I I 1 3 1! I 4! VERSLAG VOORTGEZET ONDERWIJS Ji De Commissie van Toezicht op het middelbaar onderwijs te ’s-Gravenhage, Dr. C. VAN DEN BERG, voorzitter, Mr. Th. O. PALTE, secretaris. K 7 Helaas zal ook niet in den kring der Commissie terugkeeren de heer R. Winkel, die ten gevolge van door den bezetter genomen maatregelen des tijds uit de Commissie moest treden en die in het voorjaar van 1945 is overleden. De Commissie her denkt zoowel den heer Spiesz als den heer Winkel, welke laatste, eerst als onder-voorzitter der sub commissie B, later als lid der samengevoegde commissies, zijn medewerking heeft gegeven voor het Haagsche middelbaar onderwijs, als leden, die zeer veel voor het onderwijs hebben gedaan. Met voldoening heeft de Commissie weer in haar midden begroet mevrouw Mr. L. C. Schönfeld Polano, die om dezelfde reden als de heer Winkel, destijds de Commissie moest verlaten. Mej. Mr. E. Scheltema, die in het afgeloopen jaar als lid der Commissie werd benoemd in de vacature, ontstaan door het overlijden van den heer Ir. P. H. V. Bongaerts, zag zich, na de be- vrijding, in verband met haar wederom drukke werkzaamheden, genoodzaakt, voor het lidmaat schap te bedanken. Voorts bedankte als lid der Commissie mevrouw P. M. van der Meulen—Salverda de Grave, die steeds groote aandacht had voor het onderwijs aan de meisjes-h.b.s. Een achttal periodiek aftredende leden der Com missie werd herbenoemd; de samenstelling der Commissie is thans als volgt: Dr. C. van den Berg, voorzitter (1950) 1), A. Rienks, onder-voorzitter (1950), mevr. M. H. J. P. Van Buttingha Wichersvan Voorst Vader, onder- voorzitster (1950), Mr. Th. O. Palte, secretaris (1950), H. M. Burghard (1950), W. K. Dicke (1947), C. van Doorn (1950, K. Dijk (1950), O. L. Eschauzier (herbenoemd door de Kamer van Koophandel en Fabrieken), Mr. J. Th. Goossens (1947), J. B. Reichardt (herbenoemd door de Kamer van Koop handel en Fabrieken), mevr. W. P. A. Reitsma Valstar (1950), Mr. H. H. Reijers (1947), mevr. Mr. L. C. SchönfeldPolano (1950), Mr. Drs. A. C. Verbeek (1947), leden. Ook in de directeursbezetting van verschillende h.b.s.-en kwam wijziging. Aan den directeur der 1ste Gemeentelijke h.b.s., den heer Dr. J. F. Kroner, werd op zijn verzoek eervol ontslag verleend. De heer A. J. van Riel, leeraar der school, trad op als waarnemend di recteur. Het bijzonder onderwijs leed een groot verlies door het overlijden van den heer G. J. Tymstra, directeur der N.V. Tymstra’s scholen. De heer Tymstra was een directeur, wiens persoonlijkheid den geest van het onderwijs aan de hem toever trouwde inrichting in sterke mate doordrong. Aan den directeur der 5e Gemeentelijke h.b.s., den heer Ir. C. J. H. M. van Zee, alsmede aan den heer G. de Haas, directeur der 7e Gemeentelijke h.b.s., werd aangezegd, de uitoefening hunner functies te staken. Als waarnemende directeuren traden op voor de 5de h.b.s. de heer Dr. J. E. Tim mers en voor de 7e h.b.s. de heer A. F. Baarslag. In het afgeloopen jaar kwam de te Voorburg opgerichte noodinriehting, ingesteld in verband met de voor verafwonende kinderen aan het 1) De tusschen geplaatste cijfers geven het jaar van aftreding aan. I i! j -4 schoolbezoek verbonden moeilijkheden, onder het toezicht der Commissie. Als directeur dezer in richting trad op de heer J. C. Deering. In verband met de inmiddels verbeterde verkeersmogelijkhe den kon de inrichting worden opgeheven. Dit laatste oorlogsjaar bracht voor het geheele onderwijs wel bijzondere moeilijkheden met zich. Het maatschappelijk leven was in al zijn geledin gen ontwricht. Van vervoermiddelen kon slechts bij uitzondering gebruik worden gemaakt. Fiets banden en schoenen ontbraken. De ondervoeding onder de schoolkinderen was ontstellend groot. De schoolgebouwen waren voor een groot gedeelte voor onderw’jjsdoeleinden onbruikbaar. Op de scholen kon niet gestookt worden. Geen wonder, dat onder al deze omstandigheden van het onder wijs maar zeer weinig terecht kon komen. Een groot probleem leverde op de regeling van de eindexamens. Ten slotte werd als regel gesteld, dat de diploma’s werden uitgereikt op grond van gedurende het loopende schooljaar verkregen re sultaten. Dit gold ook voor de Gemeentelijke han- delsavondseholen, aan welke inrichtingen het onderwijs eveneens, zoo goed en zoo kwaad als het ging, toch eenigen voortgang kon vinden. Met betrekking tot het onderwijs aan de handels- avondscholen adviseerde de Commissie ten aan zien van een regeling, waarbij de leerlingen der hoogste klassen in de gelegenheid worden gesteld een beperkt aantal uren te volgen voor bepaalde vakken, om zoo een vervolgcursus voor een hoofd vak te kunnen volgen, ten einde voor dit vak het Mercuriusdiploma te behalen. De Commissie bracht voorts advies uit ten aan zien van een voorstel, om de lessen in het vak stenographic, dat als nieuw’ leervak is ingevoerd op vijf u.l.o.-scholen B, te doen geven aan de Ge meentelijke Centrale School voor Maehineschrij- ven en daartoe aan deze school één of meer voor het vak bevoegde leerkrachten aan te stellen. De Commissie is van oordeel, dat de belangrijkheid van deze school door toevoeging van het vak stenographie slechts kan stijgen. Zjj acht het ech ter in het belang van de school, dat dit onderwijs zich op den duur niet zal beperken tot de eerder- bedoelde u.l.o.-leerlingen, maar opengesteld wordt voor een ieder. De gewone werkzaamheden der Commissie, het schoolbezoek, het geven van adviezen betreffende de personeelsbezetting der verschiHende scholen enz. geven geen aanleiding tot bijzondere opmer kingen. De Commissie wil niet nalaten hier de hoop uit te spreken dat, nu de omstandigheden weer zooveel meer mogelijkheden in zich houden, het middel baar onderwijs te ’s-Gravenhage in de thans ko mende jaren, waarin het van zoo groot belang zal zijn, dat menschen van kwaliteit zich ontwikkelen, een belangrijke bijdrage hiertoe zal leveren.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1945 | | pagina 460