14
VERSLAG t AN DEN GEM. GENEESKUNDIGEN EN GEZONDHEIDSDIENST.
niet gesloten geweest. De Kerstvacantie van 1944
op 1945 is zelfs verkort op voorstel van het perso
neel ten behoeve van de voeding der leerlingen.
Zelfs in de allerslechtste tijden was de voeding
nog behoorlijk dank zij het Gemeenteziekenhuis aan
den Zuidwal en de Gemeentelijke Voedselcommis-
sie,. die steeds gezorgd heeft, dat er voldoende
roomboter was.
Door alle tijden heen waren er voor elk kind nog
2 eieren per week beschikbaar. Toch heeft de erva
ring geleerd, dat de kinderen sterk reageerden op
de ruimere voeding na de bevrijding (melk en
wittebrood). Het is nog steeds gelukt de kinderen
2 maal per week fruit te verstrekken.
Langzamerhand krijgt de school aan den Leyweg
echter gebrek aan alles, dat niet vervangen is
kunnen worden, zooals dekens, voetenzakken, capes,
sloopen, ligstoelen enz., zoodat, wanneer de om
standigheden het eenigszins zuilen toelaten, onver
wijlde voorzieningen niet goed te ontgaan zullen
zijn.
Buitenschool Doornikschestraat 28.
Tot 3 September 1945 was de school tijdelijk ge
huisvest in de school aan de Van-Oosterwjjk-Brujjn-
straat 3.
In 1945 werden 50 kinderen ontslagen en even
zooveel op de buitenschool geplaatst.
De hongerwinter van 1945 heeft uit den aard der
zaak ook deze buitenschool voor groote moeilijk
heden gesteld. De voeding bleef echter aardig op
peil, dank zij den grooten steun van het Gemeente
ziekenhuis en de Gemeentelijke Voedseleommissie.
Ook de voedselpakketten, die aan de burgerbevol
king werden verstrekt, hebben een belangrijk effect
gehad bij de leerlingen van deze buitenschool.
Een groote vreugde was het deel van alle be
trokkenen toen op 3 September het eigen oude
terrein aan de Doornikschestraat weer feestelijk in
gebruik kon worden genomen. Er was aan de ge
bouwen weinig verwoest en het mooie terrein was
in tact gebleven. Toen konden de lessen in de
buitenlucht terstond weer een aanvang nemen.
Op het terrein van de school aan de Van-Ooster-
wjjk-Brujjnstraat was geen ruimte om buiten les
te geven, terwijl ook het rusten in de buitenlucht
maar sporadisch mogeljjk was.
In de wintermaanden konden de buitenklassen
weinig worden gebruikt wegens gebrek aan warme
onderkleeding.
Toen het tramvervoer niet meer plaats vond,
werden vier kinderen, die te ver af woonden en
die de buitenschool zoo eenigszins mogeljjk moeten
blijven bezoeken, ondergebracht bij pleegouders,
die in de onmiddelljjke omgeving van de school
woonden.
Dit jaarverslag zou onvolledig zijn zonder een
vermelding van de bijzondere toew’jjding van de
hoofden der beide buitenscholen en ander perso
neel, die een ononderbroken exploitatie mogelijk
heeft gemaakt, alle moeilijkheden ten spijt.
Werkzaamheden van den oorarts aan de Gemeente
lijke school voor slechthoorenden en spraakge
brekkigen.
Gedurende 1945 bleef de school gevestigd in het
eigen gebouw7 Nieuwe Schoolstraat 22b.
In verband met de brandstoffenvoorziening
werd de school na de Kerstvacantie pas in April
1945 heropend. Dooi’ het volkomen ontbreken van
vervoermiddelen en het groote gebrek aan schoe
nen en klompen was het bezoek in de eerste weken
na de heropening zeer gering, maar het aantal
terugkeerende leerlingen werd met den dag groo-
ter. zoodat vóór de groote vacantie het grootste
deel der ingeschreven leerlingen de school weer
regelmatig bezocht, afgezien van de leerlingen,
die buiten de stad W’oonden of geëvacueerd waren
naar elders en nog niet konden terugkeeren.
Bovendien waren eenige Joodsche leerlingen
niet teruggekomen.
Op 1 Januari 1945 waren ingeschreven 106 leer
lingen, w’aarvan 64 jongens en 42 meisjes; hiervan
waren 57 slechthoorenden, 25 lijders aan gehemelte-
spleet en 24 andere spraakgebrekkigen.
In den loop van het jaar verlieten 17 leerlingen
de school (13 jongens en 4 meisjes). Hiervan waren
er 15 slechthoorend en 2 spraakgebrekkig. Vier
dezer leerlingen waren tüdeljjk opgenomen uit de
Doofstommenschool te Rotterdam.
Van deze 17 leerlingen gingen: 1 in betrekking;
1 naar een buitenschool; 2 naar een school voor
g.l.o.; 3 naar een huishoudschool; 3 naar een am
bachtschool; 2 zijn verhuisd naar een andere stad;
4 terug naar de Doofstommensehool te Rotterdam;
1 naar de Doofstommensehool ,-Effatha” te Voor
burg.
Gedurende het verslagjaar kwamen ter onder
zoek 19 kinderen.
Opgenomen werden hiervan 11 kinderen. Van
deze waren: 2 slechthoorend; 1 palatum fissura; 1
tijdeljjk opgenomen w'egens „slecht zien”; 7 ernstig
spraakgebrekkig, al of niet wat slechthoorend.
Van acht niet opgenomen kinderen hadden er 6
het advies „opneming” gekregen, doch deze zijn óf
weggebleven, al of niet zonder kennisgeving óf zij
zijn nog niet opgekomen.
Wéér opgenomen werden 6 vroegere leerlingen.
Op 31 December 1945 waren ingeschreven 106
leerlingen, waarvan 61 jongens en 45 meisjes; hier
van waren 60 slechthoorend, 24 gehemeltespleet-
Hjders en 22 hadden een ander spraakgebrek.
Ook onder de spraakgebrekkigen, zoowel die met
gehemeltespleet, als onder de andere, vindt men
velen min of meer doof, meestal als gevolg van
chronische otitis media of chronische tubair- en
middenoorcatarrhe.
Op het schoolbezoek was in de eerste maanden
het gebrek aan vervoermiddelen en schoeisel, naast
het voedseltekort, van grooten invloed. Eveneens
was dit laatste oorzaak van het geringe aantal
candidaten, dat ter onderzoek kwam. Na de vrede
verbeterde dit zienderoogen, doch is nu nog niet
tot het voor-oorlogsehe peil gestegen.
Ongetwijfeld bevinden zich op de gewone en de
bijzondere lagere scholen nog heel wat kinderen,
die feitelijk op de School voor slechthoorenden en
spraakgebrekkigen thuis hooren.
De gezondheidstoestand van de leerlingen liet
uiteraard veel te wenschen over, doch verbeterde
de laatste maanden.
Het aantal consulten van oorarts en verpleeg
sters bedroeg 4 899. Het aantal huidaandoeningen
was naar verhouding weer zeer groot. Ook de
catarrhale aandoeningen van de bovenste lucht -
wegen kwamen veel voor, juist gedurende de laatste
maanden van het jaar.