2
VERSLAG VAN DEN GEM. GENEESKUNDIGEN EN GEZONDHEIDSDIENST.
nood-voedselcbmmissie
<>f niets ontvingen. De regionaal leider rekende
ons voor, dat het aantal calorieën, dat officieel
voor de keukens beschikbaar zou moeten zijn,
hooger was, dan hetgeen het publiek op zijn bon
nen zou kunnen koopeu. Uit de klachtenbrieven, die
ondergeteekende aan officieele instanties schreef,
zij het slot aangehaald van een brief aan Ir. Dols
(Rijksbureau voor Voedselvoorziening in Oorlogs
tijd): „Den Haag is wel een voorbeeld, hoe massa-
voeding niet moet zijn. Daarover zal later met
niet veel roem in de geschiedenisboeken worden
geschreven”.
Hierbjj zij opgemerkt, dat. ondergeteekende van
enkele uitdeelposten tot kort voor de bevrjjding,
geen klachten ontving.
Diëetkeukens.
Met het oog op de voorgenomen inrichting van
diëetkeukens werd een bijeenkomst bijgewoond van
den directeur van het Voorlichtingsbureau van
den Voedingsraad en de Medische adviescommis
sie, waarbij werd vastgesteld, welke zieken voor
eten uit deze diëetkeukens in aanmerking zouden
komen en welke gegevens door de aanvragende
artsen behoorden te worden verschaft. Terwijl de
artsen hieromtrent per circulaire werden ingelieht,
werd ook aan de diëetpatiënten een circulaire
over het gebruik van het eten ter hand gesteld.
Daar hier innig verband lag o.m. met de door het
I.K.B. beschikbaar gestelde voeding, nam onder
geteekende, na overleg met den vertegenwoordiger
van het Rijksbureau voor Voedselvoorziening in
Oorlogstijd, deze verschaffing zelf ter hand. Van
wege dit Bureau werden de toewijzingen iederen
dag bjj den G.G. en G.D. afgehaald, waardoor ver
traging zooveel mogeljjk werd voorkomen. Het
stemt aangenaam in het jaarverslag van den di
recteur van het Voorlichtingsbureau te lezen: „In
Den Haag hebben deze keukens voortreffelijk ge
werkt”.
Voeding personeel G.G. en G.D.
Met de voeding van ons personeel was het slecht
gesteld.
In het jaarverslag 1944 werd reeds met enkele
woorden naar voren gebracht, hoeveel moeite het
kostte den Dienst door bemiddeling van uitslui
tend „goede” Nederlandsche autoriteiten bonlooze
bijvoeding te doen verschaffen. De voedingstoe-
stand van het personeel liep gestadig achteruit,
zoodat ten slotte zelfs gevallen van hongeroedeem
werden waargenomen. Terwijl andere, zuiver ad
ministratieve, diensten veelal tot werkverminde-
ring konden overgaan, nam het werk van den G.G.
en G.D. uit den aard der zaak steeds toe, terwijl de
omstandigheden, waaronder gewerkt moest worden,
moeilijker werden en het materiaal, dat beschikbaar
was, slechter werd. Het advies, Irjj een bezoek aan
het Rijksbureau voor Voedselvoorziening in Oor
logstijd gegeven, het administratieve apparaat
maar een paar dagen per week stop te zetten, kon
niet worden opgevolgd en toonde wel aan, hoe
weinig begrip men, ook bij de hoogere leiding van
dit Bureau, had van het werk van den G.G. en G.D.
Ten slotte werd toezegging van extra voeding
1) Overigens wordt verwezen naar het verslag van den
Keuringsdienst van Waren over 1945, blz. 8 „Spijzen uit
de Centrale Keukens” en naar het jaarverslag van den
Gezondheidsraad.
verkregen, doch het zou er voor het personeel heel
vlecht hebben uitgezien, indien niet de noodige
hulp was verleend, vanwege het I.K.B., door den
Rjjksinspecteur Levensmiddelenvoorziening J. 1’.
van den Dop, door eenige fabrikanten, waarvan
er een in het bijzonder onze zieken bedacht, en in
dien niet van illegale zijde hulp was geboden.
De leiding van het I.K.B. (de heer Zwart in het
bijzonder) en de inspecteur Van den Dop hebben
zich een bijzonder plaatsje in het hart van het
personeel veroverd door het goede begrip, dat zij
toonden te bezitten voor het belang van een goed
werkenden G.G. en G.D.
Van de Gemeentelijke nood-voedselcommissie i
werd voeding verkregen voor degenen, die ’s-nachts
werkzaamheden verrichtten.
Nooit werd het vraagstuk van de „Catharina
Pax” opgelost, een boot uit Groningen met voedsel
o.m. voor personeel van de Haagsche en Voor-
burgsehe ziekenhuizen, verpleeghuizen, G.G. en
G.D. en Gemeenteapotheek bestemd, waarvan een
groot deel in Voorburg te land kwam en waarvan
ten slotte de vaten met olie in beslag werden ge
nomen door het Rijksbureau voor Voedselvoorzie
ning in Oorlogstijd. Er was een verdeelingscom-
missie onder leiding van den directeur van de
Gemeenteapotheek, doch verdeeld werd er in Den
Haag niets.
De beteekenis van den G.G. en G.D. werd, als
men de N.S.B.-bewindvoerders hoorde, hoog aan
geslagen. Toen er echter voedselpakketten werden
uitgereikt, kwam de G.G. en G.D. op de tweede of
derde plaats en ontving heel wat minder dan de
diensten, die reeds voor de eerste uitdeeling in
aanmerking waren gekomen. Door het werk der
„Voedingscommissie G.G. en G.D.” verbeterde de
stemming onder het personeel nu en dan weer
zeer. Het personeel van den Ontsmettingsdienst
heeft o.m. voor het vervoer van levensmiddelen
goede dikwijls onder zeer moeilijke omstandig
heden diensten verricht, zoowel voor den G.G.
on G.D. als voor ondergedoken inwoners.
Ook dit voedingsoverzicht meent ondergeteeken
de, in het belang van de geschiedenis, in dit jaar
verslag te moeten vastleggen.
Samenwerking met het I.K.B.
Daar de verschillende organisaties, die zich bezig
hielden met de kindervoeding, uitzending van
kinderen naar de Noordelijke provincies e.d., be
sloten samen te werken en hierdoor een overkoe
peling tot stand zou komen, berichtte ondergetee
kende een en ander aan de artsen van den G.G. en
G.D., waarbij hij verzocht reeds na te gaan,
welke kinderen in aanmerking zouden dienen te
komen voor extra voeding of uitzending naar
provincies, waar geen voedseltekort bestond; richt
lijnen werden toegevoegd. Den voorzitter van het.
Werkcomité van het I.K.O. werd medegedeeld:
„De sehoolartsendienst wordt ingeschakeld voor de
keuringen van kinderen, die over het I.K.O. wor
den uitgezonden, terwijl het ook in de bedoeling
ligt deze keuring in te schakelen voor de kinderen,
die door de organisatie van den heer Geluk zullen
worden geplaatst”. (Deze uitzending naar boeren
via de Ned. Zuivelbond kwam eveneens onder het
I.K.B.).
-1) I.K.O. Inter-Kerkelük Overleg,