooals de
naam reeds aanduidt, een periode van werldoos-
heid te overbruggen; de hulpverleening heeft daar
door een uitgesproken tijdelijk karakter. De nadruk
valt op de bonafiditeit en validiteit der werk
nemers, zoodat bijv, slechts zij overbruggingsuit
keering kunnen ontvangen, die, hoewel volkomen
tot werken in staat, onvrijwillig werkloos zijn ge
worden en bij het Gewestelijk Arbeidsbureau zijn
ingeschreven.
Het verschil met de oude steunregeling komt
ook tot uitdrukking in het feit, dat niet alleen
kostwinners, kostgangers en alleenwonenden in
aanmerking komen voor overbruggingsuitkeering,
doch ook ongehuwden, die al dan niet bij hun
ouders inwonen. Met de financieele gezinsomstan
digheden wordt bij de berekening der uitkeering
geen rekening gehouden; het loon is basis voor de
berekening der uitkeering, terwijl de inkomsten
uit eigen arbeid, evenals voorheen, voor 2/3 ge
deelte op de uitkeering in mindering worden ge
bracht.