11 .1 5-1 9 Mei 1931, Stbl. 186 en 187 (vrijwillig gediend hebbende militairen enz., of hun weduwen ep/of wezen, die aan bepaalde pensioenwetten geen aan spraak op pensioen hebben kunnen ontleenen). Mobilisatieslaehtoffers 19141918. Met betrekking tot de financieele en gezinsom standigheden van de zg. mobilisatieslaehtoffers 19141918, die krachtens de Wet van 3 December 1931 (Stbl. 489) en het Koninklijk besluit van 13 Januari 1932 (Stbl. 10) van Rijkswege een geldelijke uitkeering ontvangen, is in 36 gevallen een onder zoek ingesteld. Deze onderzoeken geschiedden uit sluitend op verzoek van het Rijk. De Secretaris, W. F. WIJTHOFF. De wnd Burgemeester, L. J. M. FEBER. Gratificatiën aan gewezen vrijwillige militairen en hun verwanten. In 193 gevallen is een onderzoek ingesteld naar de financieele en gezinsomstandigheden van per sonen, die van Rijkswege een geldelijke uitkeering genieten krachtens de Koninklijke besluiten van Nederlandsche Arbeidsdienst. Na het verloop van den Nederlandsehen Arbeids dienst in September 1944 en volgende maanden, werden ook in 1943 voor deze instelling, behalve het uitbetalen van kostwinnersvergoeding, geen werkzaamheden meer verricht. Ook de uit den Ar beidsdienst opgerichte organisatie „Hulpdienst Nederland” had voor de Gemeente practisch geen beteekenis. Vergoeding reiskosten grafbezoek. In 11 gevallen zijn aan den Minister van Oorlog inlichtingen verstrekt betreffende verzoeken om vergoeding van reiskosten voor het bezoeken van graven van gesneuvelde militairen. De vermin dering van het aantal aanvragen t.o.v. vorige jaren moet worden toegesehreven aan de moeilijke, zoo niet onmogelijke, reisgelegenheid. Oorlogsinvaliden enz. Op verzoek van de Chefs der Militaire Hospi talen is in 44 gevallen een onderzoek ingesteld naar de financieele omstandigheden van oorlogs invaliden, zulks in verband met de door een Ge neeskundige Commissie te beantwoorden vraag, in hoeverre deze personen in staat zijn in hun levens onderhoud te voorzien. Op verzoek van den Chef van den Rijks-Genees- kundigen Dienst is in 1945 nog aan 13 oorlogsinva liden een identiteitsbewijs uitgereikt. Voor verschillende overheidsinstanties zijn voorts ingesteld 286 onderzoeken in verband met de regi stratie van krijgsgevangenen en 385 onderzoeken van verschillenden aard. Regeling vergoeding ongehuwden. De „Regeling Vergoeding Ongehuwden” (R.V.O.), beschikking Minister van Defensie van 1 April 1940, Vile Afd. nr. 496H, is in de eerste twee kwar talen tweemaal en in het 3de kwartaal eenmaal toegepast. Krachtens deze bepaling werd f 379,26 uitbetaald. gehuwden en ongehuwden. Als overgang tot deze bezoldigingswijziging werd voorts bepaald dat le. zjj. die na 1 Mei 1945 in militairen dienst tra den, niet in aanmerking kwamen voor kostwin nersvergoeding 2e. militairen, die vóór 1 Juni 1945 in het genot waren van kostwinnersvergoeding, na 1 Juli 1945 geen aanspraak meer hierop zouden kun nen doen gelden en 3e. aan verwanten van krijgsgevangenen en over leden militairen tot nader order kostwinners vergoeding kon worden doorbetaald. In een schrijven van den Minister van Oorlog van 22 Juni 1945, Ille Afd. nr. 7 werd bepaald, dat aan de verwanten van de na 5 Mei 1945 uit krijgsgevangenschap teruggekeerde militairen van de Koninklijke Landmacht en van het Koninklijk Nederlandsch-Indische Leger gedurende uiterlijk 13 weken na hun terugkeer de wegens het verblijf in krijgsgevangenschap toegekende kostwinners vergoeding kon wrorden doorbetaald en dat, ter voorziening in de kosten van eigen levensonder houd, gedurende eenzelfde periode aan alle terug gekeerde militairen een zg. dagvergoeding kon worden uitgekeerd. Krachtens den brief van 3 October 1945, Ille Afd. A. Bur. 4, nr. 119, aangevuld bij schrijven van 27 October d.o.v., waarin de Minister de medewer king van de burgemeesters had ingeroepen om zoo noodig voorschotten te verstrekken aan de verwanten van militairen, die naar Nederlandsch- Indië waren vertrokken en voor wie de uitkeering van Rijkswege van de gedelegeerde weddegedeel- ten door onvoorziene omstandigheden niet tijdig had kunnen plaats vinden, zijn in voorkomende gevallen de noodige voorschotten verleend. Register van onbetrouwbare personen. Dit register zie voor de aanleg daarvan het vorig jaarverslag heeft dienst gedaan bij de behandeling van aanvragen om bewijzen van goed gedrag, terwijl een duplicaat hiervan direct na de bevrijding is overgebracht naar den Politieken Op sporingsdienst, waar het in vele gevallen met succes is geraadpleegd bij de aangifte van politieke delinquenten en bij het verzamelen van bewijs materiaal voor hun berechting. Pensionneering verwanten van gesneuvelden enz. In verband met aanvragen om toekenning van pensioen zün 25 onderzoeken ingesteld naar de fi nancieele en gezinsomstandigheden van de ver wanten van gesneuvelde of vermiste militairen, terwijl in 116 gevallen onderzoeken zijn ingesteld in verband met toekenning van een toeslag op reeds vroeger verleend pensioen. Personeel. Het personeel van de afdeeling Militaire Zaken der Gemeentesecretarie bestond op 31 December 1945 uit 31 vaste en 5 tijdelijke ambtenaren. Op ge noemden datum was van de vaste ambtenaren 1 ambtenaar gedetacheerd bij het toenmalige Vesti- gingsbureau en 1 ambtenaar geschorst. Tevens was op genoemd tijdstip 1 ambtenaar van den Dienst der Gemeentewerken tijdelijk bij de afdee ling Militaire Zaken tewerkgesteld. Aldus vastgesteld door Burgemeester en Wet houders.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1945 | | pagina 59