10 VERSLAG VAN DEN GEM. GENEESKUNDIGEN EN GEZONDHEIDSDIENST. OP Aard der ziekten. 1 2 1 2 558 6 Aantal aangegeven gevallen van besmetteljike ziekten. 2 68 447 32 7 4 14 2 4 6 2 11 186 96 4 1 7 8 4 7 1 12 1 2 7 25 9 119 241 64 17 4 371 54 182 22 2 11 3 27 678 12 8 6 6 7 534) 615 19 8 8 1 -- -- 4087 8510 7265 2623 1065 956 1945.) 1944.) 1943.1 1942.11941. 1940. Wurging Verplettering Sehedelbasisfractuur Andere oorzaken AFDEELING VOLKSGEZONDHEID. Sterfteverhoudingen. De sterfte in de Gemeente (450 950 inwoners 1 Januari 1945) bedroeg in het afgeloopen jaar 19 per 1 000 inwoners. Volgens voorloopige opgaven overleden in 1945 723 zuigelingen te ’s-Gravenhage en werden er 7 769 kinderen geboren, zoodat de zuigelingen sterfte in dat jaar 9,31 per 100 levend geborenen zou bedragen. Bacillaire dysenterie. In 1945 werden 414 gevallen van bacillaire dy- senterie bekend. Het type Sonne was overheer schend. Naast eenige gevallen van Flexner kwa men er ook enkele gevallen van het type New castle voor. Typhusachtige aandoeningen. Het aantal typhusgevallen was in 1945 veel hoo- ger dan in 1944. zooals uit bovenstaanden staat blijkt. Dertien gevallen verliepen doodelijk. Bij de typhusachtige aandoeningen is het veelal mogelijk de besmettingsbron met waarschijnlijk heid. soms met zekerheid, op te sporen, in tegen stelling met de diphtherie of het roodvonk. Bij het onderzoek naar de besmettingsbron bleek het volgende: De 153 gevallen deden zich voor in 109 gezinnen. In 2 gezinnen kwamen 6 gevallen voor 2 4 f van typhus 11 2 1 gezin 4 3 van para- 2 gezinnen 2 S typhus De besmettingsbron bleek in 12 gevallen onge kookte melk (waarvan 5 personen ongekookte melk op een zelfde boerderij bjj Hoog Made hadden ge dronken), in 9 gevallen zwemmen in grachten en slooten en in 57 gevallen contact-infectie de zeer waarschijnlijke oorzaak te zijn. In 22 gevallen werd de besmetting waarschijnlijk op hongertochten opgedaan; 5 gevallen betroffen schippers en zwervers, die slootwater hadden ge dronken; 15 gevallen kwamen öf ziek uit Duitsch- land terug öf werden enkele dagen na thuiskomst ziek; in 33 gevallen kon geen opheldering worden verkregen. De typhusbacillendragers, waarvan er bij den Dienst 14 bekend zijn, bleven onder geregelde ob servatie. Meningitis cerebrospinalis epidemica. Hiervan kwam slechts één geval ter kennis van den Dienst. Poliomyelitis anterior acuta. Er werden 12 gevallen aangegeven. Ook hier een aanzienlijke vermindering ten opzichte van 1943 en 1944. Ook in het afgeloopen jaar werden op verzoek van den geneeskundig-inspecteur van de Volks gezondheid alle patiënten nagegaan en onderzocht, of er al of niet blijvende symptomen waren ach tergebleven en welke deze waren. Roodvonk. Werd reeds bij de poliomyelitis over het ver schil in het aantal gevallen over de laatste jaren gesproken, nog veel opvallender is dit verschil van het roodvonk over 1944 en 1945. Waaraan het zeer groote verschil is toe te schrijven is niet bekend. Diphtherie. Ook het aantal diphtheriegevallen was veel min der, nl. 3 256 tegen 5150 in 1944. In hoeverre de in 1943 verplicht gestelde inenting, die in 1944 werd doorgezet, hiertoe heeft bijgedragen, is niet te zeggen. 4 4 12 2746 2889 1415 3256 5150 4054 2 22 3 3 ^414 Besmettelijke ziekten, gerangschikt onder! groep A volgens Be- smettelyke Ziekten wet Vlektyphus Besmettelijke ziekten, gerangschikt onder groep B: Paratyphus A Paratyphus B: 1. typheuze vorm 2. gastro-ent. vorm Febris typhoïdea. Roodvonk Diphtherie Meningitis cerebr. epid. Poliomyelitis ant. ac. Encephalitis lethargies Ziekte van Weil Lepra Dysenteria amoebica Dysenteria bacillaris: 1. type Sonne 2. type Flexner Febris undulans Malaria Totaal Worden de cijfers der diverse besmettelijke ziek ten over de laatste jaren vergeleken, dan springen opvallende verschillen in het oog. Het aantal typhusgevallen was veel hooger, dat der roodvonkgevallen aanzienlijk minder, terwijl ook het aantal diphtheriegevallen belangrijk lager was. Waaraan deze verschillen Zijn toe te schrijven is niet duidelijk. De algemeene toestand was in de eerste vijf maanden van 1945 slechter dan in 1944, terwijl na de bevrjjding de toestand snel verbeterde. Toch kan hieruit zeker niet alleen de opvallende vermindering van het aantal roodvonk- en diph theriegevallen worden verklaard. Wat de typhusachtige aandoeningen betreft is er meer helderheid; nadere bespreking hierover heeft bij de desbetreffende rubriek plaats.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1945 | | pagina 400